Doordat planbare operaties vanwege de corona-uitbraak zijn uitgesteld, is de zogenoemde werkvoorraad van ziekenhuizen toegenomen. Dit leidt tot een operatieachterstand van 1 tot 6 weken, afhankelijk van het specialisme en de behandeling. Dat blijkt uit eerste cijfers over de operaties die nog moet worden uitgevoerd in Nederlandse ziekenhuizen. Hoewel deze cijfers nog niet volledig zijn komt er hiermee een steeds beter beeld van wat de inhaalzorg de komende tijd vraagt van zorgprofessionals en patiënten.
Uit de eerste berekeningen blijkt dat de toename van het aantal geplande operaties het grootst is bij (plastische) chirurgie, orthopedie, oogheelkunde, urologie en gynaecologie. Uitgedrukt in behandeluren in de operatiekamers is dit een werkvoorraad van 1 week extra voor oogheelkunde tot 6 weken extra voor orthopedie (bij een normale bezetting).
Met ziekenhuizen is afgesproken dat zij patiënten op de wachtlijst goed informeren over de opties die zij hebben als ze wachten op zorg. Artsen zullen ook steeds vaststellen voor welke patiënten wachten verantwoord is en voor welke patiënten niet. Daarnaast kunnen verzekerden contact opnemen met hun zorgverzekeraar. Deze kan bemiddelen naar een aanbieder waar eerder plek is.
Sinds de start van de pandemie zijn 380-420 duizend minder operaties uitgevoerd. We schatten in dat 45-55% van deze operaties niet ingehaald hoeft te worden. Dit komt omdat sommige zorg is voorkomen (minder letsel, minder infectieziekten anders dan COVID-19), klachten zijn overgegaan of er andere behandeltrajecten zijn gestart. Uit een verfijnde schatting blijkt dat maximaal 180-200 duizend operaties nog moeten worden ingehaald. Dit is gelijk aan 12-14% van het aantal operaties dat jaarlijks wordt uitgevoerd.
Hoeveel operaties de komende tijd ingehaald gaan worden, zal de blijken uit de ontwikkeling de zogenoemde werkvoorraad die ziekenhuizen inzichtelijk moeten maken en de productie van ziekenhuizen en klinieken.
Op basis van het eerste inzicht in die werkvoorraad van ziekenhuizen lijkt het erop dat met name bij chirurgie en urologie de meeste mensen die wachten op zorg al in beeld zijn bij de ziekenhuizen. Bij bijvoorbeeld orthopedie, waar mensen met bijvoorbeeld knie- of heupklachten worden behandeld, is de werkvoorraad lager dan we op basis van de lagere productie tijdens de pandemie zouden verwachten. De verwachting is dat een deel van deze mensen zich verspreid over een langere periode gaan melden bij de huisarts, of alsnog zullen worden doorverwezen naar het ziekenhuis. Ook kan het zijn dat mensen al onder behandeling zijn in het ziekenhuis maar nog niet geindiceerd zijn voor een operatie.
Deze cijfers over de werkvoorraad zijn op dit moment nog gebaseerd op gegevens van ongeveer 40% (academische) ziekenhuizen. Deze cijfers moeten dan ook met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, ook omdat we nu al grote verschillen zien tussen ziekenhuizen. Zorgaanbieders en zorgverzekeraars krijgen steeds beter zicht op de stijging van de werkvoorraad als gevolg van de coronapandemie. De komende weken verfijnen we dit beeld verder.
Goede samenwerking tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars blijft nodig om de toegankelijkheid van specialismen met een grote inhaalzorgvraag te borgen. Hierbij moet ook nadrukkelijk gekeken worden of een operatie echt nodig is of andere behandelingen denkbaar zijn. Daarnaast kan inhaalzorg gepaard gaan met vervolgzorg, zoals wijkverpleging of fysiotherapie. Het is daarom van groot belang dat de inhaalzorg in nauwe samenwerking met vervolgzorg wordt geleverd.
Zorgprofessionals zijn van onschatbare waarde om de zorg draaiende te houden. We maken ons zorgen over het aanhoudend hoge ziekteverzuim en vinden het belangrijk – ook met het oog op behoud van personeel voor het vak – dat zorgprofessionals inspraak hebben bij hoe de inhaalzorg het beste georganiseerd kan worden. Inzet van de capaciteit binnen zelfstandige behandelcentra is hierbij ook van belang.
We zien dat de bezettingsgraad in de verpleeghuizen de afgelopen maanden is toegenomen en in de laatste weken stabiliseert. We zien daarnaast dat het aantal verwijzingen voor jongeren naar de ggz al sinds de eerste lockdown in 2020 boven het niveau ligt dat je zou verwachten zonder coronapandemie. Het lijkt er op dat de verwijzingen voor volwassenen en ouderen naar de ggz al langere tijd op het verwachte niveau zijn. De wachttijden in de ggz zijn stabiel, behalve voor aandachtstekort-, gedrags- en persoonlijkheidsstoornissen waar mensen langer moeten wachten voor een eerste gesprek. De hoge wachttijden voor ggz leiden tot een zwaardere belasting voor onder meer huisartsen, omdat zij patiënten niet kunnen doorverwijzen.