Bij nieuwe aanbestedingen voor het ov wil de provincie Bravoflex combineren met het WMO-vervoer. Dat is de belangrijkste les uit een tussentijdse evaluatie van vijf verschillende Bravoflex-pilots. Daaruit komt ook naar voren dat reizigers deze vorm van vervoer waarderen, tegelijkertijd zijn de exploitatiekosten hoog. Het voornemen is om in december 2020 te stoppen met pilots rond Eindhoven, in Helmond en in Roosendaal.
Sinds 2017 wordt in het kader van de visie ‘Gedeelde mobiliteit is maatwerk’ met Bravoflex geëxperimenteerd om ervaring op te doen. Het is bedoeld voor gebieden waar minder vraag naar vervoer is of waar op momenten (avonduren of weekenden) het aantal reizigers sterk terugloopt. Op dit moment lopen er pilots met hubtaxi’s (van halte naar ov-knooppunt) en haltetaxi’s (van halte naar eindbestemming, zonder overstappen) in Helmond, Moerdijk, Roosendaal, Eindhoven en Bergen op Zoom.
Bij het opmaken van de tussentijdse stand van zaken komt naar voren dat verregaande samenwerking tussen Bravoflex en WMO-vervoer kansen biedt, onder meer om de kosten omlaag te brengen. Om deze integratie voor de toekomst goed te regelen, is samenwerking met gemeenten en het maken van goede contractuele afspraken noodzakelijk. Daarom wordt naar aanleiding van nieuwe ov-concessies, zoals de eerstvolgende in West-Brabant, het gezamenlijk aanbesteden van Bravoflex en WMO-vervoer besproken met gemeenten.
In Helmond en Moerdijk wordt al geëxperimenteerd met de combinatie Bravoflex en WMO-vervoer, maar dat moest in Helmond vanwege corona worden gestaakt. In Helmond zijn er weinig mogelijkheden om binnen de huidige pilot kosten en opbrengst meer in verhouding te brengen. Het voorstel is om terug te vallen op twee stadslijnen die eerst reden aan de oostzijde van Helmond. Daarnaast is er nog de Taxbus, waar alle reizigers in Helmond gebruik van kunnen maken. De pilot in Moerdijk, net als die in Bergen op Zoom, gaat door. De pilot rond Eindhoven was bedoeld om te onderzoeken wat de potentie is van Bravoflex als aanvulling op het bestaande ov-netwerk van buslijnen. Reizigers weten de haltetaxi steeds beter te vinden en geven het systeem een 8, maar in deze vorm is het relatief duur. Mogelijk zijn er kansen met koppeling met WMO-vervoer, maar zonder draagvlak in de gemeenteraad is dit geen optie. In Roosendaal wordt het systeem te weinig gebruikt en hebben de reizigers die er wel gebruik van maken veelal een alternatief.
“Het is het altijd zoeken naar de balans tussen innovatie, kosten en draagvlak”, zegt gedeputeerde Christophe van der Maat. “We houden niet ijzerenheinig vast aan experimenten waarbij de opbrengst structureel niet opweegt tegen de kosten of waar onvoldoende draagvlak voor is. Het voor innovatie bedoelde geld dat nu overblijft, zullen we anders en mogelijk elders inzetten. Pilots met flexibel vervoer blijven belangrijk voor het ontwikkelen en invoeren van de provinciale visie van gedeelde mobiliteit, ook omdat Bravoflex door veel reizigers als positief wordt ervaren.”