In 2023 kwamen 336 duizend immigranten naar Nederland, 68 duizend minder dan een jaar eerder. De afname komt vrijwel geheel doordat er minder Oekraïense vluchtelingen naar Nederland kwamen. De instroom van overige groepen immigranten bleef bijna gelijk. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over migratiemotieven.
In 2023 kwamen 37 duizend mensen naar Nederland door gebruik te maken van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming vanwege de oorlog in Oekraïne. In 2022 waren dit er ruim 108 duizend. Er kwamen meer immigranten met overige migratiemotieven van buiten de Europese Unie of EFTA-landen (IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland) naar Nederland (+5 procent), terwijl het aantal EU-/EFTA-immigranten met 2 procent daalde. Het aantal mensen met de Nederlandse nationaliteit dat terugkeerde naar Nederland bleef vrijwel gelijk.
Een kwart van de niet-EU/EFTA-immigranten kwam als gezinsmigrant naar Nederland en is daarmee de grootste groep. Het aantal asielmigranten en studiemigranten nam toe. Er immigreerden daarentegen minder arbeidsmigranten naar Nederland dan in 2022 doordat er minder kennismigranten kwamen.
Het totale aantal immigranten van buiten de EU/EFTA daalde in 2023 met bijna 66 duizend naar 165 duizend. De daling komt volledig doordat minder vluchtelingen uit Oekraïne kwamen.
Net als in 2022 kwam meer dan de helft van de asielmigranten uit Syrië (55 procent). Ook uit Jemen en Turkije (elk 9 procent) kwamen relatief veel asielmigranten. Een derde van alle asielmigranten in 2023 kwam via de nareisregeling naar Nederland.
Het aantal kennismigranten in 2023 is met bijna 5 duizend gedaald naar 21,5 duizend. Veel kennismigranten kwamen nog altijd uit India (21 procent). Ook waren er relatief veel kennismigranten met de Chinese, Turkse, of Zuid-Afrikaanse nationaliteit.
In 2023 kwamen 41,6 duizend gezinsmigranten uit niet-EU/EFTA-landen naar Nederland. Zij kwamen hier om zich te voegen bij iemand die gelijktijdig naar Nederland was geïmmigreerd of al in Nederland woonde. Vaak zijn dit partners, kinderen of ouders. Een groot deel voegde zich bij een arbeidsmigrant (42 procent), een asielmigrant (7 procent) of een studiemigrant (4 procent).
De resterende gezinsmigranten (47 procent) vallen in de categorie 'overig'. Dit zijn bijvoorbeeld mensen die zich aansluiten bij iemand die in Nederland is geboren, of iemand met een ander migratiemotief dan arbeid, studie of asiel.
In 2022 kwamen 129 duizend immigranten uit EU/EFTA-landen naar Nederland (exclusief mensen met een Nederlandse nationaliteit), 11 duizend meer dan een jaar eerder. Arbeid blijft de belangrijkste reden voor deze immigranten, gevolgd door gezinsmigratie (voor 2023 zijn cijfers naar motief voor deze groep nog niet beschikbaar).
In 2022 kwamen bijna 32 duizend gezinsmigranten uit EU/EFTA-landen naar Nederland. Hiervan voegden zich bijna 10 duizend bij een arbeidsmigrant (31 procent), gevolgd door gezinsmigratie bij een studiemigrant (6 procent). De categorie 'overig' besloeg 64 procent. Net als bij niet-EU/EFTA-migranten gaat het hierbij om bijvoorbeeld gezinsmigranten die zich voegen bij iemand die in Nederland is geboren of iemand met een ander afgeleid migratiedoel dan arbeid of studie.
Immigranten uit een EU/EFTA-land vertrekken vaker dan niet-EU/EFTA-migranten weer uit Nederland. Tien jaar na immigratie heeft bijna de helft van de niet-EU/EFTA-immigranten Nederland verlaten. Bij EU/EFTA-immigranten is dit bijna drie kwart.