De komende jaren vindt er een verschuiving plaats van burger- naar overheidsparticipatie. Dat betekent een verandering voor uw gemeente. Hoe maakt u werk van deze verschuiving? Heeft u al nagedacht over een verandering van uw taakopvatting? En wat zijn de consequenties voor de werkwijze van uw gemeenteraad?
De gemeenteraad behoudt zijn controlerende taak. De raad concentreert zich echter minder op de inhoudelijke norm (burgers en ondernemers bepalen dit vooral zelf) en let meer op het verband of de omgeving waarin het proces zich afspeelt (worden bepaalde partijen/ groepen niet uitgesloten).
De gemeenteraad behoudt ook zijn agenderende taak. De raad zoekt daarvoor aansluiting bij het veld van actieve burgers en ondernemers. Dat vraagt dat raadsleden proactief ‘issues’ opsporen waar het veld zich druk over maakt. Het kan ook voorkomen dat ‘issues’ juist onvoldoende naar voren komen of ondersneeuwen. De raad kan die ‘zachte’ belangen aan de orde stellen.
B en W dragen zorg voor een bepaalde mate van regelgeving, voorzieningen en faciliteiten. Vragen die daarbij een rol spelen: Is het veld vitaal genoeg? Zijn er zwakke belangen die beschermd moeten worden? Is er toegang voor anderen in het veld? Welke taken laten we over aan welke kring van burgers? Hoe zorgen we dat er toezicht plaatsvindt op het besluitvormingsproces door burgers en ondernemers (eventueel door – andere – burgers)?
B en W zorgen samen met de ambtelijke leiding voor een goed werkende lijnorganisatie. In deze organisatie is er ruimte om af te wijken van de productie van diensten als actieve burgers en ondernemers daarom vragen. Het regelt ook dat conflicten tussen veld en overheid terecht komen bij een onafhankelijk persoon/ instantie.
Er is een eenduidig beeld over werken als gelijkwaardige partner in de hele organisatie.
Er moet voldoende en gestructureerde informatie beschikbaar zijn om keuzes te maken. Ook moet er bereidheid zijn om keuzes bij te stellen op basis van het blijven volgen van ontwikkelingen.
Managers en bestuurders steunen en vertrouwen medewerkers. Medewerkers krijgen ruimte (tijd en budget) om flexibel op vragen van burgers in te kunnen gaan.
Medewerkers willen investeren in contacten en verbinding aangaan met ´de straat´ om informatie te halen en / of te brengen.
De verantwoordelijkheid en het mandaat liggen laag in de organisatie. Daardoor hebben alle medewerkers de mogelijkheid om in te kunnen springen op actuele vragen van burgers.
Er moet een cultuur zijn met ruimte voor ondernemerschap/experimenten, er mogen fouten worden gemaakt, medewerkers denken integraal en zijn betrouwbaar en betrokken. De houding is: ‘wat we buiten zeggen moeten we binnen doen’.
Medewerkers en bestuurders hebben de bereidheid om samen met burgers, ondernemers, organisaties en instanties een netwerk te vormen om problemen op te lossen. De regels en procedures vergemakkelijken dit. Een organisatie die zo wordt ingericht, is klaar voor overheidsparticipatie.
Whitepaper Ingrediënten voor participatie