Gemeenten nemen het voortouw om het stelsel voor armoededienstverlening fundamenteel te herzien. Het stelsel moet overzichtelijker, eenvoudiger en effectiever om de bestaanszekerheid van inwoners in een kwetsbare positie beter te borgen.

Dit staat in de Verkenning armoededienstverlening (pdf, 1.4 MB) die Divosa in opdracht van de VNG uitvoerde. De verkenning bevat een dringende oproep: organiseer eerst de basis gezamenlijk, als één overheid en vanuit één landelijk armoedekader. Start met het gesprek over het stelsel, rollen, taken en financiën. De onderzoekers adviseren om in een gezamenlijk proces te komen tot een landelijk normenkader, basisdienstverlening en een maatwerkkader voor uitlegbare lokale verschillen. Dat vraagt om gezamenlijke doelen, waarden, principes en minimumnormen van rijk en gemeenten.
De VNG en Divosa zien breed draagvlak en beschouwen de verkenning als startpunt voor het vervolgproces. Komend jaar nemen ze de regie op de uitwerking, in samenwerking met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
De Verkenning armoededienstverlening maakt deel uit van de Verklaring Bestaanszekerheid die op 3 december tijdens de Top Bestaanszeker Nederland aan politieke vertegenwoordigers is aangeboden. Zij biedt de kans om deze opgave als één overheid op te pakken, waarbij een nieuwe regering een cruciale rol speelt. Om het sociale grondrecht op bestaanszekerheid te realiseren, roept de verkenning het rijk op om:
Zich te committeren aan een landelijk armoedekader, met nog uit te werken doelen, normen en waarden.
Te zorgen voor een toereikend, zeker en voorspelbaar inkomen.
Gemeenten voldoende te financieren voor hun medebewindtaken.
De verkenning is duidelijk: het waarborgen van bestaanszekerheid is een grondwettelijke taak van het rijk. Het rijk bepaalt het bestaansminimum en zorgt voor een structurele financiering. Gemeenten ondersteunen inwoners met een laag inkomen, binnen hun taken en beschikbare middelen, met aanvullende, lokale voorzieningen en regelingen.
Of de voorgestelde verandering slaagt, hangt sterk af van de vraag of het rijk gemeenten voldoende financiële ruimte geeft. Als deze plannen gevolgen hebben voor gemeentelijke taken, moet het rijk aangeven wat dit financieel betekent en hoe die kosten worden vergoed. Wanneer het rijk taken in medebewind bij gemeenten neerlegt, hoort daar volledige financiering en heldere kaders bij. Alleen dan kunnen gemeenten dit goed uitvoeren.
Naast een toereikend en zeker inkomen is toegankelijke, nabije dienstverlening cruciaal. Gemeenten nemen daarbij het voortouw, stellen Divosa en de VNG. ‘Basisdienstverlening is geen pleidooi voor eenheidsworst,’ benadrukt Victor Everhardt (voorzitter Divosa). ‘Het gaat erom dat elke inwoner dezelfde kwaliteit van toegang en integrale hulp krijgt. Gemeenten kunnen samen vastleggen welke minimale ondersteuning overal gegarandeerd is, ongeacht iemands woonplaats.’
Zoiets gaat niet over een nacht ijs. De verkenning is een belangrijk ijkpunt om hierover de gesprekken verder in te gaan met gemeenten. Everhardt geeft een voorbeeld: ‘Een landelijke norm kan zijn dat ieder kind veilig naar school kan. Of dat via een fiets of een veerpont gebeurt, verschilt per gemeente. Het gaat om het resultaat, niet om de specifieke voorziening.’
Visual gemeentelijke armoededienstverlening (pdf, 834 kB)
Bestaanszekerheid hoort thuis aan de formatietafel (VNG, 30 september 2025)
