Gerrieke de Jong-Bouwman is juridisch adviseur en promoveerde op 29 september 2022 aan de Universiteit Utrecht. In haar proefschrift onderzocht De Jong-Bouwman de instrumenten die gemeenten kunnen kiezen om diensten in het sociaal domein te organiseren. Zorg&Sociaalweb ging met haar in gesprek.
Gerrieke de Jong-Bouwman tijdens haar promotie (september 2022)
Waarom heeft u ervoor gekozen om te promoveren op dit thema?
Ooit ben ik mijn rechtenstudie begonnen omdat ik advocaat wilde worden, maar soms loopt het anders: ik kreeg een mooie kans om te promoveren die ik niet wilde laten lopen. Voordat ik aan mijn promotieonderzoek begon, ben ik eerst als juridisch onderzoeker bij de Universiteit Utrecht aan de slag gegaan. In die functie heb ik diverse onderzoeken uitgevoerd voor overheidsorganisaties en marktpartijen. Dat beviel zo goed dat ik, toen ik na ongeveer twee jaar die kans kreeg, een promotieonderzoek ben begonnen.
We werken bij de Universiteit Utrecht binnen het onderzoekscentrum Utrecht University Centre for Public Procurement (UUCePP) in een interdisciplinair team van juristen, economen en bestuurskundigen. Dat maakt het werk heel interessant omdat je dan inzichten uit andere disciplines kan betrekken. Juist als je het hebt over inkopen in de publieke sector en over aanbesteden – het onderzoeksterrein van dit onderzoekscentrum – is dat heel belangrijk en boeiend. Dan gaat het niet langer enkel over de vraag: hoe moeten de aanbestedingsregels worden toegepast? Maar ook hoe het instrument van de aanbesteding kan bijdragen aan doelstellingen die overheden wensen te bereiken, bijvoorbeeld als het gaat om het organiseren van goede zorg in het sociaal domein; zorg die aansluit bij de behoeften van de zorgontvanger. Of: hoe kan dit instrument worden ingezet om als overheid zoveel mogelijk duurzaam in te kopen of maatschappelijk verantwoord ondernemen te stimuleren?
Waar komt uw interesse voor de zorg vandaan?
Er is veel aan de hand in het sociaal domein. Regelmatig wordt daarover in de media de noodklok geluid, met name als het gaat om jeugdzorg. Kwetsbare kinderen die niet kunnen worden geholpen omdat er te lange wachtlijsten zijn. Continue wisseling van hulpverleners die vertrouwensrelaties verbreken. Dat raakt me, en omdat ik graag onderzoek doe om ergens een steentje aan te kunnen bijdragen, was mijn interesse voor het sociaal domein snel gewekt. Ik vind het mooi om te kunnen bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Zeker vanwege de decentralisatie die in het sociaal domein heeft plaatsgevonden en de vragen die dat met zich mee heeft gebracht.
Wat zijn volgens u de grootste uitdagingen in de sector?
Er zijn een behoorlijk aantal uitdagingen die de sociale sector op dit moment treffen. Ik las onlangs weer over bezuinigingen in de zorg, terwijl we juist te maken hebben met een vergrijzing van de bevolking en de vraag naar zorg dus eerder toe- dan afneemt. Een belangrijke uitdaging die ik hier ook zou willen noemen, is bijvoorbeeld de omvorming van de verzorgingsstaat naar de zogenoemde ‘participatiesamenleving’, waarin meer nadruk ligt op wat iemand nog wel zelf kan eventueel met behulp van het netwerk (de buurt, familie). Deze omvorming vloeit natuurlijk weer voort uit uitdagingen rondom de vergrijzing van de bevolking en de daarmee samenhangende stijgende zorgkosten. Je ziet dat dit echt een omslag vergt in het denken: van een recht op zorg, naar: wat kan iemand nog wel zelf, eventueel met behulp van algemene voorzieningen en/of netwerk. Er is als uitvloeisel van de verzorgingsstaat sprake van een neiging om voor al onze problemen naar de overheid te kijken.
Het zou in dat opzicht mooi zijn als we als samenleving – zover mogelijk – niet passief afwachten tot de gemeente ons als netwerk van een zorgbehoevende aanmerkt, maar meer actief bezig gaan met de vraag: (hoe) kan ik iets betekenen voor mijn buurt, familie, of de samenleving in het algemeen? Tijdens mijn onderzoek heb ik al veel mooie voorbeelden daarvan gezien.
Waar ziet u goede voorbeelden om te volgen binnen de zorg?
In aansluiting op het voorgaande zie ik goede voorbeelden bij dergelijke initiatieven: burgerinitiatieven, vrijwilligersorganisaties of gewoon kleinschalig, de individuele inzet voor iemand die zorg nodig heeft. Daarom pleit ik in mijn boek voor regels die gemeenten meer ruimte geven om de belangrijke rol die vrijwilligers spelen in de samenleving beter te kunnen benutten.
Als u niet in dit domein werkzaam was, wat was u dan gaan doen? Welk beroep zou u dan hebben gekozen?
Momenteel ben ik werkzaam als jurist aanbestedings- en contractenrecht bij Rijkswaterstaat. Een ander domein dus, maar wel hetzelfde rechtsgebied. Het mooie daarvan is dat je nieuwe ervaringen opdoet in een andere sector en daardoor verbindingen kan leggen tussen twee verschillende domeinen. Ik houd van mijn vak, dus ik ga voorlopig niet iets anders doen. Als ik geheel iets anders zou kiezen, dan zou ik wat meer in de praktijk bezig willen zijn. Een zorgboerderij runnen of iets dergelijks, dat lijkt me bijvoorbeeld heel mooi om te doen.
Wie of wat inspireert u en waarom?
De natuur vind ik altijd een mooie inspiratiebron. Ik ben graag buiten, bijvoorbeeld voor een wandeling. Tijdens het schrijven van mijn proefschrift gaf mij dat altijd inspiratie en nieuwe ideeën om uit te werken. Ik laat me daarnaast ook graag inspireren door mensen die zich onbaatzuchtig en met plezier inzetten voor anderen.
Welk boek raadt u iedereen aan en waarom?
Recent las ik het boek Het zoutpad van de Engelse schrijfster Raynor Winn. Er zijn meerdere boeken die ik kan aanraden, maar dit boek valt daar ook onder. Het laat zien wat er kan gebeuren als je alles kwijtraakt – en dat dat ook soms zomaar onverwachts kan gebeuren. De schrijfster en haar man kiezen er echter voor niet bij de pakken te gaan neerzitten, maar ze besluiten het South West Coast Path te gaan lopen, een tocht van duizend kilometer langs de zuidkust van Engeland.
In het boek reis je met Raynor en haar man mee op deze pittige maar ook inspirerende tocht. Weinig geld en amper iets te eten, aangezien worden voor zwervers (wat ze dus op dat moment volgens de maatschappelijke definitie ook zijn), doorweekte kleding en tent na een regenbui, zonder huis om op te warmen. Aangrijpend, en tegelijk met een optimistische insteek. Het laat het je ook met nieuwe ogen naar daklozen kijken; achter elk mens en ook elke dakloze zit een verhaal.
Welke eigenschap bewondert u in anderen?
Ik vind het mooi als mensen vol ideeën en idealen zitten en daarvoor willen gaan. Mensen die gepassioneerd en met toewijding leven, kunnen denk ik heel veel moois betekenen voor de samenleving.
Het proefschrift van Gerrieke de Jong-Bouwman is ook als boekvorm te verkrijgen: ‘Instrumenten voor het uitbesteden van diensten in het sociaal domein’