Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Rapport van Ark miskent relatie tussen volume en arbeidsmarkt

In het rapport van de commissie van Ark over de jeugdzorg staat een aantal behartigenswaardige zaken. Zo staat er dat de komende jaren de beschikbaarheid aan gekwalificeerde jeugdprofessionals het grootste vraagstuk zal zijn. De commissie is van mening dat het zo goed en gericht mogelijk inzetten van alle professionals de belangrijkste opgave is. Verder staat opgetekend dat in gezinnen met hoger opgeleide ouders een sterke groei van de vraag naar lichte vormen van jeugdhulp plaatsvindt. Daardoor zijn er wachtlijsten voor jongeren die hulp het hardste nodig hebben. Zij constateert dat voor hulp bij dyslexie, zindelijkheidstraining of een behandeltraject voor ADHD de reikwijdte van de wet huisartsen en wijkteams te weinig richting geeft om tot andere keuzes te komen dan een verwijzing voor de jeugdhulp. Kritisch is zij ook over de sturing van het ministerie van VWS en de VNG op de in 2023 afgesproken hervormingsagenda om de kosten van de jeugdzorg enigszins beheersbaar te houden.

13 februari 2025

Aanbevelingen voor volumeontwikkeling minder duidelijk

Bij de aanbevelingen “acht de commissie het niet wenselijk om de uitgaven in de komende jaren nog verder te laten toenemen en wil daarom niet meegaan in het pleidooi van de VNG om de jaarlijkse volumegroei van 8% voor de komende jaren door te zetten”. Ook is de commissie van mening dat er een prikkel voor gemeenten moet zijn om te investeren in het creëren en versterken van de ondersteunende structuren, met het oog op het reduceren van de uitgaven voor individuele maatwerkvoorzieningen. Dit laatste moet dan ook zorgvuldig gemonitord worden. Het verbaast mij dat de commissie wel adviseert om de komende jaren bij de volumeontwikkeling uit te gaan van de verwachte reële groei van de totale netto zorguitgaven, die voor 2025 4,7% bedraagt. Omdat de volumeontwikkeling in de zorg voornamelijk wordt gedreven door vergrijzing, lijkt mij dit niet relevant voor de jeugdzorg. Bovendien is het onduidelijk hoe het reduceren van de maatwerkvoorzieningen ook de komende jaren doorwerkt in deze volumeontwikkeling.

De interpretatie van de VNG

Op 6 februari jl. heeft de VNG in een ledenbrief aangegeven hoe zij het advies van de commissie van Ark interpreteert. Zij gaat ervan uit dat de hele besparingsreeks van de hervormingsagenda – oplopend tot € 1.017 miljoen in 2028 – uit de boeken wordt gehaald. Dat gemeenten ook een belangrijke rol hebben in het vastlopen van deze agenda wordt echter niet vermeld. Ook trekt zij de volumeontwikkeling voor 2025 door in 2026-2028 (weergegeven in een tabel), en gaat daarbij uit van een compensatie voor de loon- en prijsontwikkeling van drie á vier procent per jaar. Daarbij veronderstelt de VNG dat een nieuw financieringsmodel jeugd niet in 2028-2029 wordt ingevoerd. Uitgaande van de aanbeveling van de commissie om dan de afspraken in 2025-2027 te handhaven, claimt men een bedrag van € 10,4 miljard in 2028 aan gemeentelijke kosten jeugdzorg. Dat is een verdrievoudiging ten opzichte van 2015, toen de kosten € 3,58 miljard bedroegen. Het kabinet Schoof wordt hiermee met een extra tegenvaller van € 2,2 miljard in 2027 en € 2,7 miljard in 2028 geconfronteerd. In de VNG-ledenbrief wordt eenvoudigweg gesteld dat het kabinet dit maar moet oplossen in de Voorjaarsnota.

De arbeidsmarkt gaat dit niet trekken

Sinds de decentralisatie in 2015 is het beroep op de jeugdzorg fors gestegen: in 2015 kregen 380.000 jongeren jeugdzorg en in 2023 is dit 474.000 – een stijging van 25 procent. Als we uitgaan van een jaarlijkse stijging van vijf procent en gelijkblijvende behandelduur, zal dit 50 procent in 2028 zijn. Door de licht dalende groene druk in de komende jaren, zal het aantal jongeren dat een beroep doet op jeugdzorg verder stijgen: waar nu één op de zeven jongeren een beroep op jeugdzorg doet, zal dit in 2028 tenminste één op zes zijn. Ook de personeelstekorten in de jeugdzorg zullen verder toenemen. Eind 2022 waren volgens de jeugdautoriteit 33.000 personen werkzaam, en stonden er 1500 vacatures open. Met een jaarlijkse volumeontwikkeling van vijf procent zullen er in 2028 dus 7.000 extra medewerkers nodig zijn. Bovendien vissen kinderopvang-, onderwijs- en jeugdzorginstellingen in dezelfde vijver en zullen de tekorten elders – mede door een stelselwijziging – verder groeien. Als gevolg neemt de arbeidsmarktkrapte bij de jeugdzorg verder toe en verhogen aanbieders hun prijzen. Dit zal zich vertalen naar nog langere wachtlijsten voor zwaardere jeugdzorg.

Directe relatie tussen budget en arbeidsmarkt

De commissie van Ark beveelt aan om niet geld, maar de beschikbaarheid aan gekwalificeerde jeugdprofessionals het sturend mechanisme te laten zijn. De commissie miskent hier echter de directe link tussen volumecomponent in het budget en arbeidskracht. In sectoren als de jeugdzorg en de kinderopvang - waar personeel de grootste kostenpost vormt en de begeleider-cliënt verhouding een gegeven is - zal een stijgend volume vragen om meer arbeidskrachten. Daar is geen speld tussen te krijgen. In het regeerprogramma van het kabinet Schoof staat er dat nu een op de zeven jongeren een beroep op jeugdzorg doet, en “dit kan en moet dat minder, want dit is (ook financieel en qua arbeidsmarkt) niet houdbaar”. Volgens het kabinet is dus de arbeidsmarkt leidend. En de arbeidsmarkt vraagt erom dat de volumeontwikkeling zo snel mogelijk afbuigt naar nihil en dit ook te vertalen in het budget.

Gemeenten hebben handvatten nodig om te sturen

De commissie van Ark wil betere kwaliteit en beschikbaarheid van data en een landelijke integrale monitoring, die inzicht geeft in effectieve besparingsmaatregelen. Op die manier kunnen de PM’s worden ingevuld. De situatie in de arbeidsmarkt heeft echter sneller actie nodig. Bovendien miskent de commissie hier het gegeven dat 37 procent van de gemeenten wél uitkomt met de beschikbare middelen. Daarentegen is het wel noodzakelijk dat het Rijk de gemeenten meer instrumenten geeft om daadwerkelijk te kunnen sturen. Denk aan een wet over de inperking van de toegang tot de jeugdzorg, zodat gemeenten, wijkteams en huisartsen sterker staan tegenover “het eisende gedrag van ouders”. Daarnaast moet er standaardisatie en doorrekening van reële tarieven komen – ook als gecontracteerde aanbieders gebruikmaken van de inzet van onderaannemers. Tot slot moeten gemeenten de mogelijkheid krijgen om een inkomensafhankelijke bijdrage te vragen voor de lichte vormen van jeugdzorg, zodat er genoeg professionals beschikbaar blijven voor zware vormen.

Bekijk het rapport hier.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.