Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Huisartsen moeten ook eens kritisch naar hun eigen verwijsgedrag kijken

Het verklaren van de problemen in een groot deel van de gedecentraliseerde zorg begint op – je mag het tegenwoordig eigenlijk niet meer zeggen – 'zwartepieten' door diverse (belangen)groepen te lijken. Ga maar na. Volgens het rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) over de jeugdbescherming en jeugdreclassering van 8 november jl. slagen jeugdbeschermers er niet in tijdig de juiste hulp te geven aan kinderen die in problemen zijn gekomen.(1)

28 november 2019

Volgens de IGJ is dat de schuld van de gemeenten (op de website Follow the Money laat ik overigens zien dat de IGJ die claim niet waar maakt (2)). De zorginstellingen onderschrijven, via hun inkooporganisatie Intrakoop, deze conclusie: de gemeenten willen te weinig betalen voor goede zorg en betalen dan ook nog niet op tijd.(3) De gemeenten, op hun beurt, wijzen via hun belangenorganisatie de VNG naar het Rijk dat te weinig budget wil geven, met name voor de jeugdzorg.(4) Het Rijk daarentegen, laat bij monde van de minister Hugo de Jonge weten dat het een grotere invloed wil nemen op de organisatie van de gedecentraliseerde zorg en op de tarieven die de gemeenten voor de zorg vergoeden. De minister wil, met andere woorden, de gemeenten onder curatele brengen. Want, zo lezen wij uit deze Kamerbrief, zij hebben de “beloften van de Jeugdwet (…) onvoldoende ingelost”.(5)

Recent trokken de huisartsen aan de alarmbel. In De Volkskrant van 26 november jl. laten zij, via de artsenorganisatie Het-roer-moet-om, weten dat vele kwetsbare patiënten niet terecht kunnen bij een gespecialiseerde zorginstelling.(6) Een geïnterviewde huisarts zegt: “zorgverleners zijn zorgwekkende zorgmijders geworden. Ze vermijden zorg te leveren aan ingewikkelde patiënten.” Curieus genoeg was in het IGJ-rapport ook al opgeschreven dat zorginstellingen “te moeilijke gevallen” niet accepteren. Dat bleef echter onderbelicht omdat het IGJ-rapport deze “perverse prikkel” toeschreef aan de resultaatgerichte financiering van het zorgaanbod, waar in sommige gemeenten mee gewerkt wordt. De IGJ wekte namelijk de indruk dat resultaten niet gevraagd mogen worden.

Hoe dan ook, iedere groep wijst een andere groep aan als schuldig voor de problemen in de zorg. Maar als iedereen naar elkaar wijst, zal iedereen zelf ook wel medeverantwoordelijk zijn voor de problemen. Dat geldt dus ook voor de huisartsen.

Neem hun rol in de jeugdzorg. Het Rijk gaf aan huisartsen de bevoegdheid om buiten de gemeenten om kinderen door te verwijzen naar gespecialiseerde vormen van zorg. Een integrale afweging van baten en kosten van jeugdzorg door gemeenten is daarmee niet meer mogelijk. De afweging die huisartsen maken bij doorverwijzing naar gespecialiseerde zorg houdt wel rekening met de baten (wat heeft de patiënt aan doorverwijzing?), maar niet met de kosten. De kosten drukken immers op het budget van de gemeenten en niet op het budget van de artsen. Als je rekening houdt met baten maar niet met kosten, dan zal er meer (gespecialiseerde) zorg gegeven worden dan als baten en kosten tegen elkaar worden afgewogen.

Het is voor niet-economen altijd moeilijk te accepteren dat behandelingen in de zorg mede bepaald zouden kunnen worden door de kosten. Het gaat toch alleen maar om de effectiviteit van de behandeling, waarbij budgettaire overwegingen geen rol zouden moeten spelen? Dat is echter een onjuiste gedachte: het geld voor behandelingen kan maar één keer worden uitgegeven. Dus als cliënt A een dure gespecialiseerde behandeling krijgt, krijgt cliënt B misschien helemaal geen behandeling meer omdat het budget dan op is. Een doorverwijzend arts die dit verband ziet, zou dan kunnen besluiten A een lichte behandeling te geven, zodat ook B nog kan worden behandeld.

Huisartsen hebben te weinig oog voor dit verband gehad: zij verwezen meer door dan het Rijk zelf voor ogen had. De bedoeling was immers dat de decentralisatie tot minder specialistische zorg zou leiden. Het omgekeerde is gebeurd, hetgeen ook tot frustratie bij gemeenten leidde.(7) Veel gemeenten hebben daarom zogenaamde praktijkondersteuners in dienst genomen die huisartsen adviseren bij het doorverwijzen. Dit blijkt te hebben geleid tot een (soms spectaculaire) daling van het percentage jeugdigen dat wordt doorverwezen naar specialistische hulp.(8)

Als huisartsen ‘te veel’ doorverwijzen, is het gevolg dat zorginstellingen veel ‘makkelijke gevallen’ krijgen aangeboden waarmee het eenvoudig scoren is. Voor de reputatie en voor de bezettingsgraad van zorginstellingen is dit goed nieuws. Waarom zou je moeilijke gevallen opnemen als er voldoende makkelijke gevallen worden aangeboden waarmee je je instelling kunt vullen? Huisartsen zouden zich daarom serieus moeten afvragen of zij de niet-plaatsbaarheid van gecompliceerde patiënten mede hebben veroorzaakt door hun te genereuze verwijsgedrag.

(1) https://www.igj.nl/actueel/nieuws/2019/11/08/inspecties-kwetsbare-kinderen-onvoldoende-beschermd
(2) https://www.ftm.nl/auteur/harrie-verbon
(3) https://www.intrakoop.nl/docs/default-source/Intrakoop-Jaarverslagenanalyse/intrakoop-jaarverslagenanalyse-ggz-2018
(4) https://vng.nl/nieuws/tekorten-jeugdzorg-en-ggz-open-brief-en-oproep-aan-kabinet
(5) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/11/07/kamerbrief-naar-een-betere-organisatie-van-jeugdhulp-jeugdbescherming-en-jeugdreclassering
(6) https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/huisartsen-kwetsbaarste-patienten-missen-cruciale-zorg~bcb863d0/
(7) https://zorgenz.nl/gemeente-wil-dat-huisarts-minder-doorverwijst-naar-professionele-jeugdhulp/
(8) https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/De-jeugd-ggz-na-de-Jeugdwet.pdf

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.