Er is winst te behalen in het ‘genderneutraler’ formuleren van wet- en regelgeving en de juridische risico’s daarvan zijn laag, blijkt uit onderzoek. De onderzoekers komen met concrete voorstellen voor aanpassingen. Raadsman kan bijvoorbeeld advocaat worden en koopman handelaar. Soms is het maken van nieuwe woorden de oplossing. Ook het gebruik van voornaamwoorden, als zijn of haar, kan genderneutraler.
Genderneutraal formuleren houdt in dat je woorden gebruikt die niet de suggestie wekken dat een specifiek geslacht de norm is. Nieuwe wetgeving moet in principe genderneutraal zijn. Maar uit een inventarisatie van het Burgerlijk Wetboek in 2022 bleek dat er nog regelmatig termen in staan met een mannelijke ondertoon. Daardoor kwam de vraag op in hoeverre dit ook geldt voor de andere grote wetboeken die vallen onder het ministerie van Justitie en Veiligheid.
HAN University of Applied Sciences heeft dit samen met prof. mr. André Verburg in opdracht van het WODC onderzocht. Het onderzoek Genderneutrale formulering van wetgeving geeft de staatssecretaris voor Rechtsbescherming input om te beslissen welke vervolgstappen hij gaat nemen, of de teksten moeten worden aangepast en zo ja welke dan?
De onderzoekers geven aan dat het vaak moeilijk is om zuiver objectief vast te stellen of woorden genderneutraal zijn. Woorden als eiser of vreemdeling kunnen verschillend worden ervaren. Het is afhankelijk van de betekenis die aan een woord wordt gegeven en dat kan verschillen. Deze woorden zijn daarom geclassificeerd als ‘mogelijk genderspecifiek’. 100 % genderneutraal taalgebruik is waarschijnlijk moeilijk te bereiken. Maar er is zeker winst te behalen.
Van de 451 persoonsaanduidingen die de onderzoekers vonden in de wetboeken, is het grootste deel (334) ‘mogelijk genderspecifiek’. Een klein deel (5%) van de persoonsaanduidingen is geclassificeerd als ‘genderspecifiek’, omdat ze eindigen op de mannelijke achtervoegsels -heer, -meester en -man. Ze komen in totaal 619 keer voor in de wetboeken.
Voor veel ‘genderspecifieke’ woorden zijn volgens de onderzoekers direct toepasbare en bestaande alternatieven beschikbaar. Zo is geneesheer te vervangen door arts, voorman door voorganger, raadsheer door rechter en koopman door handelaar.
Er zijn ook woorden waarvoor nog geen bestaand genderneutraal alternatief is, zoals: bouwmeester, burgemeester, muntmeester, veilingmeester en ombudsman. Daarvoor zijn nieuwe woorden nodig. Vaak kan dan het achtervoegsel ‘heer’, ‘man’ of ‘meester’ worden vervangen door ‘hoofd’ of ‘persoon. Bijvoorbeeld: veilinghoofd of ombudspersoon.
Het is echter lastig om tot nieuwe woorden te komen die ook geaccepteerd zullen raken, daarom lijkt het raadzaam om zoveel mogelijk bestaande woorden te gebruiken als alternatief.
Ook wat betreft het gebruik van voornaamwoorden zien de onderzoekers verbeterkansen. De mannelijke en vrouwelijke voornaamwoorden zijn te vervangen door afwisselend gebruik van de bestaande genderneutrale alternatieven die, diens, degene en het herhalen van de persoonsaanduiding waarnaar het voornaamwoord verwijst.
Een andere optie is om persoonsaanduidingen in meervoud te gebruiken waardoor de voornaamwoorden automatisch ook meervoudig worden. Waar dit kan en geen problemen oplevert voor de juridische betekenis van de wet.
Uit een expertmeeting blijkt dat de juridische risico’s van het wijzigen van de voorgelegde (mogelijk) genderspecifieke persoonsaanduidingen voor de betekenis van de wet, in het algemeen laag wordt ingeschat. Alleen bij het vervangen van mogelijk genderspecifieke persoonsaanduidingen als eigenaar, bezitter en houder zijn problemen te verwachten, vanwege de juridische betekenis van eigendom, bezit en houderschap.
Bij de voorgestelde voornaamwoorden die, degene, diens afgewisseld met het herhalen van de persoonsaanduiding, verwachten de experts geen juridische risico’s. Ook blijkt het lidwoord de of het in plaats van diens vaak bruikbaar. Het inzetten van meervoudige persoonsaanduidingen en bijbehorende meervoudige voornaamwoorden, heeft eveneens een laag juridisch risico. Omdat er geen pasklare oplossing is, zal het vervangen van de voornaamwoorden wel steeds op zinsniveau moeten gebeuren.