Uit een recent rapport dat vrijgegeven is door de UNHCR blijkt dat het aantal vluchtelingen een recordhoogte heeft bereikt. Er is geconstateerd dat er wereldwijd ongeveer 60 miljoen mensen op de vlucht zijn, de helft daarvan is kind. Ook in Nederland zullen we de komende jaren meer vluchtelingenkinderen opvangen. Hoe gaan we daarmee om?
Recent schreef ik een artikel voor de Volkskrant over het vluchtverhaal van mijn ouders. Als ik achteraf terugkijk op mijn leven heeft het oorlogsverleden van mijn ouders als een rode draad door mijn leven gelopen. Maar als kind was ik me er niet of nauwelijks van bewust, dat mijn ouders vluchtelingen waren.
Stigmatisering
Goedbedoelde lesprogramma’s om kinderen op school bewust te maken van de nieuwkomers, werken naar mening alleen onnodig stigmatiserend. Als kind wilde ik helemaal niet anders zijn, maar juist zoals alle andere kinderen in de klas. Toch was ik met mijn gitzwarte haren en donkerbruine ogen anders.
Anders zijn is niet erg. Als kinderen elkaars achtergrond leren kennen, leren ze elkaar begrijpen en empathie voor elkaar ontwikkelen. Het Kinderrechtenspel, dat onderdeel uitmaakt van de KinderrechtenNU-methodiek, is hiervoor bij uitstek geschikt. Spelenderwijs praten kinderen over allerlei zaken die te maken hebben over opgroeien. Ze leren elkaars mening en leefomgeving beter kennen en elkaar daarmee meer te respecteren.
Thuis
Als we het over nieuwkomers in de klas hebben, kunnen we het ook hebben over het begrip ‘thuis’. De tragiek van het vluchten en het belang van een thuis wordt nergens meer verduidelijkt dan in ‘Ontheemd’, de biografie van de Palestijnse literatuurwetenschapper Edward Said.
Said werd op 1 november 1935 geboren in Jerusalem, Palestina. Het huis waarin hij opgroeide en dat hij in 1948 noodgedwongen met zijn ouders moest verlaten, werd later bewoond door de Joodse filosoof Martin Buber.
Als Said op latere leeftijd terugkeert naar zijn ouderlijk huis en iemand vraagt hem waar hij vandaan komt, vertelt hij dat hier is opgegroeid. De persoon met wie hij spreekt vraagt hem of hij uit Israël komt. Hij realiseert zich op dat moment dat zijn oude huis, zijn thuis niet meer is.
Het is belangrijk dat we in de klas bespreekbaar maken hoe kinderen zich thuis kunnen voelen. Daarbij gaat het niet alleen om vluchtelingenkinderen, maar ook om kinderen die binnen Nederland verhuist zijn of kinderen van migranten. Daarmee maken we iets groots veel kleiner, begrijpbaar en beter bespreekbaar voor kinderen. Daarnaast zorgen we ervoor dat kinderen zich beseffen, dat een kind dat gevlucht is met zijn ouders, niet veel verschilt van een ander kind uit de klas. Of Wailun nu met zijn ouders verhuisd is van Shanghai naar Rotterdam. Anna vanuit Syrie naar Nederland of Simone vanuit Nieuw-Vennep naar Leiden. Alle drie zullen ze opnieuw hen draai moeten vinden in een nieuwe omgeving
Laten we afstand nemen van goedbedoelde lesprogramma’s over vluchtelingen voor kinderen, die onnodig stigmatiserend werken. Uiteindelijk gaat het erom dat iedereen zich thuis gaat voelen en daar werken we samen aan. Het is belangrijk dat kinderen in de klas spelenderwijs met elkaar in gesprek gaan zodat ze elkaar leren kennen, elkaars achtergrond beter begrijpen en hierdoor empathie voor elkaar ontwikkelen. Het Kinderrechtspel biedt hiervoor speelruimte in de klas . Uit ervaring blijkt dat kinderen zelf graag meedenken en meepraten over hoe ze hen steentje bij kunnen dragen om andere kinderen zich thuis te laten voelen, in de klas en in Nederland! Thuis is waar vriendschap ontstaat.