Vorige week verscheen op de site van RTL een artikel(1) waarin wordt gesteld dat verzekeraars letselschadeslachtoffers van het kastje naar de muur sturen. Daarvan zou de belastingbetaler de dupe zijn omdat verzekeraars slachtoffers laten aankloppen bij de gemeenten met een beroep op de Wmo. Gemeenten zouden vervolgens nauwelijks regres uitoefenen omdat dat te duur en te ingewikkeld zou zijn. Inge Scherpenzeel schreef recent een opinie over dit onderwerp waarin zij stelt dat je kunt twisten over wat leidend is.(2) Zij neigt naar de mogelijkheid om de benodigde voorziening mee te nemen in de letselschadeclaim en dat de gemeente de aanvraag afwijst op basis van ‘eigen kracht’ (artikel 2.3.5 lid 3 Wmo 2015). Het begrip ‘eigen kracht’ ziet immers op de eigen mogelijkheden en eigen verantwoordelijkheid van de burger om zelf zijn zaken te regelen en waarom zou de burger zijn claims dan niet zelf bij de verzekeraar neerleggen? Kortom: wat is de rolverdeling tussen gemeenten, verzekeraars en de burger?
Door Matthijs Vermaat, Erwin Audenaerde en Linda Renders (3)
De wetgever heeft bij de totstandkoming van de Wmo 2015 geregeld dat het tot de verantwoordelijkheid van de gemeente behoort om na een melding een uitgebreid onderzoek te doen en er voor te zorgen dat de cliënt wordt gecompenseerd. Dat kan met een scala aan oplossingen waarvan de maatwerkvoorziening er een is. Om te voorkomen dat een gemeente betaalt voor iets dat de verzekeraar moet betalen is, net als in de andere sociaal zekerheidswetgeving, gekozen voor een regresrecht van de gemeenten op de verzekeraars (artikel 2.4.3 Wmo 2015). Vervolgens zouden de kosten dan in een keer door de verzekeraars worden afgekocht (artikel 2.4.4 Wmo 2015). Dat gebeurde in het begin ook door middel van een convenant tussen het Verbond van verzekeraars en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) tegen een bedrag van jaarlijks omstreeks 12 miljoen euro. Uit onderzoek bleek dat dit bedrag ongeveer kostendekkend was.(4) Het convenant is na 2018 echter niet verlengd omdat verzekeraars de kans liepen twee keer te betalen: één keer via de schadeverzekering en één keer via de afkoop.
Het systeem van de Wmo is:
dat gemeenten altijd verantwoordelijk zijn voor de voorzieningen voor hun burgers;
om te voorkomen dat gemeenten betalen voor voorzieningen waar de verzekeraar aansprakelijk voor is.
Een belangrijke reden om de verantwoordelijkheid voor de maatschappelijke ondersteuning, waaronder de maatwerkvoorziening, bij gemeenten te houden is onder meer dat het lang kan duren voordat de aansprakelijkheid is aanvaard, (of er is geen of gedeelde aansprakelijkheid), en/of de relatie tussen het ongeval en de beperkingen die iemand heeft onduidelijk is. De gemeente kan dan al aan de slag. Vaak wordt overigens vergeten dat als het letsel op het werk is ontstaan, er slechts een beperkte schadeplicht is (artikel 2.4.3 lid 4 Wmo 2015).
Er kunnen ook nog andere redenen zijn om de gemeente al in een vroeg stadium bij het afhandelingsproces te betrekken. Vooral als het gaat om schade toebrengende feiten (het gaat immers niet alleen om verkeersongelukken) met een langdurig (levenslang) vervolg. Eén daarvan is dat gemeenten een centrale rol hebben in alles wat de burger aangaat. Dat is belangrijk omdat het voor kan komen dat mensen de rest van hun leven allerlei voorzieningen en aanpassingen nodig blijven hebben, waarvan lang niet altijd op voorhand valt te bepalen of te voorzien is of die al dan niet het gevolg zijn van het ongeval.
Daarnaast hebben gemeenten kennis over allerlei zaken waar de verzekeraar veel minder of geen zicht op heeft. Ook beschikken zij over langlopende contacten en contracten met leveranciers die niet alleen voordeliger uit kunnen pakken, maar ook tot betere dienstverlening kunnen leiden. Denk bijvoorbeeld aan een elektrische rolstoel. Het is dan een goede zaak als verzekeraars en gemeenten samenwerken, waarbij de kosten die aan het ongeval worden toegerekend uiteraard voor de verzekeraar zijn, maar de regiefunctie in de dienstverlening bij de gemeente ligt.
Er wordt wel geopperd dat regres plegen ingewikkeld en tijdrovend is, maar hebben gemeenten het wel eens echt geprobeerd? Pleegt de verzekeraar massief verzet? Aangezien de Wmo 2015 duidelijk de basis voor het regres biedt, zou het doorgaans soepel moeten kunnen verlopen. Naar verluidt heeft het Verbond van Verzekeraars zelfs een standaardformulier aan de VNG gezonden om het regres uit te voeren. Als de gemeente van deze mogelijkheid gebruik maakt, komen de kosten van de voorzieningen niet langer voor rekening van de belastingbetaler.
Afschuiven door gemeenten?
Er ontstaat de laatste tijd een nieuwe gewoonte bij gemeenten. Die is dat gemeenten een burger, die (soms lang geleden) een afkoopsom van een verzekeraar heeft gehad, een noodzakelijke voorziening weigeren met het argument dat hij het toen beter had moeten regelen.
Er wordt hierbij door gemeenten gewezen op een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uit 2013.(5) In die zaak mocht de gemeente weigeren de kosten van een traplift te vergoeden, aldus de CRvB. Het had op de weg van de burger gelegen om de kosten die gemoeid zijn met het aanpassen van zijn woning in het letselschadebedrag te verdisconteren. Dat dit bij de besprekingen met de verzekeraar niet aan de orde is geweest, omdat een aanvraag voor de traplift bij de gemeente liep, maakte geen verschil. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van de burger voor het naar vermogen zelf regelen van een oplossing voor de noodzakelijke woningaanpassing, aldus de CRvB.
De vraag is echter of die uitspraak nog wel zoveel betekenis heeft. Naar onze mening strekt de uitspraak namelijk veel minder ver dan vaak wordt gesteld. Het ging in die zaak om een in de woning aan te brengen lift. Het toepasselijk wettelijk kader was de Wmo 2007, en niet de Wmo 2015. Dat is relevant omdat in artikel 2 Wmo 2007 de bepaling was opgenomen dat als er voorliggende voorzieningen waren, iemand gehouden was daarop een beroep te doen. Zo’n bepaling ontbreekt in de Wmo 2015.
De CRvB stelt in de uitspraak eerst vast dat in de vaststellingsovereenkomst het een en ander is geregeld met betrekking tot woningaanpassingen, maar wat precies is onduidelijk. De lift werd als zodanig niet genoemd. Het kon zijn dat die wel in het totale bedrag was betrokken, maar ook het tegenovergestelde was mogelijk. Vervolgens oordeelt de CRvB dat de betrokkene in de omstandigheden van dit geval mogelijkheden had om zelf voor een oplossing te zorgen. Met andere woorden: als hij toch bezig is om met de verzekeraar tot een afsluitende overeenkomst te komen, dan ligt het binnen zijn verantwoordelijkheid alles mee te nemen. Of duidelijkheid te scheppen dat een bepaald onderdeel niet is meegenomen. Daarbij is ook van betekenis dat beide trajecten (Wmo aanvraag en vaststellingsovereenkomst) destijds gelijk opliepen.
Conclusie
Hierboven schetsten wij het belang van de regierol van de gemeente in vooral de complexere schadegevallen. Het is dan verstandig om in een zo vroeg mogelijk stadium contact te zoeken met de gemeente. In Wmo termen: een melding doen. Vervolgens kunnen alle betrokken partijen met elkaar om de tafel gaan zitten en bespreken hoe het voorliggende schadegeval het beste op kan worden gelost. Daarna kunnen afspraken worden gemaakt over de kosten die daarvoor moeten worden gemaakt en kunnen gemeenten zo mogelijk het regres uitvoeren op de verzekeraar. Het grote voordeel hierbij is dat het slachtoffer wordt ontzorgd. Die moet namelijk zo min mogelijk last hebben van het financiële getouwtrek aan de achterzijde van het loket.
Meer weten over Van der Woude de Graaf Advocaten? Lees hier verder.
(1) https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5215013/letselschade-wmo-slachtoffers-gemeenten-verzekeraars
(2) https://www.schulinck.nl/opinie/letselschade-wmo-voorziening-of-verzekeringsclaim?utm_medium=email&utm_source=WKNL_SLK_Nieuws_Sociaal%20Domein_0311_GVT%2FNLSLK-21-OUT-40251&utm_campaign=WKNL_SLK_NB_SOCIAAL_DOMEIN_0311_GVT_%2FNLSLK-21-OUT-40251&utm_source_system=Eloqua&utm_econtactid=CWOLT000004262642&elqTrackId=3500808feb47419d98b2ebcd3b2987f3&elq=a35b9475287b45f49b3562e65c4cbbc7&elqaid=67198&elqat=1&elqCampaignId=40251
(3) Matthijs Vermaat is advocaat te Amsterdam, Linda Renders en Erwin Audenaerde zijn `respectievelijk directeur en arbeidsdeskundige bij Trivium Advies. Zij danken Mischa van Dongen voor haar bijdrage aan de totstandkoming van dit artikel.
(4) http://nis-letsel.nl/wp-content/uploads/2015/10/Verbondscirculaire_MSS-2015-19.pdf
(5) https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:CRVB:2013:776