Het debat in de Tweede Kamer over de gesloten jeugdhulp, vanwege het rapport van Jason Bughwandass over Zikos, liet een ’diep bezorgde’ Kamer achter, maar tot actie kwam het niet, ondanks dat kamerleden Lisa Westerveld (GL-PvdA) en Faith Bruyning (NSC) hun tanden lieten zien. En het venijn zat in de staart toen demissionair staatssecretaris Maarten van Ooijen een geitenpaadje opende om de voorgenomen sluiting van de gesloten Jeugdhulp ongedaan te maken. Jason ging waarschijnlijk teleurgesteld naar huis. Wat nu?
Het rapport van Jason liet een diep bezorgde kamer achter, maar leidde niet tot concrete resultaten. En dat terwijl naast de afschuwelijke details, de auteurs van dit stuk ook een brief aan de Tweede Kamer (2) schreven met als strekking dat veel wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat de gesloten jeugdhulp meer schade berokkent dan helpt. De strekking van tien jaar onderzoek laat zien dat jongeren in de gesloten jeugdhulp niet veilig zijn (3). De reactie van de staatssecretaris in het debat was dat er onvoldoende alternatieve plekken waren en het daarom niet lukt om de gesloten jeugdhulp af te bouwen. Maar wij betogen dat het niet gaat om ‘plekken’, maar om het aanbrengen van een wijziging in de manier waarop we omgaan met jongeren die complexe problemen hebben.
Jongeren met complexe problemen hebben in de eerste plaats een veilige omgeving nodig. De volgende stap kan de inzet van behandeling zijn, waarvan voldoende is aangetoond dat hiermee de beoogde doelen bereikt kunnen worden. Wanneer de gesloten jeugdzorg niet voor veiligheid kan zorgen en vaak ernstige schade toebrengt, geen adequate behandeling kan bieden en een onderbreking van de schoolloopbaan betekent, is er geen enkele reden om de gesloten jeugdzorg te continueren. We helpen kinderen in de gesloten jeugdzorg niet van ‘de regen in de drup’, maar van de ‘drup of regen’ naar ‘noodweer’. Waar het werkelijk om gaat is dat deze jongeren relationele veiligheid nodig hebben en juist dat kan de gesloten jeugdhulp niet bieden, zo laat ook meer dan tien jaar leefklimaatonderzoek zien en het rapport van Jason. Anne Pelzer en Esther Winters schreven onlangs een mooi boek (‘Een weg naar relationele veiligheid, herstellen in de crisispsychiatrie’, uitgeverij Brave New Books). Die relationele veiligheid proberen ze in de praktijk te brengen en daarom is dit boek in het debat zo waardevol, want het bevat veel tips over om die relationele veiligheid, ook bij crisis en complexe problemen tot stand te brengen. Daar zou het debat over moeten gaan en wat er meer nodig is in de samenleving: op welke wijze wij de pedagogische basis weer terugbrengen.
Kortgezegd gaat de pedagogische basis over veilig opgroeien binnen de familie, in de buurt, op school en in de samenleving (participatie) (4) en niet over opgroeien in ‘plekken’ zoals van Ooijen de discussie versmalde in zijn antwoord. En als we die circa 250 miljoen euro die de gesloten jeugdhulp nu kost aanwenden voor versteviging van relationele veiligheid en de pedagogische basis komen we misschien verder in de zorg voor complexe problemen en hebben we veel van die ‘plekken’ niet meer nodig. En als we ze wel nodig hebben, dan alleen kleinschalig, kortdurend en met een veilig en positief leefklimaat en onderwijs op maat.
Wanneer we het debat blijven voeren over ‘plekkendenken’ komen we er nooit uit in de jeugdhulp voor jongeren met complexe problemen. Ongemerkt voor velen gooide de staatssecretaris in het debat een bommetje door te zeggen dat er onvoldoende alternatieve plekken zijn en het ‘dus’ waarschijnlijk niet gaat lukken om de gesloten jeugdhulp in 2030 af te bouwen, zoals de Kamer beloofd was.
Als het de Kamer niet lukt ondanks de moedige pogingen van Westerveld en Bruyning, dan rest ons alleen de kinderrechters te vragen kritisch te kijken naar aanvragen voor gesloten jeugdhulp (ook via de Wet Verplichte GGZ) en gemeenten te adviseren goed na te denken over welke jeugdhulp in te kopen en welke niet. Er zijn inmiddels voldoende alternatieven. En uiteraard zijn wij altijd bereid gemeenten en instellingen daarbij te adviseren vanuit onze rol als praktijkgerichte wetenschappers. Want wat voorstanders van de gesloten jeugdhulp ook mogen beweren over hoe nodig die is, de aarde is volgens ons niet plat en wetenschap is niet ‘maar een mening’. Het leed van kinderen en hun schade en vaak permanente ontwikkelingsachterstanden, die ze bij langdurig verblijf in ‘plekken’ opdoen (5) is echt.
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=2024Z04122&did=2024D09637
Zie ook: https://sociaalweb.nl/nieuws/rapport-jason-en-opnamestop-zikos-afdelingen-in-de-gesloten-jeugdzorg/
https://acamh.onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/jcpp.13929 en: https://sociaalweb.nl/nieuws/een-veilige-plek-voor-alle-kinderen/
Ringbom, Ida & Suvisaari, Jaana & Kääriälä, Antti & Sourander, Andre & Gissler, Mika & Ristikari, Tiina & Gyllenberg, David. (2021). Psychiatric disorders diagnosed in adolescence and subsequent long-term exclusion from education, employment or training: longitudinal national birth cohort study. The British Journal of Psychiatry. 220. 1-6. 10.1192/bjp.2021.146.