In april 2023 is de nieuwe Geschillencommissie Sociaal Domein opgericht. Deze commissie behandelt geschillen tussen gemeenten en aanbieders, met name op het gebied van inkoop en de uitvoering van overeenkomsten met betrekking tot de Jeugdwet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).
In zowel de Contractstandaarden Jeugd als de Contractstandaarden Wmo 2015 van Ketenbureau i-Sociaal Domein wordt de Geschillencommissie Sociaal Domein bevoegd verklaard om geschillen tussen gemeenten en aanbieders tijdens de uitvoering te beslechten. Deze exclusiviteit brengt mee dat zij afzien van de mogelijkheid geschillen voor te leggen aan de rechter.
In een recente uitspraak van de rechtbank Overijssel is echter geoordeeld dat zo’n contractuele bepaling disproportioneel is. Volgens de voorzieningenrechter wordt hiermee de gang naar de rechter afgesneden, wat indruist tegen de fundamentele rechten van aanbieders. Aan dit oordeel lag het volgende ten grondslag:
Artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (het EVRM) verzet zich er niet tegen dat partijen afspreken dat zij hun geschil voorleggen aan een andere instantie dan de rechter, zoals de Geschillencommissie Sociaal Domein. Partijen mogen afstand doen van het recht op toegang tot de rechter, maar dan moet deze afstand wel vrijwillig en ondubbelzinnig plaatsvinden. In geval van een inkoopprocedure is van die vereiste vrijwilligheid geen sprake. Als een aanbieder met de bepaling niet akkoord gaat, krijgt hij immers geen overeenkomst. In zoverre worden aanbieders dus gedwongen om de bepaling te accepteren.
Verder speelde een rol dat in het reglement van de Geschillencommissie Sociaal Domein is opgenomen dat wanneer partijen geen contact hebben gehad om het geschil minnelijk te schikken, de geschillencommissie op verzoek van de verwerende partij kan besluiten geen inhoudelijke uitspraak over het geschil te doen. Als een gemeente een dergelijk verzoek doet en de geschillencommissie dat verzoek honoreert, heeft een aanbieder helemaal geen mogelijkheid meer het geschil aan de geschillencommissie of aan de rechter voor te leggen.
Op basis van dit oordeel moest de inkopende gemeente de bepaling dat geschillen alleen aan de geschillencommissie mogen worden voorgelegd, laten vervallen of zodanig wijzigen dat zij er in het geval van een geschil (al dan niet binnen een bepaalde termijn) voor kan kiezen om het geschil aan de rechter voor te leggen in plaats van de geschillencommissie.
Gemeenten en inkoopregio’s die jeugdhulp of maatschappelijke ondersteuning gaan inkopen op basis de Contractstandaarden van het Ketenbureau i-Sociaal Domein doen er dus goed aan om de betreffende bepaling aan te passen, eventueel onder verwijzing naar deze uitspraak.
Voor lopende contracten waarin deze geschillenregeling al is opgenomen, geldt dat gemeenten en inkoopregio’s er sterk rekening mee moeten houden dat aanbieders deze bepaling naast zich neer kunnen leggen en een geschil toch door de rechter kunnen laten beslechten.