Binnen gemeentelijke samenwerkingen in Nederland wordt vaak gesproken over het zogenaamde "Calimero-syndroom". Dit fenomeen verwijst naar de perceptie van kleine gemeenten dat zij minder invloed en macht hebben binnen samenwerkingsverbanden met grotere gemeenten. De term is ontleend aan het beroemde televisiekarakter Calimero, een klein zwart kuikentje dat vaak klaagt: "Zij zijn groot en ik is klein, en dat is niet eerlijk, o nee!". Maar klopt dit beeld wel? Net zoals in het verhaal van David en Goliath, zou de machtsverhouding wel eens anders kunnen liggen dan op het eerste gezicht lijkt.
Het Calimero-syndroom beschrijft een situatie waarin kleinere gemeenten zich ondergewaardeerd en overruled voelen door grotere gemeenten binnen een samenwerkingsverband. Dit kan zich uiten in het gevoel dat hun stem minder gewicht in de schaal legt bij besluitvorming, of dat hun specifieke behoeften en omstandigheden onderbelicht blijven.
Deze perceptie van onmacht kan voortkomen uit verschillende factoren:
Schaalvoordelen van grotere gemeenten: Grotere gemeenten hebben vaak meer middelen en expertise, wat hen in staat stelt om dominante posities in te nemen binnen samenwerkingsverbanden.
Verdeelmechanismen: Besluitvormingsprocessen kunnen soms zodanig zijn gestructureerd dat grotere gemeenten relatief meer invloed hebben, bijvoorbeeld door stemverhoudingen gebaseerd op inwonersaantallen.
Beperkte middelen en capaciteiten: Kleinere gemeenten hebben vaak minder financiële en personele middelen, wat hun mogelijkheden om effectief te participeren in samenwerkingsverbanden kan beperken.
Het verhaal van David en Goliath biedt een interessante lens om naar deze problematiek te kijken. In dit Bijbelse verhaal verslaat de kleine herdersjongen David de reusachtige krijger Goliath door slim gebruik te maken van zijn wapen, een slinger, waarmee hij vanaf een veilige afstand kan aanvallen. Malcolm Gladwell heeft in zijn boek "David and Goliath" betoogd dat de schijnbare zwakte van David eigenlijk een strategisch voordeel was.
Malcolm Gladwell beschrijft in zijn boek verschillende strategische voordelen die David had, ondanks zijn kleinere postuur en gebrek aan traditionele wapens. Deze voordelen kunnen als inspiratie dienen voor hoe kleinere gemeenten zich kunnen positioneren binnen samenwerkingsverbanden:
Gebruik van technologie:
Slinger als geavanceerd wapen: In de tijd van David werd de slinger beschouwd als een van de meest geavanceerde wapens. Slingerstenen konden met een snelheid van meer dan 150 kilometer per uur worden afgevuurd, wat ze dodelijk en zeer effectief maakte. David gebruikte deze technologie om Goliath op afstand aan te vallen, waardoor hij geen direct gevecht hoefde aan te gaan.
Mobiliteit en wendbaarheid:
Snelle beweging: David was lichtbewapend en kon zich snel verplaatsen. In tegenstelling tot Goliath, die zwaar bepantserd was en zich traag bewoog, kon David zijn snelheid en wendbaarheid benutten om Goliath te ontwijken en strategisch te positioneren voor zijn aanval.
Verrassingselement:
Onverwachte tactiek: Goliath verwachtte een traditioneel duel, waarbij hij zijn fysieke kracht zou kunnen inzetten. David verraste hem echter door een totaal andere benadering te kiezen, namelijk het gebruik van een slinger. Deze onverwachte tactiek verstoorde Goliath's verwachtingen en strategie.
Mentale voordelen:
Vastberadenheid en vertrouwen: David ging de strijd aan met een grote mate van zelfvertrouwen en vastberadenheid, voortkomend uit zijn geloof en eerdere ervaringen met het beschermen van zijn kudde tegen wilde dieren. Zijn mentale instelling gaf hem een psychologisch voordeel over de zelfverzekerde maar zwaarbelaste Goliath.
Toegepast op gemeentelijke samenwerkingen, kunnen kleine gemeenten enkele lessen trekken uit deze strategische voordelen van David:
Gebruik van innovatie en technologie:
Kleine gemeenten kunnen snel innovatieve technologieën en methoden omarmen om efficiënter en effectiever te werken. Dit kan variëren van digitale platforms voor burgerparticipatie tot geavanceerde data-analyse voor beleidsvorming.
Flexibiliteit en wendbaarheid:
Door hun kleinere omvang kunnen kleine gemeenten sneller reageren op veranderingen en nieuwe initiatieven starten zonder door langdurige bureaucratische processen te worden vertraagd. Dit kan hen een voorsprong geven in het implementeren van nieuwe ideeën en projecten.
Onconventionele aanpakken:
Net zoals David een onverwachte tactiek gebruikte, kunnen kleine gemeenten profiteren van creatieve en onconventionele benaderingen om hun doelen te bereiken en invloed uit te oefenen binnen samenwerkingsverbanden.
Mentale sterkte en gemeenschapsbanden:
De nauwe band tussen het gemeentebestuur en de inwoners kan zorgen voor een sterk draagvlak en betrokkenheid bij beleidsvorming en uitvoering. Deze gemeenschapszin kan een krachtig hulpmiddel zijn in het realiseren van lokale projecten en in onderhandelingen binnen samenwerkingsverbanden.
Niche focus: Kleine gemeenten kunnen zich specialiseren en richten op specifieke lokale behoeften, waardoor ze unieke expertise ontwikkelen (al dan niet in proeftuinen) die waardevol kan zijn binnen samenwerkingsverbanden.
De perceptie van machteloosheid bij kleinere gemeenten kan dus misleidend zijn. Zoals David gebruik maakte van zijn snelheid en strategisch inzicht, kunnen kleine gemeenten hun unieke sterke punten inzetten om invloed uit te oefenen. Het is belangrijk dat gemeentelijke samenwerkingen erkennen dat diversiteit in schaal en aanpak kan bijdragen aan de kracht van het geheel. Een inclusieve benadering, waarbij de inbreng van alle deelnemende gemeenten serieus wordt genomen, kan leiden tot meer evenwichtige en effectieve samenwerking.