Met als titel ‘de echte oplossing voor de stijgende zorgkosten vind je niet in de zorg maar in het onderwijs’ deden 44 hoogleraren, bestuursvoorzitters en medici vorige week een oproep om in het onderwijs meer aandacht te besteden aan leefstijl en preventie. Dat klinkt veelbelovend maar wat weten we eigenlijk over de effectiviteit van preventie? En hoe zorgen we ervoor dat dit voorstel kans van slagen heeft?
Bas Wijnen en Tom van Yperen
‘Jong geleerd is oud gedaan’, ‘voorkomen is beter dan genezen’. De oneliners over preventie kennen we allemaal. Dit gedachtengoed om vroeg te investeren met als doel op een later moment problemen te voorkomen is algemeen geaccepteerd in onze samenleving. De talrijke onderzoeken naar het effect van preventie bevestigen het belang ervan, zij het onder bepaalde voorwaarden:
Klein effect x groot bereik x lage kosten x samenhangende aanpak = voldoende maatschappelijk profijt
Zo weten we dat de meeste preventieve pedagogische activiteiten een klein effect hebben. Dat is op zich niet verkeerd omdat die activiteiten vaak weinig intensief en goedkoop zijn maar wel een groot bereik hebben. In de praktijk zien we dan ook veel projecten en interventies gericht op thema’s als gezonde leefstijl, democratisch burgerschap, tegengaan van pesten, leren omgaan met geld en noem maar op. Veel interventies en methodes worden in de praktijk als onderwijsproject ingezet. Vaak gaat het hierbij echter om losse initiatieven terwijl een effectieve preventieve interventie zich niet beperkt tot één leefdomein maar verbindingen legt tussen de aanpak op school, thuis en vrije tijd. Ontbreekt zo’n integrale benadering dan is het effect minimaal en vaak van korte duur.
Neem het terugdringen van overgewicht, dat vraagt om een integrale aanpak op school, thuis, bij sportverenigingen maar ook in de supermarkt en via de media. Er komt heel wat strategie en inspanning bij kijken om die integrale aanpak tot stand te brengen Dat is een zaak van lange adem die je dus niet alleen op het bordje van het onderwijs kunt leggen.
Het onderwijs wordt desondanks nog steeds vaak genoemd als mogelijke oplossing voor maatschappelijke problemen. Dat is ook niet zo gek want kinderen zijn nu eenmaal 25 tot 30 uur per week op school waardoor het een fantastische ‘werkplaats’ is voor de aanpak van maatschappelijke vraagstukken. Maar het is tegelijk verrassend omdat we weten dat je een integrale aanpak nodig hebt om duurzame effecten te realiseren. Bovendien kampt het onderwijs met een lerarentekort dat de komende jaren groter dreigt te worden. Dat zal de werkdruk alleen maar verhogen.
Misschien moeten we onszelf twee vragen stellen. Kunnen we het begrip ‘onderwijs’, zoals we dat nu kennen, niet anders invullen? En hoe kunnen we het netwerk van sport- en vrijetijdsvoorzieningen, vrijwilligersorganisaties, jongerenwerk en maatschappelijk ondernemers meer doelbewust inzetten als de werkplaats waar kinderen en jongeren de lessen van het leven – inclusief gezonde leefstijl – krijgen?
Denk bijvoorbeeld aan een school waar kinderen niet alleen leren lezen, schrijven en rekenen maar waar ze spelenderwijs ook andere relevante levenslessen meekrijgen onder begeleiding van professionals uit diverse domeinen. En waarom zorgen we er dan ook niet voor dat de samenwerking tussen onderwijs en preventiemedewerkers van huisartsen, GGD’en, sportcoaches en jeugdhulpprofessionals zo laagdrempelig is dat ze flexibel gebruik kunnen maken van elkaars expertise?
Op deze manier krijgt het onderwijs in de breedste zin van het woord vorm met maatschappelijke partners die het als hun pedagogische opdracht zien om kinderen en jongeren gezond en kansrijk te laten opgroeien. Hoeveel fijner zou het voor kinderen zijn om zich in zo’n omgeving te ontwikkelen? En hoeveel (maatschappelijke) kosten zouden we daarmee op termijn kunnen besparen? Alles wijst erop dat zo’n fundamentele herordening in het denken en doen van voorzieningen een succes kan worden. Waarom maken we daar dan geen werk van?
Bas Wijnen is vakgroepleider Kwaliteit, Beleid & Monitoring bij het Nederlands Jeugdinstituut.
Tom van Yperen is expert Jeugdstelsel bij het Nederlands Jeugdinstituut en bijzonder hoogleraar Monitoring en innovatie zorg voor jeugd bij de Rijksuniversiteit Groningen.