Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Meer warmte, nabijheid en mét een vast team. Zo wil Noa de jeugdzorg verbeteren.

Oprichter van De Jeugdzorgt en De Schoenveterclub, kwaliteitsadviseur bij iHUB en eerder adviseur jongerenparticipatie bij de IGJ. Het is al een flink resumé, maar Noa van Hagen is echt pas twintig. Na eerst zelf in de gesloten jeugdzorg te hebben gezeten, wil zij haar ervaringen van destijds nu inzetten om zelf jongeren te helpen: “Het beleid in de jeugdzorg zou meer gemaakt moeten worden door mensen die ook echt ervaring in de praktijk hebben.”

17 juni 2021

Hoe ben je in de gesloten jeugdzorg terechtgekomen?

“Ik heb heel veel gezien van de jeugdzorg, eigenlijk vrijwel alles behalve pleegzorg. Dat heeft denk ik voornamelijk te maken met handelingsverlegenheid en een gebrek aan de juiste plek, zoals ze dat zo mooi zeggen. Mijn gedrag en problemen waren op een zeker moment fors, maar het werd pas echt complex doordat de juiste hulp niet op het juiste moment beschikbaar was. Ja, er zijn complexe casussen waar ik er eentje van was, maar ons zorgsysteem is minstens zo complex!”

Eigenlijk is het vreemd dat er zo’n complex systeem is gebouwd terwijl de behoefte van iemand in de jeugdzorg heel basaal is, namelijk stabiliteit en veiligheid.

De behoefte van de jongeren die wij zien is altijd basaal. Veiligheid, structuur, liefde, en familie vallen allemaal weg als je een kind uit huis plaatst. Het is daarom lastig, en dat is nog zacht uitgedrukt, dat wij hen eigenlijk onvoldoende kunnen bieden. Gelukkig zijn er in de zorg veel mensen heel betrokken met goede intenties. Ik heb echter geen kant-en-klaar antwoord op de vraag waarom het systeem dan zo complex is. Misschien heeft het te maken met bepaalde belangen. Je moet om de paar jaar toch weer je aanbesteding binnenhalen.

De jeugdzorg krijgt nu een flinke financiële injectie om de problemen op te lossen, die vooral ook in de uitvoering zitten. Hoe denk jij dat de uitvoering geholpen is met die som geld?

“Het antwoord op de problemen met het beleid en uitvoering begint bij een goede inrichting. Als het geld wordt besteed door mensen die een kind in de jeugdzorg nooit van dichtbij hebben gezien wordt het al snel ingewikkeld om te bepalen waar het geld naartoe gaat, en hoe je dat geld omzet in goede uitvoering. De uitvoering is dan opeens een radertje in de machine. Idealiter zou het beleid in de jeugdzorg meer gemaakt moeten worden door mensen die ook echt ervaring in de praktijk hebben.”

Hoe zou je zelf het geld besteed hebben?

“Ik denk dat ik dan een eigen zorgorganisatie zou opzetten. Ik heb daarin al wel mijn ambities. Dat zou dan een zorgorganisatie worden zonder hekken, zonder dwang en drang, en met een vast team. Belangrijk is ook dat we behandelen op trauma/PTSS en hechtingsproblematiek, want dat zijn wel de twee meest voorkomende problemen die bijna alle jongeren hebben in de jeugdzorg. Ik heb inmiddels best wel wat professionals om mij heen verzameld die echt vanuit goede intenties en met veel kennis en kunde werken. Met zulke mensen zou ik graag een mooie boerderij willen opkopen om daar jongeren te kunnen helpen. Ik bezoek door heel Nederland jeugdzorglocaties, van gesloten jeugdzorg tot aan woongroepen. Ik zie overal dezelfde knelpunten, ongeacht de organisatie of locatie. Bij vrijwel alle jongeren in de jeugdzorg is een rode lijn zichtbaar.”

Wat is die rode lijn?

“Landelijk zie ik een enorm gebrek aan perspectief voor jongeren. Dat ze soms te lang ergens moeten verblijven. Niet omdat ze nog behandeld moeten worden, maar omdat ze niet kunnen doorstromen. Overal is er opstopping door behoorlijke wachtlijsten, wat elkaar natuurlijk ook in stand houdt. Een voorbeeld: als je een dakloze jongere in een verslavingskliniek laat afkicken, weet je eigenlijk al dat je daar minimaal een jaar zit. Niet omdat je een jaar moet afkicken, dat duurt misschien twee weken, maar omdat je die jongere vanwege de wachtlijsten vervolgens niet kunt plaatsen in bijvoorbeeld een woongroep. Op een gegeven moment wil er iemand afkicken die wél een huis heeft. Dat kan dan niet omdat zijn plek wordt vastgehouden, waardoor die persoon naar een crisisgroep moet. Daardoor komen zij te zitten zonder school, perspectief, dagstructuur en behandeling. Uiteindelijk gaat een kind dan complex gedrag laten zien, ik spreek uit ervaring. De vraag is alleen: laat dat kind eigenlijk niet binnen de abnormale situatie waarin het verkeerd, het gedrag zien wat daar bij past? Zou het kind hetzelfde gedrag laten zien als de situatie niet zo abnormaal was? Is de casus dan zo complex, of is dit gedrag wat past bij de complexiteit van de context?”

Dus de gesloten jeugdzorg is te weinig gericht op behandeling?

“We kunnen inderdaad nog veel verbeteren op het gebied van perspectief, dagbesteding en intensieve behandeling. Denk aan het betrekken van het hele gezin bij een behandeling. Het gaat natuurlijk nooit een kind aan, maar een heel gezin. Wij zijn nu ook bezig met inclusieve behandelingen, waarbij niet alleen het kind, maar het hele gezin uit huis geplaatst en behandeld wordt. Men wordt wel steeds bewuster van die gezinsmethode, het wordt nu vaker toegepast. In mijn optiek zou dat de standaard moeten worden. Ik heb daar ook een artikel over geschreven,‘Van jeugdzorg naar gezinszorg’, en daarin beschrijf ik ook dat jeugdzorg een oud begrip is, en dat het eigenlijk gezinszorg zou moeten zijn.”

Denk je dat er genoeg kennis in de jeugdzorg en jeugd-ggz is om hulpvragen snel op te lossen, of beter op te lossen dan nu wordt gedaan?

“Dat denk ik zeker. Je hebt natuurlijk altijd mensen die net van de hogeschool komen en nog weinig levenservaring hebben. Voor hen is het in het begin wat ingewikkelder. Het helpt in de jeugdzorg zeker als je wat meer levenservaring hebt. Ik ben zelf ook pas twintig, maar ik heb het gevoel dat ik al drie keer een heel leven heb geleefd. Over het algemeen kom ik wel veel mensen tegen die kennis en expertise in huis hebben. Wel denk ik dat we nog te veel los van elkaar doen, dat we steeds het wiel opnieuw uitvinden. De jeugdzorg heeft baat bij de oprichting van landelijke kenniscentra voor specifieke doelgroepen, bijvoorbeeld voor jeugdpsychiatrie. Waarom zou je dat per gemeente doen, en niet via één of twee kenniscentra per provincie?”

Wat zou jouw tip zijn aan staatssecretaris Blokhuis voor betere jeugdzorg?

“Kijk naar de behoefte van de jongere en ouders. Ik heb een stichting opgericht, De Schoenveterclub om vanuit de behoeften van de jongeren en hun ouders zorg te verlenen. Daarvoor worden hulpverleners om- of bijgeschoold, net wat nodig is, tot een hulpverlener die de jongeren graag willen. Daarnaast zou ik meer inzetten op de samenwerking tussen onderwijs en zorg. Dat wordt nog te vaak gezien als twee losse ontwikkelingen, terwijl je onderwijs ook best een vorm van zorg kan noemen. Het draait niet alleen maar om wiskunde, maar ook over hoe het leven in elkaar zit en wat er gebeurt als het allemaal net even anders gaat dan je oorspronkelijk had gedacht. Door onderwijs en zorg te combineren maak je problemen bespreekbaar, wat ik heel normaal vind als je even worstelt met bepaalde dingen.”

Fotograaf: Martine Wooning

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.