Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Hoogsensitief? Doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg!

Kort voor een overleg was ik wat aan het kletsen met twee collega’s. Een van hen vertelde over een nieuwe casus die net in het team was binnengekomen. ‘Pfff, we hadden er wéér zo een hoor. De zoveelste casus deze week van ouders die denken dat hun kind hoogsensitief is!’

9 september 2016

Er werd gelachen. Door mijn collega’s. Niet door mij. Even wist ik niet wat ik moest zeggen of doen. Begreep ik hun reactie goed? Wat voor lading zat er achter hun woorden?

Ik besloot naar hun achterliggende gedachten te vragen. Mijn collega’s gaven aan dat ze het allemaal maar wat overdreven vonden. ‘Het zou best kunnen dat er kinderen zijn die wat gevoeliger zijn dan anderen, maar hoogsensitief? We hoeven toch niet de hele wereld aan dit soort kinderen aan te passen en ze voortdurend met fluwelen handschoenen aan te pakken?’

Er is veel kritiek op het begrip hoogsensitiviteit omdat het geregeld wordt gekoppeld aan modieuze overtuigingen vanuit de spirituele hoek over nieuwetijds- en kristalkinderen die hier op aarde zouden zijn om met hun gevoeligheid en spirituele gaven er een mooiere wereld van te maken.

Naast de aandacht voor hoogsensitiviteit vanuit de spirituele hoek is er echter ook steeds meer aandacht voor dit begrip vanuit de wetenschap. Vanuit een puur nuchtere, wetenschappelijke kijk wordt onderzoek verricht naar aangeboren verschillen in hoe sensitief mensen zijn.

Hoogsensitiviteit, in Nederland ook wel hooggevoeligheid genoemd, is een begrip waar voor het eerst in 1996 over werd geschreven door psychotherapeute Elaine Aron. In Nederland werd het begrip echter pas later geïntroduceerd toen haar boek The Highly Sensitive Person in 2002 in het Nederlands werd vertaald.

Op dit moment is één van de belangrijkste pioniers op het gebied van hoogsensitiviteit klinisch psychologe en tevens hoogleraar aan de Vrije Universiteit Brussel Elke van Hoof. Zij voert sinds een aantal jaren op grootschalig niveau onderzoek uit naar hoogsensitiviteit. Hersenscans bewijzen dat de hersenen van mensen die hoogsensitief zijn wel degelijk anders functioneren dan de hersenen van mensen die dit niet zijn.

Volgens Van Hoof is vijftien tot twintig procent van alle mensen hoogsensitief te noemen. Hoogsensitiviteit is echter geen nieuwe diagnose welke in de DSM zou moeten worden opgenomen. Het is geen kwestie van alles of niets (je hebt het of je hebt het niet). Hoogsenstiviteit is een aangeboren karaktereigenschap welke je in meer of mindere mate hebt en welke, samen met alle andere karaktereigenschappen, de ‘kleur’ van je persoonlijkheid bepaalt (zoals bijvoorbeeld de dimensie introversie-extraversie).

Mensen die hoogsensitief zijn, hebben een diepgaande verwerking van informatie. Dit heeft veel voordelen, maar kan ook voor extra uitdagingen zorgen en zelfs leiden tot (ernstige) psychische of psychosociale problemen en stoornissen.

Over wat de scans en de wetenschappelijke onderzoeken precies uitwijzen aangaande hoogsensitiviteit, wat dit betekent voor het leven van mensen die hoogsensitief zijn en wat dit in de praktijk betekent voor hulpverlening aan deze mensen, vallen hele boekwerken te schrijven. En te lezen. En dat is wat ik de afgelopen jaren heb gedaan.

Ik moet tot de conclusie komen dat het opzijschuiven van het begrip hoogsensitiviteit, bijvoorbeeld door het als overdreven geitenwollensokkengedoe te bestempelen, niet terecht is en dat we als hulpverleners een belangrijk begrip missen in de reguliere (jeugd)hulpverlening.

Wat mij betreft is er werk aan de winkel. Werk om hoogsensitiviteit binnen de hulpverlening meer kenbaar te maken. Ik draag hier graag mijn steentje aan bij door mijn kennis en ervaringen te delen.

Wordt vervolgd!

Lees ook

  • Dossier jeugdhulp

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.