Sinds een maand mag ik als bezoekend onderzoeker in Berkeley (San Francisco, Verenigde Staten) zijn. Het is een soort “dream come true” om als onderzoeker in het buitenland te werken, daar inspiratie op te doen om vervolgens in Nederland met nieuwe energie weer aan de slag te gaan. De lokale aanwezigheid naast elkaar van veel armoede en vermaarde onderzoeksinstellingen op het terrein van armoede, een oriëntatie op evidence-based werken (ook binnen social work) en het voor Amerikaanse begrippen zeer progressieve klimaat, was voor mij genoeg reden deze plek te kiezen voor een sabbatical. Na een week of drie maak ik een eerste tussenstand op. Een tussenstand die mij ervan overtuigt dat mijn pleidooi(1) voor materiële veiligheid dat ik hier eerder schreef nog niets aan relevantie heeft verloren, integendeel.
Enkele weken geleden viel mijn oog op een bericht in de San Francisco Chronicle over Stockton: een stad met ruim 300.000 inwoners niet ver hiervandaan, die in 2010 nog failliet ging vanwege de hoge kosten voor sociale voorzieningen, misdaadbestrijding en een ineenstortende economie als gevolg van de ‘great recession’. Stockton is in de regio bekend niet vanwege de hoge criminaliteit (daar zijn meer voorbeelden van) of de lage inkomens (met 23% onder de officiële armoedegrens erg arm, maar geen uitzondering), maar vanwege het basisinkomen experiment dat hier sinds 1 februari loopt: Een klein, wetenschappelijk opgezet en geëvalueerd experiment waarbij 130 willekeurig gekozen huishoudens in een van de armste postcodegebieden van de stad gedurende 18 maanden een cash-uitkering van $ 500 per maand krijgen zonder welke voorwaarde dan ook. De random selectie leidde tot een groep met relatief veel arme mensen, maar ook een aantal hogere inkomens tot zelfs een enkeling met een inkomen van meer dan $ 100.000.
De burgemeester van Stockton, Michael Tubbs, werd naar eigen zeggen geïnspireerd door het idee van een basisinkomen zoals geformuleerd door Martin Luther King in diens laatste boek(2). Zelf is Tubbs een kind van de Amerikaanse belofte: een krantenbezorger die het tot burgemeester schopte. Hij groeide op in een zeer arme buurt met “more liquor stores than groceries”, studeerde met een beurs af aan Stanford en is nu de baas van een stad met een bevolkingsomvang tussen die van Utrecht en Eindhoven. Tubbs zette het experiment op vanuit de diepe overtuiging dat armoede geen keuze is, maar door het systeem wordt voortgebracht. Doel van het experiment was na te gaan of een basisinkomen de cyclus van armoede en geweld zou kunnen doorbreken. Daartoe combineerde hij overigens een geheel nieuwe aanpak van geweld (met name gericht op street gangs) met de introductie van het basisinkomen op zeer kleine schaal.
Hoewel het experiment nog jong is, lijken de deelnemers het geld vooralsnog niet aan te wenden voor ‘onverantwoorde’ of korte-termijn consumptieve bestedingen. Met name de mensen met een laag inkomen besteden de uitkering juist niet consumptief. Voorbeelden schetsen een positief beeld: het laten vallen van een tweede baan om meer tijd met de kinderen door te kunnen brengen, het repareren van een al lang kapot gebit of het doen van een aanbetaling op een auto zodat werk sneller wordt bereikt (OV tussen steden is hier praktisch afwezig). Een reactie trof mij zeer: een vrouw spreekt over het beetje vertrouwen dat ze terugkreeg in de overheid omdat ze zich eindelijk gezien voelde.
Waarom beschrijf ik dit? De argumentatie achter het experiment in Stockton is vergelijkbaar met die waar ik vorig jaar in mijn column op wees: de noodzaak van materiële veiligheid. Mensen hebben enige ‘lucht’ nodig om te kunnen leven en aandacht te kunnen besteden aan belangrijke zaken zoals de opvoeding van hun kinderen. Hier betekent die ‘lucht’ bijvoorbeeld maar één baan hebben in plaats van twee, of soms zelfs drie of vier banen in een huishouden met twee volwassenen: ouders werken fulltime en wisselen elkaar af omdat kinderopvang te duur of niet aanwezig is.
Materiële veiligheid is een basisvoorwaarde voor het wegnemen van chronische financiële stress en het verkrijgen van geldrust. Zonder die veiligheid staan veel andere onderdelen van het leven onder permanente druk, in de VS, maar ook in Nederland. Natuurlijk is het zo dat het socialezekerheidsstelsel in Nederland vele malen beter is dan in de VS. Tegelijkertijd gaan de ontwikkelingen in Nederland wel de VS achterna: stagnerende of zelfs dalende vrije bestedingsruimte in de onderste 25% van het inkomensgebouw (en misschien zelfs in de onderste 30-40%). De vaste lasten nemen inmiddels bij veel huishoudens in Nederland meer dan 50% (tot soms wel meer dan 60%) van het te besteden inkomen in. Bij een netto-inkomen van € 5.000 per maand is dat geen probleem, maar voor inkomens vanaf sociaal minimum tot modaal betekent het dat er geen ruimte meer is om te sparen, om tegenvallers op te vangen of om af en toe iets leuks met de kinderen te doen. Het Nederlandse systeem van sociale zekerheid, met zijn uitkeringen, toeslagen en aanvullende gemeentelijke voorzieningen biedt steeds minder vaak de noodzakelijke materiële zekerheid. Dat zou reden genoeg moeten zijn om te bezien of naast de salarissen die bedrijven betalen ook de uitkeringen en het minimumloon niet omhoog moeten. Wellicht zelfs reden om ook in Nederland met een echt basisinkomen te gaan experimenteren naar het voorbeeld van Stockton. Wie gaat de uitdaging aan?
(1) Roeland van Geuns, Van armoedestress naar materiële veiligheid (27-08-2018).
(2) Martin Luther King, Where do we go from here: Chaos or Community (1967).