Het is de laatste maanden veel te horen: volgens een rapport van onderzoeksbureau AEF hebben preventie en vroegsignalering in het jeugdveld een kostenopdrijvende werking. Maar dat is een misvatting; de conclusie van AEF geldt alleen onder heel specifieke condities. Als die misvatting leidt tot minder inzet van goede preventie en vroegsignalering, heeft juist dát een kostenopdrijvend effect.
Eind 2020 publiceerde het bureau Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van VWS en de VNG een rapport over tekorten die gemeenten hebben voor hun taken binnen de Jeugdwet.(1) Het rapport moest een einde maken aan het getouwtrek tussen Rijk en gemeenten om meer geld voor die taken. Het AEF-onderzoek komt uit op een structureel tekort van 1.3 tot 1.5 miljard per jaar.
Het rapport meldt dat preventie en vroegsignalering binnen de Jeugdwet een kostenopdrijvend effect hebben. Die boodschap kwam aan. Een ‘eyeopener’ noemde een wethouder het. ‘Preventie werkt niet’ horen wij veel in de wandelgangen. ‘Vroegsignalering drijft kosten jeugdhulp op’, kopte een artikel in KinderopvangTotaal.(2) Het punt is gemaakt, zo lijkt het.
Maar dat is het niet. De boodschap staat namelijk nogal in contrast met wat afgelopen jaren aan onderzoek is gepubliceerd. Verschillende studies laten zien dat preventie wel degelijk rendeert, óók als het gaat om besparingen op jeugdzorg. Daarom is het goed om in het AEF-rapport te duiken, tot in de details voor de fijnproevers. Wat staat er nou precies?(3)
AEF benoemt het zelf al: met een simpele berekening is geconcludeerd dat preventie financieel niet rendeert. Beter gezegd, er is geen gedetailleerde (maatschappelijke) kosten-baten-analyse volgens de geldende richtlijnen uitgevoerd.
Maar AEF heeft alleen enkele interventies doorgerekend gericht op specifieke groepen jeugdigen en gezinnen voor de aanpak van risicofactoren en beginnende problemen. Activiteiten gericht op het versterken van de pedagogische basisvoorzieningen – zoals kinderopvang, onderwijs, jeugdwerk - en vormen van collectieve preventie zijn niet meegenomen. Terwijl uit studies blijkt dat daarmee juist het nodige effect te sorteren is, óók als het gaat om het voorkomen van jeugdzorg.
Daarnaast kreeg AEF de opdracht om te rekenen met alleen de investeringen en opbrengsten binnen het jeugdzorgbudget. Onderzoek naar een betere inzet van bestaand budget in andere gemeentelijke domeinen toont een gunstiger beeld; denk bijvoorbeeld aan het gerichter besteden van middelen aan effectieve interventies in de jeugdgezondheidszorg en jeugdwelzijn. Dat blijkt namelijk te dragen aan de vermindering van de behoefte aan jeugdzorg. De noodzaak van dergelijk domeinoverstijgend beleid was een belangrijke reden om jeugdzorg naar de gemeenten te decentraliseren.
Verder zegt het rapport in de toelichtingen en een voetnoot dat preventie wel degelijk effectief kan zijn: (a) het kan in veel gevallen leiden tot een verhoging van de kwaliteit van leven, zonder bij te dragen aan een lager kostenniveau binnen de Jeugdwet; (b) preventie en vroegsignalering kunnen leiden tot vermindering van kosten in andere wettelijke kaders; (c) als gekozen wordt tussen een effectieve interventie en een niet-effectieve interventie, zal de eerste betere resultaten opleveren en een besparing geven als ze fungeren als substitutie voor een minder effectief jeugdhulptraject.
Kortom, AEF heeft het over een ruwe schatting van de effecten van preventie en voegsignalering vanuit een heel smalle benadering. De geoefende lezer vindt in de details van het rapport verheldering over deze boodschap. Grote kans echter dat bij de niet-geoefende lezer vooral de boodschap blijft hangen dat preventie en vroegsignalering een kostenopdrijvend effect hebben. Dat is – met alle respect – dus een misvatting. Begrijpelijk, maar als dat betekent dat gemeenten en instellingen minder geneigd zijn om op preventie en vroegsignalering in te zetten is het een schadelijke misvatting. Het kan er immers toe leiden dat minder jeugdigen en gezinnen van goede preventie en vroegsignalering kunnen profiteren en daarom meer van hen uiteindelijk op jeugdzorg zijn aangewezen. En ja, dat heeft dan een kostenopdrijvend effect.
(1) https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2020/12/18/kamerbrief-over-aanbieden-onderzoek-structureel-benodigd-budget-jeugdzorg
(2) https://www.kinderopvangtotaal.nl/onderzoek-aef-vroegsignalering-drijft-kosten-jeugdhulp-op/
(3) Voor een volledig commentaar van het NJi op het rapport en voor verwijzingen naar onderzoek zie de reactie van het NJi en de publicatie Potentie van Preventie.