Henk Nies neemt afscheid van kennisorganisatie Vilans. Een gesprek over toewerken naar het einde, ouder worden en ‘wij’ in plaats van ‘ik’. ‘Staar je niet blind op de geschreven wetenschap. Ervaringen zijn van grote waarde. Kijk hoe kennis in praktijk wordt gebracht, of mensen het begrijpen en er wat mee doen.’
Henk Nies (Bron: Sjef Prins van APA Foto)
Bijna 67 is hij. En hij heeft ongeveer veertig jaar gewerkt in de langdurige zorg als hij juni afzwaait als directeur strategie en ontwikkeling bij Vilans waar hij in de eerste jaren van de organisatie bestuursvoorzitter was en daarna lid van de raad van bestuur. Er komt een eind aan zijn werkzame bestaan. Of toch niet? ‘Een pensioendatum is een streep die maatschappelijk is getrokken. Stoppen is bij mij geen ‘cold turkey’. Ik wil betrokken blijven maar ik stop bij Vilans en daarnaast blijf ik nog wat dingen doen die werk gerelateerd zijn. Ik blijf nog een jaar één dag in de week hoogleraar aan de Vrije Universiteit en ik heb nog een aantal functies die een half jaar of wat langer duren. Het is meer een afscheid dat een demping inzet, een ‘fade out’.
‘Met een bucketlist heb ik weinig. Sommige mensen zeggen: nu is het tijd om te genieten. Maar als je nu pas kunt genieten, heb je iets fout gedaan of het heeft je niet meegezeten. Je komt wel in een fase terecht waarbij je je afvraagt wat de laatste jaren van je leven de moeite waard kunnen maken. Ik ga kijken hoe ik weer nieuwe dingen kan oppakken. Zo treed ik toe tot het bestuur van Diva Dichtbij, een organisatie die professionele zangers inzet voor mensen met dementie. Ik houd van zingen, zit in een koor. Daarnaast doe ik aan hardlopen. Tweemaal per week 10 of 15 km lopen. Fysiek is er natuurlijk wel afkalving maar gelukkig heb ik nog een goede vitaliteit. Ik voel me nog niet oud ook al weet ik dat objectief het grootste deel van mijn leven achter me ligt. Oud voelen is afhankelijk van de tijd die je nog te gaan denkt te hebben. En oud worden, is naar je einde toe werken. Dat betekent bijvoorbeeld ook het afbouwen van je werkzame bestaan, bewust aandacht besteden aan zingeving.’
Bij het vinden van zingeving in nieuwe activiteiten wordt hij geholpen door zijn levenshouding. ‘Ik ben naïef optimistisch. Ik geloof vreselijk in de goede afloop der dingen, zie altijd de zonnige kant.’
Nies was al op jonge leeftijd gefascineerd door de eindigheid van het leven. ‘Tijdens mijn studie psychogerontologie was ik erg onder de indruk van de observaties van hoogleraar Joep Munnichs. Hij legde veel nadruk legde op de eindigheid van het bestaan en hoe je je daar als ouder wordende persoon toe verhoudt. Ik was 21 jaar en begreep de observaties wel en ik kon de theorie goed opschrijven. Maar ik kon het nog niet verbinden aan eigen ervaringen. Dat kwam pas tien jaar later. Bijvoorbeeld toen mijn vader in het ziekenhuis lag na een hartaanval en ik twee minuten met hem mocht praten. Dat waren mijn beste twee minuten met hem. Wanneer het einde in zicht is, moet je scherper kiezen. Je moet, zoals de Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross zegt, je ‘unfinished business’ oplossen. Je moet met je leven in het reine zien te komen en doen wat er écht toe doet.’
Na zijn studie psychologie deed hij vervangende dienstplicht op de universiteit. Het was de start van een lange loopbaan in de ouderenzorg. Met vanaf het begin veel aandacht voor de praktijk vanuit een optiek van beleid en onderzoek. Nies werkte achtereenvolgens bij de Gelderse Raad voor de Volksgezondheid, het Nationaal Ziekenhuisinstituut, Prismant en het NIZW waar hij aan het hoofd kwam te staan van de afdeling Zorg. Vanuit zijn woonplaats in het oosten van het land reisde hij iedere dag met de trein naar Utrecht. ‘Heerlijk, je kunt je stukken lezen. Overdag ontmoet je mensen en ’s avonds kon ik schrijven. Ik heb weinig slaap nodig, aan vijf à zes uur heb ik genoeg.’
In 2006 kreeg hij de vraag om bestuurder te worden van de fusieorganisatie die moest ontstaan uit de afdeling Zorg van het NIZW, het KITZZ (Stichting Kwaliteitsinstituut voor Toegepaste Thuis Zorgvernieuwing) en stichting KBOH (Stichting voor Kwaliteits- en Bruikbaarheidsonderzoek van Hulpmiddelen voor gehandicapten en ouderen). Een half jaar later kwam daar nog het iRv, (voorheen Instituut voor Revalidatie Vraagstukken) uit Hoensbroek bij.
De fusie maakte deel uit van een sector brede herindeling van circa 300 kleine en grotere kennis- en adviesorganen die op een of andere manier gelieerd waren aan het ministerie van Volksgezondheid en Sport (VWS). Het ministerie van VWS wilde meer effectiviteit en meer overzicht per beleidssector. Nies wist wel wat hem te doen stond, maar niet hoe het zou zijn en hoe hij eronder zou zijn, toen hij de opdracht aannam. De vier organisaties uit verschillende delen van het land hadden mensen met eigen opvattingen en een eigen bedrijfscultuur. Ze moesten aaneen worden gesmeed tot een nieuwe kennisorganisatie voor de langdurige zorg. Af en toe vielen er lijken uit de kast. ‘Veel wist ik niet, maar anders had ik het ook gedaan,’ zegt hij terugkijkend. Ik had er wel vertrouwen in. Er waren veel goede mensen om me heen. Samen met Movisie en het Nederlands Jeugdinstituut werd in Utrecht een ‘shared service center’ opgericht voor de gezamenlijke inkoop van huisvesting, IT-systemen en andere faciliteiten. Er waren de nodige strubbelingen en hoofdbrekens. ‘Het eerste jaar konden we bijvoorbeeld niet op geld sturen omdat er een verkeerd financieel systeem was gekocht’. Langzaam kwam fusieorganisatie Vilans op gang.
Een uitdrukkelijke opdracht van VWS was om meer de buitenwereld in te trekken. Bij de kennisorganisaties werkten simpel gezegd vooral ‘boekjesschrijvers’ De nieuwe organisatie Vilans moest aanhaken bij zorgorganisaties, bij bestuurders, mensen op de werkvloer en bij de cliënten en patiënten. En dat ging met vallen en opstaan. ‘Het was een uit elkaar halen en in elkaar zetten van organisaties. Het was een soort verbouwing. ’ Dat gold ook voor de raad van bestuur die vernieuwd moest worden. ‘Toen gesproken werd over de personele invulling heb ik aangegeven dat ik een collega nodig had die compleet anders is dan ik.’ En die nieuwe collega werd Helene Wüst die veel meer verstand had van operationele excellentie. Ook onze karakters waren heel anders en dat bleek soms lastig in de praktijk.’
De bedachtzame, analytisch sterke, Nies moest samenwerken met een stevige extraverte vrouw die haar sporen had verdiend in de advieswereld en bij een zorginstelling (Vivium Zorggroep). De onderlinge samenwerking schuurde op tijden zodanig dat beiden besloten een gezamenlijk coaching traject in te gaan waarin ze leerden elkaar goed te verstaan en elkaar ruimte te geven. De wederzijdse waardering groeide. Wat hielp was dat ze dezelfde waarden deelden over de liefdevolle benadering van mensen met een beperking. En ook hun partners konden het goed met elkaar vinden. ‘De worsteling tussen ons was nodig voor het ontstaan van Vilans. Anders waren we een soort NIZW gebleven,’ aldus Nies. In de daarop volgende periode bouwde hij Vilans verder uit met collega bestuurder Annelies Versteegden.
Rond 2009 vroeg Anno Pomp, coördinator strategie langdurige zorg van het ministerie van VWS, hem om te sparren over een groot implementatieprogramma om de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg bestendiger te maken tegen de uitdagingen van de vergrijzing, de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de ophanden zijnde economische crisis. Het programma In voor Zorg ontstond. Het ministerie van VWS was ambitieus. Qua omvang zou het programma bijna tienmaal groter moeten worden dan de programma’s die Vilans tot dan toe had uitgevoerd. Nies ontleende er binnen de organisatie de bijnaam ‘de man van 30 miljoen’ aan. ‘De consequenties voor Vilans waren groot. Ik vroeg me af of de organisatie niet scheeftrekt als je zo’n groot project gaat doen. Het vraagt veel van mensen en vaardigheden. Je moet de mensen meekrijgen. Het was een moeilijke strategische keus. Ook omdat de afhankelijkheid van het ministerie van VWS zou toenemen. Ik heb daarover indringend met de raad van toezicht gesproken, tijdens alle stappen in het proces. Uiteindelijk heeft het goed uitgepakt. Het tempo lag hoog en het ging niet vanzelf, maar dit is echt een kantelpunt geweest voor onze organisatie.’
Hij hecht veel belang aan het verzamelen van de juiste mensen om zich heen. ‘Goede mensen aantrekken, is zo’n beetje het belangrijkste wat je als bestuurder moet doen.‘ Daarnaast heeft hij altijd veel tijd gestoken in het uitbouwen van zijn netwerk. ‘Mijn motto bij het opbouwen van netwerken voor organisaties is: vraag een vriend. Zoek iemand die geraakt is door de inhoud, de ambitie, die tijd in het netwerk wil steken en waarmee een basis van vertrouwen bestaat. Je krijgt zo chemie tussen de deelnemers.’
Drie jaar na de euforie over het binnenhalen van In voor Zorg werd Vilans geconfronteerd met de harde hand van de politiek. VWS moest bezuinigen en de geldstroom die richting de organisatie ging, zou 15% tot 20% afnemen. ‘Het was een buitengewoon moeilijke tijd. Dertig van de 135 mensen moesten weg. Dat was super ingewikkeld,’ zegt Nies op de vraag of hij wel eens wakker heeft gelegen. Bij moeilijke beslissingen heeft hij de gewoonte om zich in zichzelf terug te trekken, ook thuis. Hij is dan niet goed benaderbaar. Paradoxaal genoeg vindt hij het in zijn zelfgekozen isolement juist moeilijk om alleen beslissingen te nemen. Helene Wüst had net de organisatie verlaten en hij kon met niemand als medebestuurder sparren. ’Uiteindelijk deed natuurlijk verloop zijn werk en moesten we 16 mensen ontslaan. We konden gelukkig wel veel net aangenomen mensen behouden.’
‘Eigenlijk ben ik wel trots op de organisatie die er nu staat en hoe die organisatie zich heeft ontwikkeld. We hebben de goede mensen in huis gehaald. We hebben invloed op verbetering van de zorg en helpen zorgorganisaties met de implementatie van beleidsmaatregelen die niet vanzelf op hun plek vallen. Tegelijk halen we kennis op, ontwikkelen die door en geven die weer terug aan de mensen in de organisaties. We zijn impactvol in de zin dat we een goede positie hebben verworven in het land en internationaal. Als weinig andere organisaties verstaan we de kunst om kennis praktisch te vertalen. Maar we hebben ook wat geluk gehad. Ik heb veel voldoening over wat we met elkaar hebben bereikt. De huidige bestuurders, Mirella Minkman en Erwin Bleumink brengen de organisatie nu naar een nieuwe fase. Overigens zit de trots meer op ‘wij’ dan op ‘ik’. Ik ga de mensen en hun creativiteit missen.’
De zorg bevindt zich op het ogenblik in een crisis die qua omvang te vergelijken is met de klimaatcrisis. Het tekort aan mensen is overal zichtbaar, bij de huisartsen, in de thuiszorg, de verpleeghuizen. Bij het beleid en de uitvoering zijn waanzinnig veel partijen betrokken maar iedereen zit naar elkaar te kijken terwijl de druk om te handelen toeneemt. De vraag is wie komt er in beweging?’ Nies wijst op een video die op YouTube circuleert waarin aanstekelijke muziek wordt afgespeeld terwijl buiten mensen liggen te zonnen. Er begint iemand te dansen en daarna nog iemand en nog iemand. ‘Het gaat niet om de eerste die gaat dansen, het gaat om de tweede die anderen over de streep trekt. De minister of een bestuurder kan wel wat willen maar gewone mensen moeten zich aangesproken voelen en gewaardeerd worden.’
‘Creëer doorzettingsmacht op lokaal niveau en zorg voor financiële scharrelruimte.’ Kleine beleidsinterventies kunnen een groot effect hebben. Hij wijst op het zogenoemde ‘flankerend bejaardenbeleid’ uit de jaren tachtig van de vorige eeuw. Zorginstellingen moesten enkele procenten van hun jaarbudget afstaan. Dat kregen ze terug als ze met andere organisaties gingen samenwerken. ‘Dat heeft veel effect gehad.’
Het belang van het raken en bereiken van mensen wordt volgens hem onderschat. ‘Ik had 15 jaar geleden nooit gedacht dat communicatie zo belangrijk zou worden. Door de digitalisering is het online gebruik van kennis veel groter geworden. Voorheen kreeg je informatie van horen zeggen nu kun je systematisch kennis verspreiden. Kortom, als je investeert in communicatie kun je je bereik vergroten. Staar je ook niet blind op de geschreven wetenschap. Ervaringen zijn van grote waarde.’
Kijk hoe kennis wordt gekoppeld aan ervaringen, hoe het in praktijk wordt gebracht, controleer of mensen het begrijpen en er wat mee doen.’
Ook in het verdiepend onderzoek als hoogleraar Organisatie en Beleid van Zorg aan de VU, op de bijzondere leerstoel die door het Jo Visser Fonds was ingesteld, is hij op zoek naar antwoorden op vragen als: hoe verloopt samenwerking tussen mensen en hoe komt burgerparticipatie echt van de grond. ‘Het mooie van dat onderzoek is dat ik er zelf veel van leer. Mijn moeder is altijd nieuwe dingen blijven leren. Ik hoop zelf ook zolang mogelijk lerend en ontwikkelend in het leven te mogen blijven staan.’
‘Henk Nies wil de zorg menselijker maken’‘Hij weet waar hij het over heeft en hij blijft nieuwsgierig. Ik heb van hem geleerd om in het onderwijs aan studenten duidelijk te maken dat zorg over mensen gaat en dat je altijd moet openstaan voor andere perspectieven. Henk is een man met een missie: de zorg moet menselijker. En die opvatting is niet onderhandelbaar’, zegt Jan Kremer , voormalig voorzitter van de Kwaliteitsraad waarin Nies zitting heeft. Samen hebben ze onder andere gewerkt aan het Kwaliteitskader verpleeghuiszorg. ´Tijdens de jaren in de raad van bestuur met Henk Nies is een grote gelijkwaardigheid tussen ons gegroeid,´ zegt voormalig medebestuurslid Helene Wüst . ´De aanvankelijke spanning tussen ons is helpend geweest voor de doorontwikkeling van Vilans. Henk deugt. Hij denkt echt na en is creatief en eigenzinnig. Hij is enig kind, dus hij is gewend volgens zijn eigen lijn te werken maar hij is niet zwaar op de hand of complex en neemt feedback ter harte.´ ‘Hij luistert oprecht naar hoe ik over zaken denk, ook toen ik als nieuweling bij Vilans in dienst kwam. Tijdens presentaties in het openbaar gaf hij me ook alle ruimte,’ aldus Tara Koenders , senior adviseur bij Vilans die met hem heeft samengewerkt bij het opzetten van een dementienetwerk. ‘Hij is sterk in het vinden van gemeenschappelijkheid voor de deelnemers. Ik leer veel van zijn reflecties en zijn analyses. Dat zal ik missen.’ ‘Henk Nies is de integriteit zelve en hij is ontzettend betrokken bij de inhoud van zijn werk. Tegelijk wil hij alles weten over waarom iets wel werkt of niet. Hij vraagt door,’ aldus Anno Pomp , coördinator strategie langdurige zorg bij VWS. ‘Hij is meer een leider dan een manager. Hij vindt zichzelf niet belangrijk. Ook wil hij met zijn allen ergens voor gaan vanuit een gezamenlijke visie. Van de scherpe targets is hij niet. Voor VWS is ook zijn enorme netwerk belangrijk. Hij kent iedereen.’ ‘Henk blijft vernieuwend denken, hij heeft een mooie open minded wijsheid die altijd verder denkt en door associeert. Hij kan het ook praktisch maken, zodat mensen er echt wat aan hebben. Daarbij is Henk ook een mooie onzichtbare mentor die ervan geniet andere (jonge) mensen verder te helpen. Hij is bescheiden, maar geniet wel terecht onwijs van alle waardering die hij deze maanden nu eens expliciet hoort, ook van mij en vanuit Vilans’ aldus Mirella Minkman. |