Migratie wordt in belangrijke mate bepaald door de vraag naar arbeid. Dit betekent dat, naast direct migratiebeleid, ook economisch beleid dat de arbeidsvraag beïnvloedt een aanzienlijke invloed kan hebben op migratie van en naar Nederland. Dit blijkt uit het rapport ‘Economische dynamiek en migratie’ van het Centraal Planbureau (CPB) dat op 9 april is gepubliceerd.
In de publicatie kijkt het CPB naar de invloed van economisch beleid en de conjunctuur op migratie over een periode van ruim zeventig jaar. Daaruit blijkt dat migratie sterk samenhangt met de stand van de economie. Als het economisch goed gaat, komen er doorgaans meer migranten naar Nederland. Tijdens een recessie komen er minder immigranten en vertrekken er meer emigranten. Daarnaast is er sinds de EU-uitbreiding van 2004 een opwaartse trend in de immigratie, die voornamelijk toe te schrijven is aan arbeidsmigratie en daaraan gerelateerde gezinsmigratie. Voor de komst van asielzoekers heeft het CPB geen verband gevonden met de conjunctuur.
Flexibilisering op de arbeidsmarkt, zoals het gebruik van tijdelijke contracten, moedigt werkgevers aan om meer arbeidsmigranten aan te trekken. Zo toont onderzoek aan dat een lagere mate van ontslagbescherming leidt tot een hoger migratiesaldo (immigratie minus emigratie). Of een verhoging van het minimumloon leidt tot meer of minder immigratie is niet op voorhand duidelijk. Ook is er geen eenduidig bewijs dat een ruimer sociaal vangnet een belangrijke drijfveer is voor migranten, al speelde het sociale vangnet wel een rol bij de permanente vestiging van gastarbeiders in de twintigste eeuw.
In het onderzoek wordt ook een aantal lessen getrokken uit de geschiedenis van de gastarbeiders in de jaren vijftig, zestig en zeventig. Net als nu, was ook toen de wens om arbeidsmigranten tijdelijk aan te trekken, maar veel gastarbeiders vestigden zich uiteindelijk permanent in Nederland. In de jaren daarna krompen veel bedrijfstakken waarvoor de arbeiders waren aangetrokken, zoals de textielindustrie en de mijnbouw. Dit resulteerde in een aanzienlijke werkloosheid onder de gastarbeiders, die vaak moeite hadden om ander werk te vinden vanwege hun geringe scholing. Het is daarom raadzaam om oog te hebben voor langdurige inzetbaarheid van migranten, en om een (arbeids-)migratiebeleid te voeren dat consistent is met de (gewenste) richting waarin de Nederlandse economie – en de daarbij behorende arbeidsvraag – zich zal ontwikkelen.