In het sociaal domein wordt steeds meer gewerkt met data: van financiële gegevens die samen inzicht geven in de kosten van de zorg, tot een heus voorspelmodel dat gemeenten informeert over het toekomstige gebruik van de Wmo. Datagedreven werken biedt veel kansen, maar verliezen we daarbij niet het persoonlijke aspect? Zeven experts reageren in het magazine over datagedreven werken in het sociaal domein op de stelling: ‘Datagedreven werken maakt het voor de burger gepersonaliseerder, maar niet persoonlijker’. Discussieer mee via de reacties onderaan dit artikel!
da-kuk_via GettyImages
Michiel Deerenberg, was projectmanager (Gemeente Den Haag) en verantwoordelijk voor de realisatie van het Wmo voorspelmodel: “Ik denk dat als je het op een goede manier doet, datagedreven werken er juist voor gaat zorgen dat het veel persoonlijker is. Dit omdat ambtenaren veel meer ruimte en tijd overhouden om het persoonlijk te kúnnen doen, en zich kunnen richten op de casuïstiek en de gevallen die er echt toe doen. Zolang je maar niet geautomatiseerd gaat besluiten.”
Gaby Willemse, senior beleidsadviseur (Gemeente Utrecht) en sinds 2015 werkzaam in het team Jeugd: “Gedeeltelijk eens. Of ‘het’ als persoonlijk wordt ervaren, is een kwestie van gevoel. Het heeft te maken met de wijze van benadering, het contact met de burger. Datagedreven werken maakt de benadering en het contact an sich niet persoonlijker, maar ook niet onpersoonlijker. Datagedreven werken maakt ‘het’ voor de burger wel gepersonaliseerder, omdat het helpt om beter te begrijpen wat de verschillende behoeftes zijn. Wat zijn de hulpvragen? Waar komen de behoeftes en vragen vandaan? En welke factoren zijn van invloed? Dat draagt bij aan een gepersonaliseerder antwoord voor de burger.”
Theijs van Welij, Senior Adviseur bij Factum Advies: “Mensen hebben behoefte aan persoonlijk contact. Hen verwijzen naar een digitaal loket waarin bijvoorbeeld formulieren op basis van beschikbare data al deels zijn ingevuld, zijn handig, maar geen substituut voor persoonlijk contact. Het zijn vaak kwetsbare mensen die een beroep doen op de overheid, in het bijzonder in het sociaal domein. In veel gevallen krijgen zij pas grip op hun behoefte en interactie met de overheid door het fysiek kunnen spreken met een medewerker. Een digitale omgeving wekt voor een aanzienlijk deel van onze bevolking juist vervreemdend. Daar heeft de overheid uit oogpunt van monopolie op haar waaier aan dienstverlening rekening mee te houden.”
Tom Pots, programmamanager Datagestuurd Werken (Gemeente Zaanstad) en Programmaleider & Docent leergang datagedreven sturing in de publieke sector (Vrije Universiteit Amsterdam): “Mensen denken heel vaak dat menselijk contact geen data is. Te kwantitatief zeggen ze dan. Maar verhalen, narratieven kun je heel goed beschrijven aan de hand van data. Als je het over diagnosticerende analyses hebt, dan zie je dat kwantitatief en kwalitatief naast elkaar kunnen bestaan. Dus ik denk dat je dit soort vormen van analyses prima kunt gebruiken om het persoonlijker en beter te maken, maar dan moet je het wel gebruiken. Je hebt een stroom data waaruit je heel goed kunt afleiden waar mensen mee zitten en hoe je hen beter kunt helpen. Dat is ook data-analyse. Dus ik denk dat de stelling klopt.”
Caroline Raat, auteur, annotator en veelgevraagd spreker op het gebied van onder meer integriteits- en privacyvraagstukken: “Datagedreven werken maakt het voor de overheid gepersonaliseerder, maar burgers worden daarin wel als wandelende databundel beschouwd. Ze zijn echter meer dan dat, en daarom maakt het het werken niet per se mensgerichter. Datagedreven werken zou vooral beleidsmatige informatie op moeten leveren, geen persoonlijke.”
Roxanne Robijns (data adviseur Gemeente Dordrecht) en Kim Visser – Hooimeijer (teamleider maatschappelijke ontwikkeling en strateeg sociaal domein Gemeente Zwijndrecht): “Voornamelijk oneens. Wat ons betreft maakt het datagedreven werken de aanpak van gemeenten in het sociaal domein juist persoonlijker. We vullen het beeld dat we krijgen vanuit data aan met het beeld van inwoners en maatschappelijke partners door met hen in gesprek te gaan. Vervolgens zoeken we op basis van dat gezamenlijke beeld naar oplossingen dichtbij huis, in de buurt of wijk. Personaliseren is juist een no go vanuit AVG-oogpunt. Wel hopen we zo dicht mogelijk bij gepersonaliseerde behoeften en trends te komen om het gesprek dat we aangaan dichter bij de behoeften te laten aansluiten. Op die manier sta je al 1-0 voor om het zo persoonlijk mogelijk te maken.”
Wat vindt u? Bent u het eens of oneens met de stelling? Waarom wel/niet? Laat het weten door onderstaand een reactie te plaatsen!