Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

PG bij de Hoge Raad: geen aanknopingspunten voor een strafrechtelijk opsporingsonderzoek naar aanleiding van aangiften tegen minister Faber

De procureur-generaal (PG) bij de Hoge Raad, Edwin Bleichrodt, heeft de minister van Justitie en Veiligheid geïnformeerd dat hij geen aanknopingspunten ziet voor een opsporingsonderzoek naar aanleiding van twee aangiften tegen de minister van Asiel en Migratie, minister Faber wegens gestelde ambtsmisdrijven. Dat is de uitkomst van de door hem uitgevoerde oriënterende onderzoeken naar aanleiding van deze twee aangiften. Het is nu aan de regering om op basis van de bevindingen te bepalen of een opsporingsonderzoek al dan niet aangewezen is.

Hoge Raad 14 maart 2025

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

De procureur-generaal bij de Hoge Raad is een onafhankelijk en zelfstandig instituut binnen de rechterlijke organisatie dat los staat van het rechtscollege de Hoge Raad. Er is geen gezagsverhouding tussen de procureur-generaal en de Hoge Raad. Dat komt ook tot uitdrukking in het woordje ‘bij’. De procureur-generaal geeft leiding aan het parket bij de Hoge Raad. Het parket bij de Hoge Raad behoort niet tot het Openbaar Ministerie en is onafhankelijk ten opzichte van de Minister van Justitie en Veiligheid. De procureur-generaal heeft een aantal bijzondere taken waaronder de strafrechtelijke vervolging van bewindspersonen en Kamerleden wegens ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen.

De aangiften

In de eerste aangifte wordt gesteld dat minister Faber opzettelijk nalaat bescherming te bieden aan asielzoekers en medewerkers in het vluchtelingenaanmeldcentrum in Ter Apel. Volgens de aangever maakt de minister zich daarmee schuldig aan het ambtsmisdrijf als bedoeld in artikel 355 onder 4° Sr (het opzettelijk nalaten uitvoering te geven aan de bepalingen van de Grondwet of andere wetten (…), voor zover die uitvoering wegens de aard van het onderwerp tot haar taak behoort of haar uitdrukkelijk is opgedragen).

In de tweede aangifte wordt gesteld dat de minister in strijd handelt met artikel 21 Vluchtelingenverdrag, in combinatie met artikel 93 Grondwet, door na te laten in behoorlijke huisvesting voor vluchtelingen te voorzien. Ook wordt in deze aangifte gesteld dat de minister bij het indienen van het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet en het Wetsvoorstel tweestatusstelsel in strijd heeft gehandeld met artikel 73 lid 1 Grondwet door, zoals gesteld door de aangever, de Raad van State maar één week tijd te geven voor advies over de wetsvoorstellen. Volgens de aangever heeft de minister zich schuldig gemaakt aan ambtsmisdrijven als bedoeld in artikel 355 Sr en artikel 356 Sr (het opzettelijk of door grove schuld handelen of nalaten van bewindspersonen in strijd met de Grondwet of andere wetten).

Oriënterende onderzoeken

Naar aanleiding van de aangiften heeft de PG oriënterende onderzoeken verricht, die waren gericht op de vraag of er op basis van de aangiften voldoende aanknopingspunten zijn voor een opsporingsonderzoek. De onderzoeken hebben alleen die strekking gehad.

De artikelen 355 en 356 Sr; terughoudende toepassing

De artikelen 355 en 356 Sr stammen uit 1840, de tijd dat nog geen sprake was van politieke ministeriële verantwoordelijkheid. In een recent wetsvoorstel dat in consultatie is gegaan (de Herzieningswet ambtsmisdrijven Kamerleden en bewindspersonen) wordt voorgesteld deze twee strafbepalingen te schrappen, onder meer omdat het naar hedendaagse maatstaven zeer twijfelachtig is of een veroordeling voor deze algemeen omschreven ambtsmisdrijven mogelijk is. In de oriënterende onderzoeken is daarom door de PG vooropgesteld dat de strafbepalingen restrictief moeten worden uitgelegd en zeer terughoudend moeten worden toegepast. Daarbij moet er volgens de PG rekening mee worden gehouden dat een strafvervolging op niets zal uitlopen als de strafbepalingen in de tussentijd worden geschrapt.

Bevindingen eerste aangifte

De eerste aangever wijst ter onderbouwing van zijn aangifte naar bevindingen van de Inspectie Justitie en Veiligheid van december 2024. Volgens de Inspectie staan de veiligheid en leefbaarheid van de opvangvoorzieningen die verbonden zijn aan het aanmeldproces structureel onder druk, waardoor zeer ernstige veiligheidsrisico’s voor bewoners en medewerkers ontstaan. Minister Faber heeft in januari 2025 op deze bevindingen gereageerd in een Kamerbrief, waarin zij ingaat op getroffen maatregelen en aangeeft dat zij voornemens is om extra maatregelen te treffen om de veiligheidssituatie in het vluchtelingenaanmeldcentrum in Ter Apel te verbeteren.

Het oriënterend onderzoek heeft geen aanknopingspunten opgeleverd voor een strafrechtelijk onderzoek. De aangifte en de in het oriënterend onderzoek betrokken stukken bieden volgens de PG onvoldoende grond voor de stelling dat sprake is van een verdenking dat de minister opzettelijk nalaat om bescherming te bieden aan asielzoekers en medewerkers in het vluchtelingenaanmeldcentrum in Ter Apel en daarmee opzettelijk nalaat uitvoering te geven aan bepalingen van de Grondwet of algemene maatregelen van bestuur.

Bevindingen tweede aangifte

In de tweede aangifte wordt ten eerste gesteld dat de minister bij het indienen van het wetsvoorstel Asielnoodmaatregelenwet en het Wetsvoorstel tweestatusstelsel heeft gehandeld in strijd met artikel 73 lid 1 Grondwet. Daarin staat dat de Raad van State – behoudens bij wet te bepalen uitzonderingen - wordt gehoord over wetsvoorstellen. De aangever stelt dat de minister in strijd met deze bepaling heeft gehandeld omdat zij de Raad van State te weinig tijd heeft gegund (een termijn van een week) om tot een volledig advies te komen. Bij de Raad van State waren echter vanaf 20 december 2024 adviesaanvragen aanhangig over de genoemde wetsvoorstellen. Deze adviezen zijn op 5 februari 2025 vastgesteld en op 10 februari 2025 gepubliceerd. De aangifte biedt dan ook volgens de PG onvoldoende aanknopingspunten ter onderbouwing van de stelling dat sprake is van handelen in strijd met artikel 73 lid 1 Grondwet.

Ten tweede wordt gesteld dat sprake is van handelen in strijd met onder meer artikel 21 Vluchtelingenverdrag, in combinatie met artikel 93 Grondwet, omdat de minister bewust nalaat te voorzien in behoorlijke huisvesting voor vluchtelingen. Uit het oriënterend onderzoek zijn ook op dit punt geen aanknopingspunten naar voren gekomen voor een opsporingsonderzoek. Daarbij heeft de PG rekening gehouden met de eerdergenoemde noodzaak van een restrictieve interpretatie van de artikelen 355 en 356 Sr. In deze bepalingen staat het niet uitvoeren van “de bepalingen van de Grondwet of andere wetten of algemene maatregelen van bestuur” centraal. Verdragsbepalingen worden daarin niet genoemd.

Algemene informatie over de procedure

In artikel 119 van de Grondwet is bepaald dat (voormalig) leden van de Staten-Generaal, ministers en staatssecretarissen voor door hen begane ambtsmisdrijven worden berecht door de Hoge Raad. De PG bij de Hoge Raad is belast met de strafrechtelijke vervolging van dergelijke ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen.

Hij kan echter niet naar eigen inzicht tot strafvervolging overgaan. Hij dient daartoe eerst opdracht te krijgen ofwel bij Koninklijk Besluit door de regering ofwel door een besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

In 2017 is een Protocol (voor de link, zie hierna) vastgesteld waarin is omschreven op welke wijze wordt omgegaan met aangiften betreffende ambtsdelicten van bewindspersonen of Kamerleden die binnenkomen bij een ministerie, het Openbaar Ministerie of bij de PG bij de Hoge Raad.

Indien er sprake is van een aangifte in de zin van het Protocol, start de PG bij de Hoge Raad een oriënterend onderzoek gericht op de vraag of er aanknopingspunten zijn voor een opsporingsonderzoek. Na afloop van het oriënterend onderzoek informeert de PG bij de Hoge Raad de Minister van Justitie en Veiligheid over zijn bevindingen.

Publicaties

Oriënterend onderzoek n.a.v. eerste aangifte

Oriënterend onderzoek na.v. tweede aangifte

Protocol inzake de behandeling van aangiften bij een ministerie, het openbaar ministerie of de procureur-generaal bij de Hoge Raad tegen leden van de Staten-Generaal, Ministers en Staatssecretarissen

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.