Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer over jeugdbescherming: meer boemerangbeleid

Op 13 april verscheen een kritisch rapport van de Algemene Rekenkamer over het falen van de jeugdbescherming, onder de titel ‘Georganiseerde Onmacht’ (1). Die georganiseerde onmacht is niets nieuws, maar een gevolg van een giftige cocktail met ontbrekende beleidskeuzes, in combinatie met de wens te bezuinigen. De nood is steeds hoger opgelopen, schrijft de Rekenkamer. Ook dat is niets nieuws, omdat het een zich herhalend patroon van actie-reactie betreft, dat Sharon Stellaard in haar proefschrift ‘Boemerangbeleid’ van twee weken geleden, aan de kaak stelde. Ook de verhullende reacties van de verantwoordelijke bewindslieden op de conclusies van De Rekenkamer en Stellaard zijn niets nieuws: ‘Wacht u maar op de Hervormingsagenda’.

19 april 2023

Boemerangbeleid

Sharon Stellaard analyseert in haar proefschrift ‘Boemerangbeleid’ (8 maart 2023, VU) een veertig jaar falend jeugdbeleid. Een gebrek aan doorpakken en belangenconflicten over geld dat telkens weer tot pleisters plakken leidt, die vervolgens weer leiden tot grotere problemen en grotere compromissen en pleisters. Als het gaat om de jeugdbescherming, gaan we terug naar de nieuwe Jeugdwet uit 2015, waar gemeenten de verantwoordelijkheid kregen voor de jeugdzorg, wel met een flinke korting op het budget. En dat terwijl er destijds al voor gewaarschuwd werd dat de psychische problemen bij de jeugd opliepen; en niet alleen met betrekking tot ‘dipje of dyslexie’, zoals de staatssecretaris in weerwil van alle onderzoeken beweert (2). We hebben het over verwaarlozing, misbruik, mishandeling, jeugdprostitutie, ernstige verslaving en agressie, eetstoornissen, zelfbeschadiging en suïcide.

Jeugdwet 2015

De jeugdbescherming werd voor 2015 geregeld door de bureaus jeugdzorg, echter werden die in de Jeugdwet ‘vergeten’. Het gevolg was dat veel bureaus Jeugdzorg verdwenen en de jeugdbescherming bij de gemeente aan moest kloppen voor geld, iets dat de gemeenten nauwelijks hadden. Bij complexe casussen konden de kosten van intensieve thuisbegeleiding soms oplopen tot een miljoen euro per kind per jaar. Dat weigerde de wethouder van de spreekwoordelijke kleine gemeente ‘Boerenkoolstronkeradeel’ (3).

De jeugdbescherming stond in de kou. Bij gebrek aan geld en in weerwil van het bestaande beleid uit 2018 (‘zo thuis als mogelijk’), verdween het kind voor een alternatief naar de gesloten jeugdzorg die acceptatieplicht had. Ik verwijs naar een serie blogs in Sociaalweb over de ‘uithuisplaatsingsfabriek’, waarbij problemen alleen maar opliepen en de zorg duurder werd.

In een verdrietige ronde tafel zitting van de vaste Kamercommissie voor VWS op 11 oktober 2021, vertelden ouders hun aangrijpende verhalen. Het zal niemand verbazen dat in veel van die gezinnen de ouders en jongere kinderen trauma’s (geen dipjes) hebben overgehouden aan de jeugdbescherming en nu ook serieuze hulp nodig hebben (4). Zoals Merel van Vroonhoven in De Volkskrant schrijft (5), krijgen ouders daarvan de schuld. Want er moet toch iemand de schuld hebben?

Belangenconflict

Evenals achtereenvolgende rapporten (in de 2019 inspecties; in 2021 de RSJ), constateert nu ook de Algemene Rekenkamer hetzelfde. Er was volgens de Rekenkamer niet zozeer sprake van een taakconflict (wat is het beste voor het kind?) maar van een belangenconflict over geld. In ambtelijke taal heet dat ‘een bestuurlijke houdgreep’. De situatie is inmiddels verslechterd en jaarlijks lopen 20% van de jeugdbeschermers weg (Trouw 22 november 2022).

Het Rijk zegde op 14 september 2022, 40 miljoen toe, onder voorwaarde dat armlastige gemeenten ook 40 miljoen zouden bijleggen. Zoiets krijg je als een boemerang terug: de overeenstemming tussen gemeenten en Rijk over het Jeugdhulpbudget, blijkt geen makkelijke kwestie te zijn. Laat staan kostbare vernieuwingen; de zogenaamde 'Hervormingsagenda', die al sinds 2020 stagneert.

Inmiddels hebben Rijk en de VNG gisteren een compromis gesloten over het geld, echter wil dat niet zeggen dat ze er uit zijn. Voor de Gemeenten is de winst namelijk mager. En zo sukkelen we door in het Boemerangbeleid.

Reactie Kabinet op ‘boemerangbeleid’ en rapport van de Rekenkamer.

De reactie van het Kabinet op het rapport van de Rekenkamer (6) is even voorspelbaar als de reactie op het proefschrift van Stellaard (7): er wordt verwezen naar de Hervormingsagenda en een mist aan zeven wetsvoorstellen en maatregelen voorgesteld, waarvan de werkzaamheid en haalbaarheid niet worden onderbouwd.

De verantwoordelijke bewindslieden Weerwind en Van Ooijen zeggen dat ze er vertrouwen in hebben dat ze voor verbeteringen kunnen zorgen in de jeugdbescherming. Maar met vertrouwen vang je geen boemerang, die krijg je op je neus. Zoals nu.

De reactie van de Rekenkamer zegt genoeg (p. 48 van het rapport):

‘’De bewindspersonen schrijven in hun reactie dat zij erop vertrouwen dat de lopende
initiatieven de problemen in de jeugdbescherming zullen oplossen. Op dit moment is
er voor ons nog onvoldoende grond om dit vertrouwen te delen.
De bewindspersonen verwijzen hierbij regelmatig naar de Hervormingsagenda. Deze
agenda met verbeterplannen is nog niet openbaar en er is ook nog geen sprake van
overeenstemming over de inhoud van de agenda’’.

Daar is die boemerang weer terug op de neus. Hoe vang je hem wel?

Als gevolg van de drama’s rond Savannah en het Maasmeisje aan het begin van deze eeuw, hebben de toenmalige bureaus jeugdzorg een meer wetenschappelijke benadering gekozen, door bijvoorbeeld de introductie van risicotaxatie-instrumenten en ‘Signs of Safety’. Het doel hiervan was een betere uitrusting en opleiding van jeugdbeschermers, voor hun ingewikkelde taak. Veel van die kennis is na 2015 verdwenen, met het vertrek van ervaren medewerkers.

Ik pleit voor de ontwikkeling van die meer wetenschappelijke benadering, door samen met adequate financiering van jeugdzorg en jeugdbescherming, daadwerkelijk werk te maken van de uitgangspunten uit 2018: ‘zo thuis als mogelijk’ (8). Dat kan ook de gemeenten overtuigen.

Het Hoger beroepsonderwijs, dat jeugdbeschermers opleidt, kan met de huidige versterking van het praktijkgerichte onderzoek daar een rol in spelen; ook in de opleiding van aankomende jeugdbeschermers. Daarom stel ik voor om een praktijkgerichte masteropleiding Jeugdbescherming te ontwikkelen, om het aanzien van het vak op te krikken en aankomend beroepsbeoefenaren te motiveren in de Jeugdbescherming te gaan werken. Praktijkgericht onderzoek en opleiding samen. Dat is pas een boemerang vangen.

Voetnoten

  1. https://www.rekenkamer.nl/publicaties/rapporten/2023/04/13/georganiseerde-onmacht

  2. https://www.trouw.nl/zorg/niet-voor-iedere-dip-naar-de-psych-zo-wil-van-ooijen-de-jeugdzorg-ontlasten~b8905fb5/

  3. Gelukkig zijn er ook veel gemeenten die wel goed samenwerken met de jeugdbescherming en die wel bijspringen, mits je het goed kan onderbouwen. Zie hiervoor: https://blog.pedagogiek.nu/blog/2023/03/06/samenwerken-in-de-jeugdzorg-het-is-geen-garantie-maar-het-kan/

  4. sociaalweb.nl/nieuws/geen-plek-voor-dialoog-over-zelfbeschikkingsrecht-in-de-herberg

  5. https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/welja-geef-de-ouders-maar-de-schuld-van-alle-ellende-in-de-jeugdzorg~b94036a7/

  6. https://www.rekenkamer.nl/publicaties/brieven/2021/06/23/reactie-staatssecretaris-van-bzk-namens-het-kabinet-op-het-rapport-bijzondere-uitkeringen-aan-nederland

  7. https://bijlagen.nos.nl/artikel-17443318/Reactie_VWS_promotieonderzoek_jeugdzorg.pdf

  8. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2019/03/25/de-best-passende-zorg-voor-kwetsbare-jongeren

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.