Met het Integraal Zorgakkoord (IZA) en zijn voorgangers wil de overheid regionale samenwerking aanjagen om zo de zorg goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Daarvoor worden ook harde deadlines gesteld.
Zo moesten zorgkantoorregio’s medio 2023 regiobeelden opgesteld hebben om de regionale opgave inzichtelijk te maken. En bovenal: plannen opleveren hoe gemeenten, welzijnsorganisaties, zorgverzekeraars en zorgaanbieders over lijnen en domeinen heen die uitdagingen aan denken te gaan. In opdracht van gemeenten en zorgverzekeraars hebben wij in diverse regio’s dat complexe proces mogen begeleiden.
Inmiddels zijn partijen vol goede moed en goede intenties gestart. Doorgaans richten zij zich daarbij allereerst op de harde kant van de samenwerking: het inrichten van de samenwerkingsstructuur, welke partijen doen mee, rollen, vergaderfrequentie, opstellen van de procedures en dergelijke. Gezien de druk vanuit het systeem (deadlines!) zijn partijen logischerwijs geneigd zich te richten op een concreet resultaat: het regioplan. Dat blijkt best ingewikkeld. Weliswaar onderschrijft iedereen de bedoeling en beweging – goede toegankelijke zorg – daar kan ook niemand op tegen zijn. Maar om vervolgens concreet te maken wat partijen gaan doen om dat doel te realiseren, daar vinden ze elkaar niet altijd. Immers, het is al moeilijk genoeg om het binnen de eigen sector voor elkaar te krijgen, laat staan over lijnen en domeinen heen. Of, zoals een deelnemer verzuchtte: “Dit is echt Champions League.’
Het is dan ook niet zo gek dat zo’n proces met horten en stoten gaat en dat er soms frustratie is. Want het is zonder meer ingewikkeld als zo veel verschillende partijen, met zo veel verschillende perspectieven, financieringsstromen en belangen met elkaar moeten gaan samenwerken. Dan moeten ze investeren in de samenwerking, in het opbouwen van vertrouwen. Als ze dat alleen doen over de as van de inhoud, loopt het vast zodra het voor de één wat meer gaat knellen dan voor de ander. Want de één ziet voordelen, de ander denkt: hoe ga ik dit in hemelsnaam mijn achterban uitleggen?
Daar komt bij dat gemeenten en zorgverzekeraars het voortouw hebben, verder zit iedereen als gelijken aan tafel. Dat betekent dat je ervan afhankelijk bent dat iedereen zich welwillend opstelt, want niemand kan in zijn eentje een knoop doorhakken. Dat maakt besluitvorming lastig. Ook beeldvorming en onuitgesproken aannames of verwachtingen bij partijen zitten de voortgang soms in de weg. Om verlamming te voorkomen, is het dan zaak afspraken te maken over de onderlinge verhoudingen en wie mandaat heeft bij welk onderwerp.
Opvallend genoeg komt bij veel regionale samenwerkingen de zachte kant – hoe ga je met elkaar om, hoe belangrijk vinden partijen zo’n regioplan, hoe graag willen ze dat de samenwerking slaagt – maar zelden aan bod. En dat is een gemiste kans. Want als je investeert in elkaars perspectief en elkaars belangen snapt – dus weet over welke schaduw de ander heen moet springen om te investeren in de samenwerking – krijg je een heel ander gesprek. In een aantal regio’s hebben we als onpartijdig procesbegeleider die gesprekken mogen faciliteren. Welke perspectieven leven er in deze ruimte en zijn partijen in staat die te horen en te verkennen en te kijken of ze de samenwerking helpen of in de weg staan?
Om het antwoord helder te krijgen, lieten we deelnemers onder meer ‘schaalwandelen’: met je voeten stemmen op een schaal van 1 tot 10, om aan te geven hoe belangrijk ze iets vinden. Of ze formeerden een cirkel, waarbij wie wat wil delen een stap naar voren doet en vertelt waarom hij/zij wel of juist niet in de samenwerking wil zijn. Degenen die dat herkennen doen ook een stap naar voren. Zo bouwden partijen aan het uitspreken dat er meerdere perspectieven zijn en er niet één waarheid is. Dit met spelregels voor een respectvolle dialoog, waar je elkaar ook op kunt aanspreken. Want de inhoudelijke pleidooien bleven komen, het opkomen voor de eigen organisatie en inhoudelijke ambities zit diep.
Op een gegeven moment valt dan het kwartje en ontstaat het goede gesprek. ‘Is dit iets wat we op inhoud moeten oplossen of kunnen we even achteroverleunen om te kijken waarom we hier op vastlopen? Vertrouwen we elkaar niet op dit punt, vinden sommige partijen dit ingewikkeld om aan hun achterban uit te leggen, voelt niemand zich eigenaar? Wat zit er aan de gedragskant, wat aan de samenwerkingskant? Dan kunnen we dat tackelen en weer doorgaan.’ Het maakt partijen bewuster van waar de oplossing ligt en vraagt vooraf dat partijen hun kwetsbaarheden tonen. Het mooie is dat deze dialoog ervoor zorgde dat partijen daarna makkelijker het gesprek over de inhoud konden voeren.
Alle reden dus om als regio (alsnog) de tijd en ruimte te nemen om aandacht aan de relatie te besteden. Zeker nu de meeste regio’s inmiddels de nodige stappen hebben gezet, is de timing perfect.