Om meer inzicht te krijgen in de wachttijden moeten ggz-instellingen maandelijks gaan melden hoeveel mensen bij hun op de wachtlijst staan. Dit stelt de NZa in op verzoek van zowel ggz-aanbieders als zorgverzekeraars. De verplichting geldt vanaf 1 januari 2021 voor aanbieders met meer dan tien zorgverleners. De ggz-aanbieders kunnen de gegevens aanleveren bij Vektis, waar ze ook al hun wachttijden melden.
Het inzicht in het aantal mensen dat wacht, per regio, diagnosehoofdgroep en zorgaanbieder, helpt om te bepalen waar welke knelpunten zitten. En hoe deze het best kunnen worden aangepakt. Uit recente rapportages van de NZa blijkt dat de wachttijden voor sommige diagnoses nog steeds veel langer zijn dan de Treeknorm. De gevolgen van de corona-uitbraak voor deze wachttijden zijn (vooralsnog) beperkt.
Bij het effectief aanpakken van het wachttijden- en wachtlijstenprobleem in de ggz, is betrouwbaar inzicht in het probleem een essentiële randvoorwaarde. Een wachttijd van 20 weken voor een behandeling is lang. Maar als blijkt dat er maar één persoon op de wachtlijst staat, kan daarvoor sneller een oplossing gevonden bij een andere aanbieder in de regio dan wanneer het om grote aantallen wachtenden gaat.
De aantallen wachtenden moeten net als bij de wachttijden worden uitgesplitst per diagnosehoofdgroep en per locatie. Daarnaast moet het aantal mensen met trauma- en stressgerelateerde stoornissen en autismespectrumstoornis apart genoemd worden omdat de wachttijden hiervoor structureel te lang zijn.
Van zorgaanbieders en zorgverzekeraars verwachten de NZa dat ze de aanvullende inzichten gebruiken om op regionaal niveau tot een snellere en betere match van zorgvraag en beschikbaar aanbod te komen. Tegen deze achtergrond is de NZa blij om te zien dat partijen steeds vaker de handen ineenslaan door gezamenlijk te werken aan regionale transfertafels, versnelde intakes, verwijsregistraties en andere mooie initiatieven.