Een paar dagen geleden vroeg een vriend aan mij of ik nog wel buiten kwam. Ik zei enigszins grappend: “Dat mag toch niet van onze minister-president?” Ik kreeg te horen dat lichaamsbeweging belangrijk is en dat ik best een blokje om mag, ondanks alle coronamaatregelen. Toen ik dat de volgende dag deed kwam ik een elektronisch informatiebord tegen waarop stond: “Hopelijk ziet niemand deze poster! #Blijf thuis.” Toch verwarrend, die coronacrisis.
Een paar weken geleden waren de stranden en de bossen te vol. Afgelopen weekend waren ze, ondanks het mooie weer, bijna leeg. Hoe komt dat eigenlijk? Zijn mensen nu beter doordrongen van het belang van afstand houden? Of zijn de sociale media effectief nu mensen massaal kritiek leveren op onnodig naar buiten gaan? Of zijn de journalisten nu juist foto’s gaan nemen daar waar gemeentes toegangswegen hadden afgezet? Ondanks dat we dit niet precies weten lijken Nederlanders zich over het algemeen goed aan de maatregelen te houden. Zelfs in de centra van de grote steden is het rustig. Nooit eerder genoot ik van een wandeling van Amsterdam Centraal naar de Dam. Maar had ik daar mogen lopen?
Sommige mensen denken dat onze gezamenlijke inzet met de participatiemaatschappij te maken heeft. Ik las deze week een blog van Erik Bevaart met als titel Generale repetitie van de participatiesamenleving.(1) Hij beweerde dat die door de coronacrisis nu ‘serieuze vormen begint te krijgen’. Bijna vijf jaar geleden wijdde ik mijn oratie aan de participatiemaatschappij.(2) Nu was mijn eerste reactie: “Wordt die term nog steeds gebruikt?” Ik begeef me maar zelden in kringen waar de gevolgen van dit beleid nog dagelijks gevoeld worden. Gemeenten die zich het hoofd breken over hoe ze beter met burgers kunnen communiceren, zorgverleners die zich afvragen of zelfredzaamheid niet een eufemisme is geworden voor: “Zoek het zelf maar uit.”
Maar biedt de huidige crisis een mogelijkheid voor de participatiemaatschappij om zich te bewijzen? Bevaart beschrijft hoe bepaalde zorgtaken nu worden overgenomen door mantelzorgers (maar wijst ook op zorgmijders). Hij wijst erop hoe familieleden moeten bijspringen als de thuiszorg en de dagopvang niet levert. (En laten we zorgen over een mogelijke toename in huiselijk geweld niet vergeten.) Maar: dat zou allemaal ook zijn gebeurd als de welvaartstaat er nog was. Veel van ons moeten in deze uitzonderlijke omstandigheden een beroep doen op mensen in hun directe omgeving. De inzet die vrienden en familieleden tonen is soms hartverwarmend. Dit heeft echter niets met de participatiemaatschappij te maken. Het gaat eerder om een kern van medemenselijkheid.
Tijdens de persconferentie op 31 maart had onze minister-president Mark Rutte zijn woorden zorgvuldig gekozen. Hij toonde zich een waardig leider van Nederland. Een van de dingen die hij zei ging over de medemenselijkheid die ik net noemde: “En klop een keer op het raam bij de buren, of aan de overkant bij die oudere persoon, om te vragen of je nog iets kan doen.” Dit is belangrijk. En nu hij meer dan ooit ons allemaal vertegenwoordigdt heeft hij ook de positie om dit te zeggen. Maar het heeft niets met VVD-beleid of met de participatiemaatschappij van doen. Nogmaals, we zouden ons naar alle waarschijnlijkheid net zo hebben gedragen ten tijde van de welvaartstaat.
Wat is er wel nieuw? Een tekort aan faciliteiten op de intensive care. We hebben vele malen minder bedden dan onze oosterburen. Een grote hoeveelheid zzp’ers die hun inkomen zien wegvallen. Twee keer zoveel daklozen als tien jaar geleden.(3) Wat deze kwesties betreft kraakt het beleid van de afgelopen jaren in haar voegen. Ik ben dan ook benieuwd of de participatiemaatschappij de coronacrisis wel overleeft. Die lijkt mij aan een grondige evaluatie toe.
Voor mij is thuiswerken het nieuwe normaal. Een blokje om is prima. Ik woon alleen en heb besloten dat het toegestaan is om bij vrienden langs te gaan zodat ik nog een beetje een sociaal leven heb en niet teveel op mezelf ben. Maar in veel gesprekken die ik voer komen de grenzen van dit soort gedrag aan bod. En dat is nodig. Zo vormen we nieuwe normen.
De overheid biedt strikte regels: thuiswerken als het kan; in je eentje naar de supermarkt. We nemen dit serieus zonder het te verabsoluteren. Tegelijkertijd perken we onszelf verder in, zo lijkt het, als na volle stranden en bossen een extra beroep op ons gedaan wordt. De overheid verschaft informatie en zet de toon. Wij passen ons op eigen wijze aan. Het is een klein sociaal wonder van rekening houden met elkaar.
(1) https://www.sociaalweb.nl/blogs/generale-repetitie-van-de-participatiesamenleving en https://platformoverheid.nl/artikel/de-generale-repetitie-van-de-participatiesamenleving/
(2) https://www.rug.nl/staff/f.a.hindriks/oratie-frank-hindriks.pdf
(3) https://www.sociaalweb.nl/nieuws/aantal-daklozen-sinds-2009-meer-dan-verdubbeld