De diversiteit binnen scholen neemt toe. Er komen meer kinderen met een beperking. Hoe zorgen we voor een welkom en sociaal klimaat in de klas en op het schoolplein? Zet zoekt voortdurend naar ideeën voor een nieuwe aanpak. De crux zit hem in verschillen overstijgen en leerlingen verbinden, zo bleek tijdens een inspiratiesessie met experts van binnen en buiten het onderwijs.
Sinds het schooljaar 2014/2015 is de Wet passend onderwijs van kracht. De wet regelt dat zoveel mogelijk kinderen met een beperking een plek moeten krijgen in het reguliere onderwijs. In het eerste schooljaar met passend onderwijs kwamen er daardoor meer leerlingen met een ondersteuningsbehoefte in het regulier onderwijs: zeventien procent extra in het basisonderwijs en zeven procent extra in het middelbaar onderwijs (DUO Onderwijsonderzoek, augustus 2015). Een gemiddelde leerkracht in het basisonderwijs heeft nu vijf leerlingen die extra zorg nodig hebben in zijn klas, in het middelbaar onderwijs zijn dat er zes.
Onbekendheid
Hoewel de meeste leerkrachten inclusief onderwijs op zich nastrevenswaardig vinden, blijkt het in de praktijk niet zonder slag of stoot te realiseren. Volgens Jan Raemakers, onderwijsadviseur in Noord-Limburg, komt dat vooral door onbekendheid:
‘Mensen vormen hun mening zonder ervaringen. Het bij elkaar brengen, verbinden is van essentieel belang. Door mensen met en zonder beperking vroegtijdig bij elkaar te brengen, zorg je ervoor dat de angsten hierover worden overwonnen.’
Dit beeld komt ook naar voren uit een peiling over passend onderwijs onder leerkrachten (DUO Onderwijsonderzoek, augustus 2015). Ze geven massaal aan behoefte te hebben aan extra scholing: negen van de tien leerkrachten willen graag praktijkgerichte informatie en handelingsadvies. Dat leerkrachten in eerste instantie handelingsverlegen zijn, is goed voorstelbaar. Zeker als het niet of nauwelijks zichtbare beperkingen betreft. Als een van je leerlingen ADHD of autisme heeft, benoem je dan een afwijkende reactie of negeer je het? Hoe handel je als bij een leerling met motorische problemen de stapel werkboeken voor de tiende keer uit de handen glijdt? Bij minder zichtbare beperkingen is het ook voor de andere leerlingen lastig om begrip te tonen, met een groot risico op buitensluiten en pesten tot gevolg.
Haal de wereld naar binnen
Het eerste en misschien wel belangrijkste ingrediënt is het naar binnen halen van de wereld, in al zijn verscheidenheid. Voor de Nicolaasschool in Oss is dit al heel gewoon. Het eerste dat te lezen valt op de website is dat de school wereldburgers wil maken van de leerlingen. Directeur Huub Hamers:
‘We maken onze leerlingen bewust van hun omgeving, de mensen die daarin leven en de kansen die samenwerking biedt. Met projecten als Kunstmaatjes, Old Friends en Buurtmaatjes leren onze leerlingen op een natuurlijke manier omgaan met de diversiteit. Zo hebben we met een verzorgingshuis een structureel programma met gezamenlijke activiteiten, verdeeld over het schooljaar, van groep 1 t/m 8.’
De vroege kennismaking en de uitwisseling zorgen voor wederzijds begrip en acceptatie.
Overstijg het verschil
Een mooi voorbeeld van een aanpak waarbij de overeenkomsten tussen leerlingen bepalender blijken dan de verschillen, is het Pestproject van de Bredase theaterwerkplaats Tiuri. Directeur Theo Frentrop:
‘In onze werkplaats helpen we de talenten van mensen met een beperking te ontwikkelen. Op het podium gaan zij de interactie met de samenleving aan. Zo voerden ze een Pestproject uit bij een regulier ROC. Na afloop van het toneelstuk raakten de leerlingen met de spelers in gesprek. Dat gebeurde omdat ze de gespeelde situaties herkenden. De plot ervan is dat één speler de pester speelt, één de meeloper, één degene die gepest wordt.’
Op deze manier kunnen de spelers daadwerkelijk iets neerzetten en dat speelt een doorslaggevende rol, aldus Frentrop.
‘Spelers met een beperking brengen iets naar de samenleving vanuit hun eigen identiteit en kwaliteit waardoor de ontvanger ontroerd raakt en geráákt wordt.’
Het gaat er dus om voortdurend te zoeken naar de overeenkomsten. Leerlingen die in eerste instantie vooral anders lijken, zijn met dezelfde onderwerpen bezig als de rest. En kunnen heel goed lol beleven aan dezelfde dingen. Elke keer dat ze zich met de ander identificeren, zetten ze een stap richting de inclusieve samenleving.
Zoek de voordelen
De komst van kinderen met een beperking niet benaderen als probleem, maar vooral de voordelen ervan zoeken, kan helpen bij het oplossen van andersoortige issues. Daar is Huub Hamers van de Nicolaasschool althans stellig van overtuigd.
‘Invulling geven aan actief burgerschap bijvoorbeeld. Dat vindt men erg moeilijk. Onze projecten zijn daar mogelijk een antwoord op. Je groeit als kind van individu via actief burger naar wereldburger. “Een reis om de wereld in acht jaar”, noemen wij dat.’
Ook de bezorgde leerkrachten uit de peiling over passend onderwijs zien wel degelijk voordelen, zoals meer zorg op maat kunnen bieden, dat alle kinderen een gelijke kans krijgen in het regulier onderwijs en dat zorgleerlingen beter voorbereid zijn op vervolgonderwijs en de maatschappij. Dat laatste benadrukt ook Ingrid Havermans van Zorghoeve Kakelbont in Dinteloord.
‘Met het oog op de toekomst is het belangrijk alle soorten jongeren bij elkaar te brengen, zodat ze elkaar ontmoeten en wederzijds van elkaar leren.’
Als leerlingen zelf een actieve inbreng hebben in de uitwisseling, leren ze er des te meer van.
Bescherm niet te veel
Kinderen met een beperking en vluchtelingenkinderen zullen na hun schooltijd zo zelfstandig mogelijk moeten participeren. Het helpt daarbij om ze tijdens hun schooljaren niet te veel te pamperen. Een goed voorbeeld van een sportclub met een inclusieve benadering is Sprint in Breda. Anneloes van Wingerden is gymnastiekdocent, moeder van een meervoudig gehandicapte zoon en vrijwilliger bij deze atletiekvereniging.
‘Bij Sprint hebben zestig van de tweeduizend leden een handicap. We streven naar integratie waar mogelijk: mensen met een handicap starten binnen de tak aangepast sporten en al doende ga je zien waar iemand goed in is. Waar het kan, gaan de atleten meedoen in de reguliere groepen.’
Het lastigst lukt dat bij de groep autisten, al ligt dat niet eens aan die atleten zelf, weet Van Wingerden.
‘Het komt vooral door het ideaalbeeld dat de ouders hebben. Op het moment dat de atleten de overstap kunnen maken naar de reguliere groep, houden de ouders dit vaak tegen. De ouders zijn bang dat hun kind dan niet meer kan winnen. Maar juist het sociale aspect van winnen en verliezen is heel belangrijk. Kinderen moeten dat leren.’
Begin zonder blauwdruk
Van Wingerden is duidelijk een vrouw van de praktijk:
‘Ik heb niet zo veel met modellen en theorieën. Het moet vanuit de praktijk komen. Mensen moeten hun eigen passie uitdragen en op die manier anderen enthousiasmeren.’
Juist bij een thema als inclusief onderwijs, op een terrein waar je voor je het weet verstrikt raakt in de regelgeving, is die persoonlijke en intrinsieke motivatie van doorslaggevend belang. Dat blijkt ook uit een analyse van de succesfactoren bij de realisatie van passend onderwijs.
‘Het waarderen van diversiteit, het bewust omgaan met uitsluitingsmechanismen en visie op burgerschap komen eerder voort uit persoonlijke overtuigingen en competenties dan uit onderwijskundige afwegingen. (…) Het project is vooral succesvol door menselijke factoren zoals toewijding, inzet, ambitie, verbondenheid, samenwerking en doorzettingsvermogen.’
Er bestaan geen blauwdrukken die vooraf beschrijven hoe een traject met een leerling met speciale onderwijsbehoefte precies zal gaan verlopen:
‘Kennis is eerder een salsadans, waarbij er meebewogen moet worden, meegevoeld, aangevoeld; soms leiding geven, soms volgen en vertrouwen op intuïtie.’
Inspireer anderen
Tijdens de inspiratiesessie ging het veel over factoren die on the job spelen, en die dus werkenderwijs in de praktijk van invloed zijn: verbinden door verschillen te overstijgen, verrijken door wederzijds van elkaar te leren. Uit dat proces valt veel inspiratie te halen. Tijdens de sessie kwam echter ook naar voren dat er op veel plekken mooie dingen gebeuren, maar dat men niet afweet van elkaars bestaan. Zeker in situaties waarin de te nemen hobbels hoog lijken, kan het delen van bevlogen verhalen heel inspirerend werken. Dan kan het ‘magische knopje’ zomaar ineens geraakt worden; de angst voor het onbekende en de handelingsverlegenheid maken plaats voor de drive om gewoon aan de slag te gaan. Hier valt voor Zet een zinvolle rol te vervullen. De organisatie brengt immers verschillende werelden bij elkaar, zoals tijdens deze sessie die van onderwijs, zorg, sport en theater. Goede voorbeelden moet je verspreiden over de grenzen heen. Zet onderzoekt daarom de mogelijkheid om een databank op te zetten, een ‘ballenbak’ met goede voorbeelden. En daar vervolgens ook actief mee de boer op te gaan, bijvoorbeeld met events waar mensen bij elkaar gebracht worden zodat ze elkaar al doende kunnen blijven inspireren.
Omarmen
Tot slot is het goed om even te kijken naar de betekenis van het woord accepteren. Acceptatie wordt vaak genoemd als belangrijke voorwaarde voor een inclusieve samenleving, we hebben het hiervoor ook kunnen lezen. Maar accepteren heeft verschillende synoniemen: zowel ‘gedogen’ als ‘omarmen’. Zet hoopte met deze sessie vooral op inspiratie voor de tweede betekenis. Pas als de nieuwe diversiteit omarmd wordt in het reguliere onderwijs, kunnen we met recht spreken van inclusief onderwijs.
Auteur: Frank Kemper, Zet
Co-auteur: Tea Keijl, tekstbureau zonderh
Lees ook
Dossier toegankelijkheid