Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Waarom de JeugdzorgPlus niet moet worden opgeheven, maar wel (drastisch) moet worden hervormd

De gesloten jeugdzorg, officieel JeugdzorgPlus, ligt onder vuur. Ruim 133.000 mensen hebben de petitie van Stichting Het Vergeten Kind getekend, waarin gevraagd wordt een eind te maken aan de gesloten jeugdzorg. (1) Maar is opheffen een goed idee? In deze themareeks laat Zorg&Sociaalweb verschillende experts vanuit hun eigen achtergrond hierover aan het woord. In een eerder artikel betoogde Suzan Terweij waarom het idee achter JeugdzorgPlus wensdenken is. (2) Pim Steenbergen, GZ-psycholoog in opleiding bij Karakter kinder- en jeugdpsychiatrie, laat zien dat er toch ook enorm goede veranderingen zijn ingezet.

9 March 2022

Reeksen

Reeksen

De afgelopen periode is er veel te doen geweest rondom de JeugdzorgPlus. Ondanks de tomeloze inzet van alle zorgprofessionals wordt – nu ook voor het grote publiek – steeds meer duidelijk dat de JeugdzorgPlus voor grote uitdagingen staat. Zonder te pogen volledig te zijn zet ik graag wat dilemma’s uiteen en bespreek ik een alternatieve kijk op jeugdhulpverlening.

Problemen in de JeugdzorgPlus

De doelgroep

Als je je bedenkt dat de populatie jongeren in de JeugdzorgPlus tot een van de ingewikkeldste doelgroepen van Nederland behoort, dan is het niet gek dat zorg moeilijk vorm te geven is. Er wordt vaak een combinatie van internaliserende en externaliserende problematiek gezien. Bij internaliserende problematiek kunnen angsten en depressie spelen, maar ook zelfdestructief gedrag zoals automutilatie en suïcidaliteit. Bij externaliserende problematiek gaat het om agressie en delinquent gedrag. Alle jongeren hebben daarnaast ingrijpende levensgebeurtenissen meegemaakt, die vaker wel dan niet tot traumagerelateerde klachten hebben geleid. Verder is er regelmatig sprake van middelengebruik als destructieve copingstrategie en/of vanuit een verslaving. En tot slot komen deze jongeren vaak uit multiprobleemgezinnen met veel onveilige hechtingspatronen en intergenerationele kwetsbaarheden, hetgeen de veranderbaarheid in probleemgedrag (nog) moeilijker maakt. De complexiteit voor de hulpverlening zit hem daarmee niet alleen in de complexiteit, maar ook in de diversiteit van de problematiek.

De setting

Naast de doelgroep draagt ook het leefklimaat binnen de JeugdzorgPlus bij aan de beperkte effectiviteit van de maatregel. Zo bevindt de jongere zich binnen een gedwongen kader, waarbij een rechter – vaak met te weinig tijd en voorinformatie – telkens moet besluiten de machtiging te verlengen dan wel op te schorten, waardoor het voor hulpverleners en jongeren onduidelijk is hoelang zij op een groep moeten verblijven, wat het aanbieden van een passend behandelaanbod enorm kan frustreren.

Een ander knelpunt is de fysieke leefomgeving van de JeugdzorgPlus. Voor het bestaan van de JeugdzorgPlus werden jongeren met deze problematiek zonder strafblad middels een civiele maatregelen vaak in Justitiële Jeugdinstellingen geplaatst. JeugdzorgPlus-locaties zijn daarom vaak nog oude gevangenisgebouwen. En zoals een bak chips op tafel de kans op snacken vergroot, zo vergroot een ongunstige fysieke leefomgeving de kans op destructief gedrag.

Een volgend belangrijk probleem is de vele overplaatsingen die jongeren meemaken. In het merendeel van de gevallen heeft een jongere die in de JeugdzorgPlus wordt geplaats al meer dan acht verhuizingen meegemaakt binnen de Jeugdzorg. Er moet telkens een nieuw hulpverlenerstraject gestart worden met een nieuwe school en nieuwe vrijetijdsbesteding. Daarnaast zorgt elke overplaatsing voor minder vertrouwen in het vervolgtraject. Elke overplaatsing heeft dus een enorm destabiliserend effect op de jongere.

Verder is het ook maar de vraag of een JeugdzorgPlus plaatsing wel de beste plek is voor sommige jongeren. Volgens eerder onderzoek zijn er drie groepen jongeren in de JeugdzorgPlus te onderscheiden: een groep waarbij plaatsing voorkomen had kunnen worden als zij eerder passende hulp hadden ontvangen, een groep dat een specialistisch aanbod nodig had dat destijds niet beschikbaar was en een groep waarbij gesloten plaatsing voor korte duur waarschijnlijk wel nodig was om de veiligheid te kunnen waarborgen (bijv. Loverboyproblematiek).

Tot slot is er een schrijnend tekort aan goed opgeleid personeel en zijn er extreem veel personele wisselingen. Als er te weinig en onvoldoende geschoolde begeleiders zijn en als je veiligheid voor anderen en jezelf vooropstelt dan ben je bijna genoodzaakt om toch voor dwangmaatregelen te gaan.

Hoe dan wel?

Met bovengenoemde uitdagingen lijkt het bijna een onmogelijke opgave om de JeugdzorgPlus te kunnen veranderen, toch zijn er reeds enorm goede veranderingen ingezet en komen er steeds meer best practices voorbeelden bij. Hieronder bespreek ik de – in mijn ogen – belangrijkste pijlers voor een alternatieve vorm van JeugdzorgPlus.

Vroegsignalering

Goede zorg begint bij een goede indicatiestelling, daarom dient er meer expertise aan de voordeur ingezet te worden. Men moet af van het stepped-care model voor psychische zorg. Juist bij de indicatiestelling moet specialistisch personeel ingezet worden, zodat er een betere inschatting gemaakt kan worden wie welke zorg nodig heeft. Daarbij hoort ook het kijken naar alternatieven. Een jongere uit zijn gezin halen is veruit de meest ingrijpende maatregelen en moet enkel overwogen worden als intensieve ambulante gezinsbegeleiding of een gezinsopname geen optie (meer) is. Met andere woorden: in een vroeg stadium voorkomen is beter dan in een laat stadium genezen.

Interprofessionele samenwerking en écht contact

Een andere noodzakelijke voorwaarde is meer tijd en ruimte om een jongere echt te leren kennen. Er zijn geen protocollen, evidence-based behandelingen of een one-size-fits-all-approach. Het is dus zaak om de jongere en zijn systeem te begrijpen alvorens er ruimte kan ontstaan voor verandering. Ga samen met het gezin na waarom eerder hulpverlening niet (voldoende) heeft geholpen en bespreek openlijk welke mogelijkheden er zijn.

Hiervoor is nodig dat een jongere in een omgeving terechtkomt waar hij zo optimaal mogelijk kan profiteren van de zorg die hem geboden wordt en waarin de zorg aansluit bij de behoefte van de jongere en zijn systeem. Dit vraagt tenminste interprofessionele samenwerking van gespecialiseerde hulpverleners. Te denken valt aan jeugdzorg, ggz, school (incl. stagebedrijven), vrijetijdsbesteding en politie. Persoonlijk zou ik nog verder willen gaan, interprofessionele samenwerking is al een grote stap in de goede richting, maar nog mooier is het werken vanuit eenzelfde organisatie, systeem en grondhouding. Geen bruggen bouwen, maar de rivier dempen.

Kleinschalig en veilig leven in de wijk

Er moet op een andere manier gekeken worden naar het veilig houden van de leefomgeving. Grenzen stellen is een hele belangrijke opvoedtaak, maar het doel heiligt niet altijd de middelen. Middels een kleinschalige voorziening in de eigen wijk wordt voor het bieden van veiligheid gewerkt met relationele bescherming. Veiligheid creëer je in de relatie tussen jongeren en professionals en wanneer er toch sprake is van escalaties dan zijn methodieken als Geweldloos Verzet of de Presentiebenadering vrijwel altijd meer helpend dan repressie. De kern van deze methoden is dat je niet meegaat in het gedrag van de jongere, want dat draagt bij aan de escalatie, maar dat je wél laat zien dat je alles doet om dit negatieve patroon te doorbreken. Soms kom je mensen tekort om én een groep te draaien én te de-escaleren, dan zijn meerdere kleinschalige voorzieningen in de buurt óf een de-escalatiecoach die beschikbaar is voor jongeren en professionals helpende best practices alternatieven.

Voetnoten

  1. https://nos.nl/artikel/2418592-petitie-voor-einde-gesloten-jeugdzorg-maar-wat-zijn-de-alternatieven

  2. Lees ‘Ombouw gesloten jeugdzorg: een taak voor iedereen’

Bronnen

Addink A., Van der Veldt, M. (2021) Kijk op de JeugdzorgPlus 10 jaar longitudinale effectmonitor JeugdzorgPlus.

Nederlands Jeugdinsituut (2022), Tijd voor alternatieve in de JeugdzorgPlus.

Buysse, W., Dickhoff, N., Faulstich, N., Groot, M., de, & Hofstra, D. (2019). Vraag en aanbod JeugdzorgPlus, Factoren die van invloed zijn op de ontwikkeling in jeugdregio's. Amsterdam: DSP-Groep.

Dam van, C., Schoppink, I., & Ter Beek, E. (2019). Jongeren met strafbare feiten in de JeugdzorgPlus.

Hanzon, C., & Van Veluw, N. (2019). Leren van herhaald beroep in de JeugdzorgPlus.

Omer, H. (2015). Geweldloos verzet: een nieuwe benadering van gewelddadig en zelfdestructief gedrag van kinderen en adolescenten. In Geweldloos verzet in gezinnen (pp. 1-19). Bohn Stafleu van Loghum, Houten.

Sondeijker, F., Sarti, A., & Geenen, M. J. Hoe gaat het nu met jongeren uit de JeugdzorgPlus?: Periode 2008-2013.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.