Binnen de Rijksoverheid ervaart 1 op de 10 medewerkers racisme. Dat blijkt uit een onderzoek naar racisme op de werkvloer dat onder een kleine 4500 medewerkers is gehouden. Verder onderzoek moet helder maken hoe de huidige aanpak van racisme op de werkvloer kan worden versterkt.
De aanleiding voor de Persoonsenquête Rijk naar het onderwerp was de verkenning ‘Racisme bij BZ’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken in december 2022. De conclusie daarvan, namelijk dat er sprake is van institutioneel racisme, riep de vraag op hoe dat breder bij de Rijksoverheid zat. Daarom zijn in 2023 Rijksbreed 14.304 rijksambtenaren van de 139.845 rijksambtenaren benaderd om deel te nemen aan een onderzoek. Hiervan hebben 4.481 mensen (31%) de vragenlijst ingevuld.
Daaruit komt naar voren dat racisme op de werkvloer voorkomt. Ongeveer 10% van de mensen die de enquête heeft ingevuld, heeft dat het afgelopen jaar zelf ervaren. Hiervan heeft 9% dit een enkele keer meegemaakt en 1% heeft dit maandelijks ervaren.
Ook geeft 17% van de respondenten aan dat ze het afgelopen jaar op de werkvloer racisme richting (andere) collega’s hebben gesignaleerd, waarvan 16% aangeeft dit een enkele keer te hebben opgemerkt en 1% dit zeker 1 keer in de maand gezien.
Verder heeft zo’n 11% het afgelopen jaar racisme door collega’s richting burgers geconstateerd, waarvan 10% aangeeft dit een enkele keer te hebben gemerkt en 1% dit regelmatig heeft waargenomen.
Van de mensen met herkomstland Nederland geeft 6% aan racisme te hebben ervaren. Bij de respondenten met een niet-Europees herkomstland ligt dit op 29%. Mensen uit lagere schalen geven aan meer racisme te hebben ervaren dan mensen uit hogere schalen. Zo geven van de respondenten in salarisschaal 1-4 17% aan racisme te hebben ervaren. In salarisschaal 14-19 is dat 7%.
Staatssecretaris Van Huffelen van Binnenlandse Zaken noemt de uitkomsten onacceptabel. “Iedere collega die racisme ervaart, is er een te veel. Op je werk moet het gaan om wat je doet en niet om wie je bent of waar je vandaan komt. Daarom vind ik dit opnieuw een confronterend onderzoek. Het maakt duidelijk dat we werk moeten blijven maken van de aanpak hiervan.”
Binnen het Rijk zijn er sinds een paar jaar al extra inspanningen om discriminatie en racisme terug te dringen onder de noemer ‘Rijk voor Iedereen’. Deze aanpak zet in op bewustwording en het vergroten van weerbaarheid en alertheid op discriminatie en racisme. Leidinggevenden worden ondersteund in hun verantwoordelijkheid om racisme aan te pakken. Er is daarnaast een Interdepartementaal Netwerk Aanpak Racisme om de departementale kennis en krachten te bundelen. Dat Netwerk wordt ondersteund door een expertgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR), het College voor de Rechten van de Mens (CvRM), het Multicultureel Netwerk Rijksambtenaren (MNR) en de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme.
De staatssecretaris wijst nadrukkelijk op de voorbeeldfunctie die rijksambtenaren hebben. “Racisme heeft geen plaats binnen Nederland en zeker binnen de overheid moeten wij het goede voorbeeld geven. We gaan daarom nu kijken hoe we de aanpak die we hiervoor al hanteren kunnen versterken.”
De komende tijd wordt in groepen doorgepraat over racisme op de werkvloer. Zo moet een helder beeld ontstaan over de dynamiek en omstandigheden waaronder dit soort ongewenst gedrag plaatsvindt en hoe dat vervolgens is opgepakt. Dat moet leiden tot een versterkte aanpak van discriminatie en racisme bij het Rijk.