Het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) is op 29 januari 2025 ingediend bij de Tweede Kamer. Met deze wet wil de wetgever voorkomen dat financiële privébelangen zwaarder wegen dan de maatschappelijke belangen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg. In een vijfdelige reeks bespreek ik telkens één specifiek onderdeel. In deze Legal Update deel 4: extra weigerings- en intrekkingsgronden voor de Wtza-vergunning.
Het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders (Wibz) is op 29 januari 2025 ingediend bij de Tweede Kamer. Met deze wet wil de wetgever voorkomen dat financiële privébelangen zwaarder wegen dan de maatschappelijke belangen van kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg.
Het wetsvoorstel kent in dit verband vijf onderdelen:
Hanteren van normale marktvoorwaarden bij van betekenis zijnde transacties met verbonden partijen of familieleden bestuur en toezicht
Verbod om onverantwoorde risico's te nemen bij aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen
Modernisering regels over winstuitkering in de zorg
Extra weigerings- en intrekkingsgronden Wtza-vergunning
Modernisering toezicht op vastgoedtransacties
In een vijfdelige reeks bespreek ik telkens één specifiek onderdeel. In deze Legal Update deel 4: extra weigerings- en intrekkingsgronden voor de Wtza-vergunning.
Aanbieders van Zorgverzekeringswet- (Zvw), Wet langdurige zorg- (Wlz) en/of medisch specialistische zorg moeten een vergunning hebben op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Zonder die vergunning mogen ze geen zorg leveren. Over de Wtza kun u in mijn Legal Update 'Dit is de impact van de Wet toetreding zorgaanbieders op bestaande zorginstellingen' meer lezen. Let op: deze verplichting geldt niet voor onderaannemers, tenzij de hoofdaannemer de gehele zorgverlening uitbesteedt aan de onderaannemer.
De Wtza-vergunning kan om een aantal redenen worden geweigerd/ingetrokken, bijvoorbeeld bij (vermoedelijke) overtreding van zorgwetten, zoals de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg), Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen (Wmcz 2018) en de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz).
Zorgverzekeraars, de IGJ en de NZa gaven aan dat voorafgaande screening de voorkeur heeft boven toezicht en handhaving, omdat dit laatste intensief en tijdrovend is. Uitbreiding van de huidige weigeringsgronden voor een Wtza-vergunning moet deze voorafgaande screening gaan versterken. In het verlengde hiervan vindt gelijkluidende uitbreiding van de intrekkingsgronden plaats.
Er komen vijf nieuwe gronden, waarbij het er telkens om gaat dat het aannemelijk is dat de zorgaanbieder niet aan de gestelde voorwaarden voldoet of zal voldoen.
De eerste grond betreft het overtreden van de nieuwe verplichting uit de Wibz om normale marktvoorwaarden te hanteren bij van betekenis zijnde transacties met verbonden partijen of familieleden van bestuurders en toezichthouders. U kunt daarover meer lezen in de eerste Legal Update uit deze serie 'Wat betekent het wetsvoorstel Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders voor zorgaanbieders? Deel1: Normale marktvoorwaarden.'
De tweede grond betreft het niet verlenen van goede zorg, als bedoeld in artikel 2 van de Wkkgz. Dit is dus een reeds bestaande verplichting.
De derde norm betreft het disfunctioneren van de leden van de dagelijkse of algemene leiding, interne toezichthouder of feitelijke beleidsbepalers. Het gaat om de situatie dat er een ernstig risico is voor behoorlijk of rechtmatig bestuur, waarbij de Governancecode Zorg 2022 richtinggevend is voor de invulling van behoorlijk bestuur en waarover u meer kunt lezen in mijn blog 'Governancecode 2022: belangenverstrengeling niet verboden'. Hiervan is sprake als er ernstige aanwijzingen zijn dat de bestuurder, toezichthouder of een andere feitelijk beleidsbepaler mogelijk opzettelijk handelt in strijd met de regels, met het oog op eigen of andermans gewin. Een voorbeeld is de bestuurder die een zorgaanbieder failliet laat gaan of opheft, op het moment dat een toezichthouder een onderzoek start naar de zorgaanbieder, om vervolgens een nieuwe zorgaanbieder op te richten of een doorstart onder een andere naam. Er hoeft niet direct een relatie te zijn met de kwaliteit, toegankelijkheid of betaalbaarheid van de zorg.
De vierde grond betreft het niet beschikken over een deugdelijke administratie, als bedoeld in artikel 36 van de Wmg. Ook dit is dus een reeds bestaande verplichting.
De vijfde grond is betreft de onvoldoende borging van een goed en rechtmatig functioneren van de zorgaanbieder. Dit is een zogeheten vangnetbepaling: het gaat om de situatie dat de feiten voldoende aanleiding geven om te veronderstellen dat een goed en rechtmatig functioneren van de zorgaanbieder onvoldoende is geborgd, maar de vergunning niet kan worden geweigerd/ingetrokken op basis van de overige gronden. Een voorbeeld is de bestuurder of interne toezichthouder die lid is geweest van het algemeen of dagelijks bestuur of interne toezichthouder is geweest van een zorgaanbieder waarvan de toelatingsvergunning is geweigerd of ingetrokken.
De wetgever benadrukt meerdere keren dat intrekking alleen een middel is waar in het uiterste geval toe kan worden overgegaan. In combinatie met de aard en inhoud van deze nieuwe gronden schat ik in dat goedwillende zorgaanbieder zelden tot nooit ‘last’ krijgt van deze gronden. Wel krijgen toezichthouders meer handvatten om kwaadwillende aanbieders buiten de deur te houden of stevig tegen hen op te treden.
Het wetsvoorstel wordt momenteel behandeld door de Tweede Kamer. Het is daarom nog onzeker in welke vorm en wanneer de regels in werking zullen treden, maar wetgevingstrajecten van deze omvang nemen in de praktijk vaak meerdere jaren in beslag.
Wilt u meer weten over de Wibz? Lees dan ook deel 1: Normale marktvoorwaarden, deel 2: Verbod op onverantwoorde risico's, deel 3: Modernisering winstuitkering in de zorg in deze serie.