De huidige uitvoering van de Wmo en Jeugdwet laat nog te wensen over. De ‘chaos’ omtrent de uitbetaling van de pgb’s is hier maar één voorbeeld van. Hoe staat het CDA momenteel tegenover de huidige gang van zaken omtrent de decentralisaties van de Wmo en Jeugdwet? Niels de Vette van Robbe & Adjust sprak met Tweede Kamerlid Mona Keijzer van het CDA.
Mona Keijzer van het CDA is sinds september 2012 lid van de Tweede Kamer en woordvoeder voor onder meer de Wet langdurige zorg (Wlz), Wmo en jeugdzorg. Het CDA onderschrijft in principe de visie achter de decentralisatie van de Wmo en de Jeugdwet. Het CDA streeft ernaar dat mensen naar hun eigen mogelijkheden te laten participeren, gemeenten zouden beter in staat moeten kunnen zijn hierop in te kunnen spelen.
Onverantwoorde en te vroege invoering van de Wmo
De Wmo is aangenomen in de Eerste Kamer in juli 2014. Gemeenten zaten tot die tijd in spanning of de wet daadwerkelijk ingevoerd zou worden. Het CDA is een voorstander geweest van een uitbreiding van het takenpakket binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning. Op grote lijnen kan zij zich ook vinden in de invoering van de Wmo 2015 (Wmo). Om de invoering van de Wmo echter al op 1 januari 2015 te hebben laten geschieden was onverantwoord. Daarnaast heeft het CDA zich altijd verzet tegen het decentraliseren van lijfsgebonden zorg en de langdurige GGZ. Mona Keijzer heeft hiervoor drie redenen. Allereerst is met de invoering van de huidige Wmo, in tegenstelling tot de Wmo 2007, de compensatieplicht komen te vervallen. Dit heeft tot gevolg dat de rechtspositie van burgers onduidelijk is geworden. De huidige wet- en regelgeving biedt onvoldoende houvast voor burgers om juridische stappen te ondernemen. Ten tweede is het volstrekt onduidelijk wat de gevolgen zijn voor de hoogte van de eigen bijdrage, met name voor chronisch zieken en mensen met een middeninkomen. Ten derde leidt de Wmo en de snelle invoering daarvan tot grote onduidelijkheid bij mantelzorgers. Het systeem is ingewikkeld en afhankelijk van lokaal beleid. Voor mantelzorgers is het bijna onmogelijk om uit te zoeken wat de mogelijkheden voor hen zijn binnen hun gemeente.
Onzorgvuldige toedeling van taken aan gemeenten en zorgverzekeraar
De toedeling van taken aan de verschillende uitvoerders (gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars) is niet logisch ingedeeld, aldus Mona Keijzer. In grote lijnen, zoals het onderbrengen van begeleiding bij gemeenten, kan het CDA zich vinden in de overheveling van taken. Sommige keuzes zijn echter onverklaarbaar. Het onderbrengen van langdurige persoonlijke verzorging en verpleging bij zorgverzekeraars is bijvoorbeeld een doorn in het oog voor het CDA. ‘Ik krijg ontzettend veel mails en berichten binnen over dit onderwerp, een terugkerend onderwerp is het niet meer verstrekken van pgb’s voor langdurige persoonlijke verzorging en verpleging door zorgverzekeraars. Ouderen en chronisch zieken, die langdurig zulke zorg nodig hebben, zouden juist de regie moeten hebben om de zorg zelf te organiseren en te beheren’’. Deze aanvragen worden nu afgewezen. Eveneens bij Zorg in Natura wordt gekort. Door bezuinigingen worden ouderen bijvoorbeeld nog maar twee keer per week gedoucht in plaats van drie of vier keer per week. ‘’ Waar gaan we naar toe in dit land?’’
De ‘vergeten groep (Wlz indiceerbaren)’ van 14.000 jonge cliënten die nu deels onderdeel uit blijkt te maken van de Wmo baart ook de nodige zorgen. Gemeenten lijken nog niet opgewassen tegen de inkoop van dergelijke complexe casuïstiek. Zorgverzekeraars daarentegen ook niet, dit blijkt uit verschillende berichten die Mona Keijzer zijn doen toegekomen.
‘Ik kreeg van de week het bericht van een moeder over haar dochter. De zorgverzekeraar wilde geen indicatie afgegeven voor persoonlijke verzorging tenzij een bewijs van diagnose toegestuurd zou worden. De dochter is meervoudig gehandicapt en heeft bijna constant zorg nodig. Het zou een wonder zijn als zij geen contante zorg meer nodig zou hebben.’
Deze cliëntengroepen horen volgens het CDA ook niet thuis bij gemeenten. Gemeenten schrikken zich het apenzuur als deze cliëntengroepen ook bij de gemeentebalie aankloppen. Deze zorg, waar 24uurs toezicht noodzakelijk is, hoort juist bij de Wlz. Daar is die wet juist voor bedoeld.
Zorgverzekeraars, en daarmee ook hun effect op de marktwerking, lijken sowieso niet de gewenste invloed te hebben op de zorgmarkt. De huidige mededingwetgeving lijkt deze trend alleen maar te versterken, niet alleen voor de decentralisatie van de Jeugdwet en Wmo. Veel besproken in de media de laatste weken is ook de onderhandelingspositie van huisartsen tegen de grote vier zorgverzekeraars. ‘De regelgeving is compleet doorgeschoten, onlangs kwam er een verhaal binnen van een huisarts die een boete had gekregen voor het plaatsen van een reclamebord’. Het verbod van huisartsen om niet gezamenlijk de zorgverzekeraar te wordt te staan is ronduit belachelijk, dit moet aangepast worden.
Chaos bij de SVB
Zoals eerder al aangegeven is de invoering van de Wmo te snel gegaan, een probleem wat breed wordt uitgemeten in de media zijn die omtrent de uitbetaling van de pgb’s. ‘’Het begon allemaal al bij de toekenningsberichten die te laat verwerkt en verstuurd zijn. Problemen blijven zich ophopen, zo blijkt maar weer haastige spoed is zelden goed’’. Uitbetalingen van pgb’s geschieden nu niet of te laat. De problemen zouden 15 mei opgelost moeten zijn, maar klachten blijven binnendruppelen. Daarnaast worden nog steeds te hoge of te lage budgetten door de SVB overgemaakt. Controle door gemeenten hierop is nauwelijks mogelijk. Herstellen hiervan lijkt voorlopig nog een utopie.
Één van de volgende uitdagingen waar gemeenten voor komen te staan is het terug vorderen van onterecht uitgekeerde pgb’s. Volgens de laatste berichten zijn circa 60.000 pgb’s ambtshalve uitgekeerd. Een gedeelte hiervan zou onterecht zijn geweest, personen zonder geldende indicatie zijn toch door de SVB uitbetaald. De softwaresystemen bij de SVB zijn dusdanig ingericht dat automatisch controleren geen optie is, handmatig controleren lijkt dus de enige oplossingsrichting. Het CDA heeft staatsecretaris Van Rijn gevraagd om inzage te geven in de software die gebruikt wordt door de SVB. Analyse hiervan zou kunnen leiden tot een verbetering van de software. Tot op heden heeft de staatssecretaris hier geen toestemming voor gegeven. Daarnaast bleek uit het rapport van de rekenkamer ook dat de invoering van het trekkingsrecht te snel is geweest, eveneens de software problematiek werd hierin aangehaald.
Een ander probleem waar gemeenten voor komen te staan is een mogelijke confrontatie met Per Saldo, de belangenvereniging voor pgb-houders. Zij hebben te kennen gegeven dat het systeem versimpeld moet worden. Dit zou echter tot gevolg hebben dat gemeenten deels de controle verliezen op ondermeer het bestrijden van fraude. Gemeenten zijn immers in eerste instantie verantwoordelijk voor de fraudebestrijding. Een oplossing hiervoor lijkt moeilijk haalbaar.
Het CDA betreurt de huidige situatie. Problemen moeten nu zo snel mogelijk worden aangepakt en er moet openheid van zaken gegeven worden. Zolang dit er niet is, lijkt een oplossing voor de problematiek omtrent de SVB niet spoedig plaats te zullen vinden.
De nadelige effecten van de huidige organisatie van eigen bijdrage
De huidige wijze van organiseren van de eigen bijdragen voor de maatwerkvoorzieningen, welke belegd is bij het CAK, lijkt tot nadelige gevolgen te leiden volgens het CDA. Het modelbesluit Wmo regelt dat de eigen bijdrage voor algemene voorzieningen vanaf 120% van het wettelijk minimum loon gelijk is aan de kostprijs. Behalve dat hier op voorhand (alvorens de invoering van de Wmo) niet goed over nagedacht is, biedt de organisatie van de dagbesteding een probleem voor de hoogte van de eigen bijdrage voor burgers. Veel gemeenten hebben er voor gekozen een gedeelte van wat voorheen georganiseerd werd als dagbesteding in het kader van de AWBZ, aan te bieden als een algemene voorziening. Algemene voorzieningen worden momenteel niet meegenomen bij de berekening voor de eigen bijdrage door het CAK. De kosten hiervan worden door de burger zelf betaald. Dit heeft echter uiteindelijk als mogelijk gevolg dat burgers met een besteedbaar inkomen tussen de 120% en 130% van het minimuminkomen en daarboven niet alleen een eigen bijdrage voor individuele voorzieningen betalen maar ook de kostprijs voor algemene voorzieningen. Dit kan er vervolgens voor zorgen dat mensen onder het bestaansminimum terecht kunnen komen. Een motie, ingediend door het CDA, om de systematiek van het CAK te versimpelen door onder mee de algemene voorzieningen ‘mee te laten tellen’ voor de hoogte van de eigen bijdrage is afgewezen.
‘’Bij de behandeling van de motie werden non-argumenten aangedragen, bijvoorbeeld wordt gesteld dat een burger dan een ook een eigen bijdrage moet betalen voor een bingoavond. Dan begrijp je het niet of wil je het niet begrijpen. Een kopje koffie drinken bij een buurthuis zou natuurlijk niet bij de berekening van de eigen bijdrage moeten horen’’.
Ook voor de organisatie van de huishoudelijke hulp, wat als sinds 2007 onder de Wmo valt, lijkt dit een groot probleem te worden. Bij veel gemeenten wordt de huishoudelijke hulp immers als algemene voorziening aangeboden, wat vervolgens weer een nadelig effect heeft op de hoogte van de eigen bijdrage. Een dergelijke organisatie van de zorg is juist in strijd met het solidariteitsbeginsel aldus Mona Keijzer en heeft negatieve financiële consequenties. "Deze wijze van eigen bijdragen opleggen voor algemene voorzieningen en het steeds meer onder de algemene voorziening brengen van maatschappelijke ondersteuning heeft grote, negatieve effecten voor middeninkomens."
De Jeugdwet lijkt onderbelicht
De Jeugdwet lijkt wat onderbelicht in de media, Mona Keijzer kan zich hierin deels vinden. 14 juni 2015 was er echter wel een rapportage bij Nieuwsuur over jeugdigen met obesitas en de inkoop van gespecialiseerde ambulante hulp door gemeenten. Voor de rest lijkt de Jeugdwet overschaduwd te worden door onder meer de Wmo, maar natuurlijk met name de problematiek omtrent de uitbetaling van de pgb’s. ‘’De Jeugdwet is op zich een goede wet, gemeenten zijn in dit opzicht alleen meer gericht op preventie’’. De inkoop van gespecialiseerde Jeugdhulp lijkt in veel gemeenten krap te zijn ingekocht, wat wachtlijsten tot gevolg heeft. Daarnaast wordt er momenteel vaak niet doorverwezen naar dit soort voorzieningen, dit leidt juist weer crisiszorg in de hand. Dit zouden juist zaken moeten zijn die voorkomen moeten worden.
To conclude with something good
Natuurlijk zijn er ook positieve initiatieven te zien in het land en zijn de eerste positieve uitwerkingen van de decentralisaties al zichtbaar. Dagbesteding wordt in sommige gemeenten op innovatieve wijze vorm gegeven. Mona Keijzer heeft daarnaast mateloze bewondering voor wethouders en ambtenaren die zich inzetten om deze lastige wet- en regelgeving tot uit te voeren. ‘’Als je dit enigszins tot een goed eind weet te brengen, dan heb je het heel goed gedaan!’’ Een tip die Mona Keijzer, wethouders met name, wil mee geven is openheid van zaken geven over de problemen waar een gemeente voor staat. ‘’Nederland is een braaf landje en volgt wetten dan ook braaf op, nu moet juist echter ook inzichtelijk gemaakt worden wat er niet goed gaat’’.
Eerdere blogs en interviews van Nielws de Vette
Experts aan het woord: professor dr. Jan Telg
Wethouders aan het woord: Miriam Haagh, gemeente Breda
Bestuurders aan het woord: Mark van den Berg, Tzorg
Bestuurders aan het woord: Gerard Gerding, Gemiva-SVG Groep
Wethouders aan het woord: René Peters, gemeente Oss
Bestuurders aan het woord: 'Maurice van Valkenburg, Samenwerkende Zorgboeren Zuid'
Stresstest sociaal domein
Hoe ga ik als gemeente om met (on)voorspelbare risico’s in het sociaal domein?