Vijf lange jaren heeft het geduurd voordat er een landelijk journalistiek onderzoek is gestart over het presteren van de gedecentraliseerde jeugdzorg. De resultaten, verzameld door meerdere redacties onder leiding van Follow The Money, kunnen lichtgezegd zorgwekkend genoemd worden. Hoe kan dit geldverslindende en mensonterende systeem weer onder controle worden gebracht? Tijdens een debat in Pakhuis De Zwijger op 22 september gingen meerdere professionals uit het veld met elkaar in discussie over de onthullingen uit het onderzoek.
De kans dat de sprekers op woensdagavond 22 september elkaar buiten Pakhuis De Zwijger zouden zijn tegengekomen is schrikbarend klein. Toch heeft het onderzoek ‘Jeugdzorg in het Rood,’ uitgevoerd door 19 journalisten en 11 redacties, hen samengebracht om open kaart te spelen over de huidige, precaire staat van de jeugdzorg in Nederland 1). De gemeentelijke kant werd vertegenwoordigd door directeur van Rekenkamer Amsterdam Jan de Ridder, die aan hetzelfde tafeltje werd gezet als Wethouder Jeugd van gemeente Oudewater Bob Duindam. Niet tegenover maar naast hen stonden Jeugdrecht advocaat Mieke Krol en bestuurder bij Accare Wieteke Beernink. Eén van de belangrijkste aanzetters tot hun samenkomst stond in haar eentje aan het laatste tafeltje voor een rumoerige zaal: Margot Smolenaars, onderzoeksjournalist en leider van dit baanbrekende onderzoek.
Op één punt waren alle aanwezigen het al vanaf de aftrap met elkaar eens: het systeem van de jeugdzorg is rot. Het streven om middels de decentralisaties de jeugdzorg efficiënter, meer bereikbaar en goedkoper te maken was in vijf jaar tijd in rook opgegaan. Het onderzoek van Follow The Money, ingeleid door Smolenaars, heeft voor het eerst op landelijke schaal gegevens verzameld van gemeentes. Daaruit blijkt dat het tegenovergestelde van de ambities uit 2015 lijkt te zijn bereikt: de algemene kosten zijn gestegen in plaats van gedaald, de wachttijden voor jeugdzorg zijn enkel langer geworden en de gemiddelde tijd dat kinderen in de jeugdzorg zitten is tevens toegenomen.
Tijdens de discussie is het verdwijnen van het kind achter de cijfers (in jargon ook wel ‘perceel’ genoemd) de rode draad. “Er is een heel interessant verdienmodel opgetuigd” zegt Smolenaars ook met betrekking tot de explosie aan jeugdzorgaanbieders, zorgboerderijen en paardencoaches op de markt van de jeugdzorg. Samenvallend met de verschijnselen van een toenemende bureaucratische cultuur, groeiende administratieve lasten en een gebrek aan kennis bij gemeentes, zoals Beernink scherp uitlicht, blijkt het dat er geen tot nauwelijks grip is op de jeugdzorg. De beschrijving van gespreksleider Griselda Molemans van het oncontroleerbare systeem van de jeugdzorg als ‘Kafkaësk’ is vanavond als enige onderwerp ondiscutabel.
Gedurende de avond worden veel problemen uit het onderzoek toegelicht en diepgaand besproken vanuit de verschillende perspectieven van de aanwezigen. Ook is er geen tekort aan schrijnende verhalen van kinderen en ouders die in onzekerheid leven door ontoereikende zorg en onvoorstelbare wachttijden. Toch vervalt het gesprek niet in een eindeloze aaneenschakeling van pessimistische analyses van een bijzonder complexe markt die niet te stoppen lijkt. Voor herhaling van een radicale transitie, zoals in 2015 is gebeurd, moet volgens De Ridder gewaakt worden. Met kleine stappen kan meer bereikt worden, onder meer door bij verschillende gemeentes dezelfde systematiek aan te nemen om de jeugdzorg uniformer en beheersbaarder te maken. Smolenaars ziet de voornaamste oplossing in het aanstellen van een marktmeester (of ‘marktleider’), die onafhankelijk ‘de vinger op de zere plek blijft leggen.’ Overeenstemming wordt gevonden tussen sprekers in het bevorderen van data-analyse om financiële stromen te identificeren en te controleren. Hard wordt er uitgevallen door Krol over het verdwijnen van het ervaring en belang van het kind achter de discussie rondom financiën. Het wederom centraal zetten van de ouders en het kind is wat er volgens haar als eerst moet gebeuren om het vertrouwen tussen gemeente en burger te herstellen.
Volgens Duindam kan een pilot uit Amsterdam, waarbij het inkopen van externe aanbieders wordt afgezworen, hoop bieden. Krol zet vraagtekens bij de uitvoerbaarheid van zo’n project, en over de pilots heeft Beernink te zeggen: ‘Ze vliegen je om de oren.’ Veel meningen met veel verschillen komen op de avond langs, die de complexiteit van het ‘repareren’ van het systeem duidelijk maken. Toch laat de overtuiging van alle aanwezigen zien dat de bereidwilligheid tot verandering zeker in de zaal hangt. Een vaste koers en zicht op de lange termijn is wat er nodig is, in plaats van enkel snelle financiële investeringen voor de korte termijn. 2) “Maar dat hijgerige zorgt ook voor heel veel problemen” bepleit De Ridder. “En”, zegt hij met een lach en een vingertje naar Beernink, “ik ben ook ontzettend voor dat analyseren van data, dat is ook heel belangrijk.”
Een opname van het debat kan u terugvinden op de website van Pakhuis De Zwijger.
1) https://www.ftm.nl/dossier/jeugdzorg-in-het-rood
2) Niels Uenk schreef voor Zorg&Sociaalweb een blog over koersvastheid bij gemeentes tijdens het inkopen van jeugdzorg: https://www.sociaalweb.nl/blogs/inkoopmodel-over-een-andere-boeg-de-beste-gemeenten-zijn-juist-koersvast