Het Leger des Heils zet zich in voor mensen die zich aan de onderkant van de maatschappij bevinden en te maken hebben met problemen op meerdere leefgebieden. Hoe weet het Leger des Heils deze mensen te bereiken? “Door zelf ook aan de onderkant van de maatschappij te gaan zitten”, aldus Cornel Vader, directeur van de Stichting Leger des Heils Welzijns- en Gezondheidszorg. Een gesprek over de decentralisaties, de daaropvolgende toename van zorgvragen door mensen met multiproblematiek en het bieden van maatwerk aan deze doelgroep.
Interview door: Judith Nuijens en Léonhard Weijmar Schultz
Mensen komen bij het Leger des Heils terecht vanwege een veelheid aan problemen. Een totale onoverzichtelijkheid van problematiek waar mensen zelf absoluut niet meer uitkomen. De verwijzers zijn in negen van de tien gevallen gemeenten die bij ons aankloppen, omdat zij radeloos zijn. Er is vaak intensieve bemoeienis nodig, er is geen enkelvoudig antwoord en de problematiek kan niet met vijf gesprekken worden opgelost. 95% van onze totale omzet wordt gerealiseerd door de overheid, vooral door gemeenten gefinancierde zorg. Wmo - maatschappelijke opvang, Wmo - beschermd wonen, Wmo – jeugdhulp en Wmo – jeugdbescherming.
Er wordt erkend dat het Leger des Heils de multiproblematische groep aankan. De helft van de intramurale populatie van het Leger des Heils is verstandelijk beperkt. Daarbij gaat het om mensen die buiten de samenleving zijn komen te staan, doordat ze bijvoorbeeld anderen hebben beroofd, agressief zijn geweest of verslaafd zijn.
Er is bij ons geen enkelvoudige problematiek. Hoe ingewikkeld een enkelvoudig probleem ook kan zijn, tenzij niet ingrijpen leidt tot uithuiszetting verwijzen wij in zulke gevallen terug naar een wijkteam, een gespecialiseerde organisatie of een GGZ-organisatie. Denk hierbij aan een uitsluitende schuldvraag, of een uitsluitende zorgvraag met betrekking tot autisme of ADHD. We zijn er ook niet voor vraagstukken die een te lage intensiteit aan hulp en zorg vereisen. Bij zorgvragen die wij oppakken gaat het echt om handenvol problemen.
De erkenning van multiproblematiek duurt vaak lang. Als een wijkteam bijvoorbeeld constateert dat een bewoner met meerdere problemen kampt, wordt deze persoon een bespreekgeval. Vervolgens is het de vraag wie de situatie oppakt. Soms gaat een professional er dan eerst nog mee aan de slag door één facet van de problemen aan te pakken.
Ook ervaren wij dat mensen vaak lang blijven ontkennen dat het niet meer gaat. Wij prikken daar doorheen, maar de hulp vanuit onze hoek is afhankelijk van de bereidheid van de persoon om dat te erkennen. En als dat niet zo is, zien we elkaar later nog wel een keer terug.
Ik denk dat er in Nederland veel goed is georganiseerd. Als je een enkelvoudig vraagstuk hebt, dan zijn er genoeg instanties om je te helpen. Heb je een meervoudig vraagstuk, multiproblematiek, en verkeer je aan de onderkant van de samenleving, dan werkt het systeem nog meer uitsluitend. Het Leger des Heils hoort thuis aan de onderkant van de samenleving, waar alles bij elkaar komt en waar mensen geen aansluiting meer vinden. De reden dat wij ons richten op mensen met multiproblematiek heeft alles te maken met de geschiedenis van het Leger des Heils. De organisatie vindt zijn oorsprong in Oost-Londen, aan het einde van de negentiende eeuw en in een periode van industrialisatie. Honderdduizenden mensen zochten toen hun toevlucht in de grote stad, in de hoop dat het leven daar beter zou zijn. Wat volgde was totale ontreddering. Het Leger des Heils kwam tot leven vanuit de gedachte om uitvallers in de samenleving, mensen voor wie de regelgeving niet past, te helpen.
Vaak gaat het om een marginale, slechte woonsituatie, vaak gepaard met schulden. In de hulpverlening zit daarom vaak een soort van woonondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van beschermd wonen of intensief begeleid wonen. Dat is een grote categorie. We verlenen ook veel ambulante zorg, maar ook in die gevallen is vaak sprake van een zwakke woonsituatie. Zeker als het om forensische klanten gaat, mensen die vanuit justitie of vanuit jeugdhulp bij ons onder toezicht komen. Zij komen vaak in moeilijke wijken terecht.
Onze instelling is sindsdien sterk gegroeid. Ik durf niet te zeggen of de groei die er bij ons is geweest in het aantal aanvragen en toeleidingen ook voor andere organisaties geldt. Wij hebben ons namelijk ook heel bewust voorbereid op de decentralisaties.
Wij hadden vast contact met 40 centrumgemeenten/regiogemeenten en alle zorgkantoren in het land. We wisten dat met de decentralisaties de zeggenschap, regie en financiering terecht zouden komen op een lager bestuurlijk aggregatieniveau, dus bij gemeenten of gemeentelijke samenwerkingsverbanden. Om de missie van het Leger des Heils uit te kunnen blijven voeren hebben wij onze uitvoerende medewerkers er dan ook op voorbereid veel meer dan voorheen binnen die lokale netwerken te gaan bewegen. Ons veel meer in die haarvaten van de samenleving te bewegen, contacten te leggen met wijkteams om zo de propositie van het Leger des Heils, "we zijn er voor de onderkant van de samenleving", op de juiste plek te leggen. Ik zie in die zin wel een relatie tussen de getroffen voorbereidingen en de groei van de organisatie. Het ging ons erom dat mensen die handenvol problemen hebben en afhankelijk zijn van de samenleving geholpen bleven worden. Onze ervaring daarmee bij dergelijke veranderingen in het systeem is niet optimistisch. Met iedere wettelijke verandering vallen er weer mensen tussen wal en schip.
Deels. Gemeenten waren niet klaar voor de decentralisaties, waardoor mensen de dupe zijn geworden. Dat heeft zich ook bewezen. Vangnetten die er in de wijk zouden komen, zoals ambulante zorg of buurtsteunpunten, zonder dat er überhaupt wijkteams waren. Het is een enorme fout geweest dat de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz) niet is mee gedecentraliseerd. De OGGz bestond ineens niet meer; gemeenten waren van het ene op het andere moment ook verantwoordelijk voor laagdrempelige zorg, en voor de opvang van en zorg voor mensen op straat. Maar daar waren ze niet op voorbereid. Wat dat betreft zie ik wel degelijk systeemfouten in de decentralisaties: het ontbreken van vangnetten. Dat zie ik nu weer gebeuren: beddenreductie in beschermd wonen. Fraai, maar als daar maar vier uur ambulante zorg tegenover komt te staan, dan gaat het gegarandeerd fout. Voor je het weet worden de intramurale instituten afgeschaald en verdwijnen de mensen die hulp nodig hebben in de samenleving. Dan moet er ambulante zorg komen, maar die is er niet en de mensen die het ambulante werk moeten uitvoeren ook niet. Ik zie daar weer slachtoffers vallen. De beweging van beschermd wonen naar beschermd thuis vind ik goed, maar het wordt te snel ingezet.
Ik verwacht er niet al te veel van. Er worden mensen van intramuraal naar extramuraal geleid en volgens de wet moeten vier dingen geregeld zijn: de identiteitspapieren moeten in orde zijn, je moet een dak boven je hoofd hebben, je moet voldoende verdienen en er moet iemand zijn die zich met je bemoeit. De gemeente moet daarvoor zorgen, maar ik geloof niet dat alle gemeenten daartoe in staat zijn. Hetzelfde heeft zich namelijk voorgedaan met mensen in penitentie, in het kader van de extramuralisering van het gevangeniswezen.
Gemeenten worden ook maar opgezadeld met die opdracht. Het is simpelweg te veel. Het wordt geforceerd vanuit de overheid en gaat niet stap voor stap, maar moet in één keer gebeuren. De meest kwetsbaren zijn hiervan altijd de dupe.
Een drieslag: het ging niet, het mocht niet, en nu willen ze niet meer. Stel je voor: je komt in een sociale omgeving ter wereld die niet steunend is of je ouders hebben nog voordat je er was dingen gedaan die jouw zenuwgestel hebben aangetast. Op een gegeven moment ga je naar school, maar dat gaat niet goed. Je wilt vervolgens thuisblijven, maar je moet wel naar school want zo zit de samenleving in elkaar. Maar nog altijd lukt het niet, je vertoont gedragsproblemen en ook buiten school gaat het mis. Je komt onder toezicht te staan, wellicht word je zelfs in een gastgezin geplaatst en dat in combinatie met een lichte behandeling om je weer op het rechte pad te krijgen. De lichte behandeling lijkt echter niet te werken, dus een zwaardere behandeling volgt. Maar, nog altijd zo dicht mogelijk bij huis, zo kort mogelijk van duur en niet zwaarder dan nodig. Een eindeloos traject waarin je van alles moet en niets mag. Het lukt je daardoor niet om een zelfstandig leven op te bouwen, en uiteindelijk bereik je het punt dat het allemaal niet meer hoeft. Het vertrouwen is weg. Je zoekt het zelf wel uit.
Onze samenleving legt een enorme nadruk op zelfstandigheid, autonomie en zelfredzaamheid. Voor veel mensen ligt deze lat gewoon te hoog. Ik zie dat het daardoor bij steeds meer mensen misgaat, waarna ze onder andere bij ons terecht komen. Sommige mensen hebben huisgenoten die ingrijpen als het misgaat, of familie, buren. Anderen hebben de kerk, of de diaconie. Zoek je hulp bij de overheid, dan kun je naar een loket. Maar een loket in Nederland is meestal gesloten. Daarmee wil ik zeggen dat je vaak aan het verkeerde loket staat en weer ergens anders heen wordt gestuurd. Wat het ene jaar nog een Jeugdhulp-probleem is, is een jaar later een Wmo-probleem. Je bent in Nederland al vrij snel de weg kwijt, en het is lastig om deze mensen weer te bereiken. Ze hebben zoveel teleurstellende ervaringen dat ze zorgmijdend worden. We zoeken ze met soepbussen en -fietsen op en proberen dan toch een band met ze te scheppen. Een soort vertrouwensrelatie, waardoor mensen dan alsnog na een paar maanden bereid zijn tot een bepaalde vorm van hulp.
Lees het interview 'Maatwerk voor complexe zorgvragen – De benadering van het Leger des Heils' met Leger des Heils voorzitter Cornel Vader verder in het gratis online magazine ‘Mensen op achterstand’.
Leger des Heils