Het hoge zorggebruik in de jeugdzorg noopt tot verbetering van het stelsel. Het kabinet kijkt daarbij niet alleen naar het beschikbare budget en mogelijke structuurwijzigingen, maar ook naar de effectiviteit van de hulp. Dat is een goede zet, zolang dat op de juiste manier gebeurt, stellen Tom van Yperen en Inge Bastiaanssen van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). In dit artikel gaan zij onder meer in op de nieuwe maatregelen in de jeugdzorg en de verklaring voor het hoge zorggebruik. Daarbij valt het hen op dat er één aspect uit de brief van Van Ooijen door veel media verkeerd wordt geïnterpreteerd.
De jeugdzorg staat weer volop in het nieuws. De geplande bezuiniging van een half miljard wordt niet op het bordje van de gemeenten gelegd, zo heeft het kabinet besloten. Staatssecretaris Van Ooijen schreef in mei een brief aan de Tweede Kamer met daarin een reeks maatregelen die ervoor moet zorgen dat het hoge jeugdzorggebruik wordt ingedamd. (1) Ruim twintig jaar geleden maakte een op de 27 kinderen gebruik van jeugdzorg, nu is dat een op de zeven á acht.
In 2019 publiceerde het NJi een paper met daarin verklaringen voor het hoge zorggebruik. (2) Zo zorgen toegenomen prestatiedruk en een hoge geluksnorm ervoor dat gewone obstakels in het opgroeien en opvoeden als een probleem worden ervaren waar professionele hulp bij nodig is. Maar er wordt ook te weinig gebruikgemaakt van kennis om het pedagogisch klimaat in het gezin en op school te versterken, effectief in te zetten op preventie en om resultaten van de jeugdzorg te verbeteren. In dat paper stellen we dat zonder meer geld erbij niet de oplossing is. Er is veel meer aandacht nodig voor de kwaliteit van het pedagogisch klimaat, de preventie, de lichte hulp en de intensieve vormen van jeugdzorg.
Die aandacht voor de kwaliteit lijkt nu een impuls te krijgen. In de brief van Van Ooijen is het voorstel gedaan om toe te werken naar een situatie waar gestopt wordt met jeugdzorg die bewezen niet-effectief is, kennis over de effectiviteit meer benut gaat worden en er meer onderzoek komt naar behandelingen waarvan we de effectiviteit nog niet weten. We ondersteunen dit pleidooi, maar plaatsen daar drie kanttekeningen bij.
In de eerste plaats zien we dat in de pers de boodschap anders wordt opgepakt dan bedoeld, alsof de staatssecretaris wil stoppen met de zorg waarvan nog niet bewezen is dat die effectief is. (3) Maar zo staat het dus niet in de brief. Veel behandelvormen zijn nog niet op werkzaamheid onderzocht. De jeugdzorg kent pas sinds 15 jaar een structureel budget voor effectonderzoek. De staatssecretaris haalt in zijn brief de voornemens aan die met het veld in het kader van de zogeheten Hervormingsagenda Jeugdzorg (4) onderwerp zijn van gesprek. Namelijk dat wat werkt meer wordt toegepast, dat wat niet werkt niet meer wordt ingezet en dat waarvan onbekend is of het werkt wordt onderzocht. Zaak is dan meer gebruik te maken van kennis die verpakt zit in interventies die bijvoorbeeld in de Databank Effectieve Jeugdinterventies staan. (5) Ook professionele richtlijnen geven aan wat wel en niet werkt bij veelvoorkomende problemen.
Een tweede punt: het is ouderwets om te denken dat je met de platte implementatie van bewezen-effectieve behandelingen en professionele richtlijnen er al bent. Zaak is altijd te kijken of de inzet van dit soort middelen ook daadwerkelijk de gewenste resultaten oplevert. Een behandeling slaat immers niet bij iedereen voldoende aan. Onderzoek laat zien dat monitoring van de resultaten helpt om de effecten in de gewenste richting bij te sturen. (6) Het helpt ook om er in de uitvoeringspraktijk vrij snel achter te komen bij welke jeugdigen en opvoeders de resultaten beter of juist minder zijn en hoe de hulp is te verbeteren. (7) Niet voor niks zijn er al in 2017 afspraken gemaakt tussen gemeenten, brancheorganisaties en beroepsverenigingen in de jeugdzorg over hoe zij de uitkomsten van de hulp kunnen monitoren. (8) En er zijn jeugdzorginstellingen – verenigd in het Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg / SEJN – die de monitoring gebruiken om hun uitkomsten in beeld te brengen en al lerend te verbeteren. (9) Dit hoort bij de ontwikkeling van het jeugdzorgvak.
Een derde kanttekening is dat er bij het vaststellen van de effectiviteit niet alleen moet worden gekeken naar klachtenreductie, maar vooral naar de uiteindelijke doelen die voor kinderen, jongeren en opvoeders belangrijk zijn. We denken dan vooral aan fijn met elkaar thuis wonen, met plezier naar school gaan, een zinvolle vrijetijdsbesteding en goed om kunnen gaan met de alledaagse zorgen en hobbels in het opgroeien en opvoeden. Voor dat soort resultaten – en zeker om ze te laten beklijven – is het van belang om aandacht te besteden aan de verbetering van het pedagogisch klimaat in het gezin en op school. Ook zorgt een verbetering van de preventie en de lichte, vrij toegankelijke hulp ervoor dat kinderen, jongeren en opvoeders effectieve tips kunnen krijgen over hoe ze de alledaagse zorgen en hobbels zonder escalaties aankunnen. Daarmee is het aantal jeugdigen dat intensievere hulp (herhaald) nodig heeft te beperken.
Goed is dat het werken aan de kwaliteit – en in het bijzonder de effectiviteit - van de praktijk nu meer aandacht krijgt. De geschiedenis leert dat het weinig zin heeft aan de structuur van het stelsel en het budget te sleutelen zonder die kwaliteit mee te nemen. Sterker nog, het is een voorwaarde voor een beter functionerend jeugdstelsel. Hopelijk krijgt dat nu de serieuze aandacht die het verdient.
M. van Ooijen en F. Weerwind (2022). Kamerbrief Van Ooijen en Weerwind over visie op stelsel jeugdzorg en noodzakelijke hervormingen | Kamerstuk. Den Haag: Rijksoverheid.nl
T. van Yperen, A. van de Maat en J. Prakken. (2019). Het groeiend jeugdzorggebruik. Duiding en aanpak. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.
Zie bijvoorbeeld: Jeugdzorg gaat op de schop: behandelingen zonder bewezen effect komen te vervallen (volkskrant.nl, 13 mei 2022)
Zie https://vng.nl/artikelen/hervormingsagenda-jeugd
https://www.nji.nl/interventies
Zie bijvoorbeeld: S. Miller (2021). Session Frequency and Outcome: What is the “Right Dose” for Effective Psychotherapy? (scottdmiller.com)
Zie onder meer: https://www.sejn.nl/handboek-zicht-op-effectiviteit/
Zie https://www.nji.nl/monitoring/outcome-indicatoren
Zie https://www.sejn.nl