Hoe staat het met de uitvoering van het VN-verdrag handicap? Vandaag moet Nederland hier verantwoording over afleggen bij het VN-comité handicap in Genève. Als toezichthouder op de uitvoering van het verdrag leverde het College een rapport aan bij het comité. Ook is het College vandaag aanwezig bij de dialoog van Nederland met het comité.
Het VN-comité inzake de rechten van personen met een handicap (VN-comité handicap) houdt internationaal toezicht op de uitvoering van het VN-verdrag handicap. De regering moet bij het VN-comité verantwoording afleggen. De regering heeft in 2018 een eerste rapport bij het comité ingediend over de uitvoering van het verdrag in Nederland en daarna heeft het comité een lijst met vragen aan de regering gesteld (List of Issues). Deze vragen stelde het VN-comité onder andere op basis van de input van verschillende belangenorganisaties van mensen met een beperking en het College.
Eind 2022 heeft de Nederlandse regering antwoord gegeven op de vragen van het VN-comité. Vandaag krijgt de regering de gelegenheid om deze antwoorden mondeling toe te lichten. Het is de eerste keer dat een delegatie van de regering voor het comité verschijnt. Het College en een aantal belangenorganisaties zijn ook aanwezig bij dit gesprek en in september komt het VN-comité met zijn landencommentaar. Hierin staan de conclusies en aanbevelingen voor Nederland.
Nadat de aanbevelingen van het VN-comité zijn gepubliceerd, moet Nederland hiermee aan de slag. Over vier jaar moet Nederland opnieuw naar Genève om verantwoording af te leggen over hoe de aanbevelingen van het comité zijn opgevolgd. Als nationale toezichthouder op de uitvoering van het VN-verdrag handicap houdt het College dit de komende jaren goed in de gaten.
Het College heeft, als aanvulling op twee eerdere rapporten, weer input geleverd aan het VN-comité. In dit nieuwe rapport geeft het College meerdere bevindingen en suggesties voor vragen die het VN-comité vandaag kan stellen, zoals:
Allereerst stelt het College bijvoorbeeld dat Nederland het hele verdrag moet uitvoeren. In de nationale strategie heeft de overheid gekozen voor een focus op zeven levensdomeinen en belangrijke beginselen uit het verdrag. Daardoor komen niet alle artikelen voldoende aan bod. Het College ziet bijvoorbeeld artikel 22, over respect voor privacy, niet terug in de strategie. Deze aanpak kan ertoe leiden dat niet alle artikelen van het verdrag worden uitgevoerd. Dat vindt het College zorgelijk.
Het College ziet dat de regering belangrijke stappen heeft gezet om de bescherming van de rechten van mensen met een beperking te verbeteren.
Maar het College signaleert ook dat de overheid belangrijke grondbeginselen van het verdrag, zoals autonomie en participatie, nu nog onvoldoende meeneemt bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van wetgeving en beleid. Om mensen met een beperking structureel en effectief te betrekken, is een goede overlegstructuur (infrastructuur voor participatie) nodig. Het is belangrijk dat de regering dit zo snel mogelijk regelt. Ook op lokaal niveau. Want het is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle uitvoering van de nationale strategie.
Het College betreurt het ten slotte dat het VN-verdrag handicap nog steeds niet geldt voor Caribisch Nederland (Bonaire, Saba, Sint-Eustatius). De regering zegt dat dit zo snel mogelijk zal gebeuren, maar geeft geen duidelijke tijdlijn. In het rapport benadrukt het College dat er al acht jaar is verstreken sinds Nederland het VN-verdrag handicap heeft geratificeerd. Het gebrek aan vooruitgang op dit gebied is schadelijk voor de rechten van mensen met een beperking in Caribisch Nederland. Volgens het College moet de regering hier nu prioriteit aan geven.