Ik weet niet of de term sleutelkinderen nog wel gebruikt wordt binnen het sociaal domein. Vroeger bedoelden we daarmee jongeren vanaf zo’n jaar of 10 tot 15, waarvan beide ouders niet thuis waren overdag. Deze ouders vonden hen “groot genoeg” om zelfstandig thuis te zijn na schooltijd. Zij kregen dus de sleutel van het huis.
Nu weten we al heel lang vanuit de psychologie dat jongeren in de pre-puberale en puberale leeftijd best wel wat (ouderlijke) sturing kunnen gebruiken om niet stuurloos te worden in hun ontwikkeling naar volwassenheid. Zo blijken ze al snel gevoelig voor hanggroepen en dergelijke. De sturing, die daar vanuit gaat, levert vaak ongewenst gedrag op.
Buitenschoolse opvang heeft voor een deel in de opvang van sleutelkinderen voorzien. Een goede zet daarin was ook de ontwikkeling van sport BSO’s. Door de crisis en bezuinigingen in de kinderopvang zijn veel van deze voorzieningen uiteindelijk gesloten. Het jongerenwerk wordt ook steeds minder ingezet voor opvang. Ouders brengen wel meer balans in werk en zorg voor de kinderen thuis. Maar bij instabiele gezinnen geeft dat weer juist problemen. Of het is niet mogelijk zoals bij eenoudergezinnen. Dit zal het fenomeen van sleutelkinderen wel weer doen toenemen.
Als jongeren uit de pas dreigen te lopen door de gezinssituatie, is er weinig tot geen opvang beschikbaar in de eigen omgeving of het is te kostbaar voor ouders. Sociale wijkteams hebben dus weinig andere keus dan al snel te verwijzen naar de intramurale jeugdzorg. Daardoor zie je nu wachtlijsten ontstaan in de jeugdzorg en dreigen grote tekorten bij gemeenten vanwege ontoereikende budgetten. En dan nog afgezien van de vraag of de intramurale jeugdzorg het beste middel is om jongeren naar volwassenheid te begeleiden.
Daarom pleit ik ervoor dat gemeenten overwegen weer tieneropvang plekken te creëren. Opvang met huiswerkbegeleiding, de mogelijkheid om educatieve, culturele en recreatieve activiteiten te ondernemen en de mogelijkheid om te sporten. In overleg met de sportverenigingen zijn misschien goede combinaties te maken met ondersteuning van ouderen in de sport bijvoorbeeld, of mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Mogelijkheden tot gesprekjes voeren bij een kop thee met ouderen, mensen met een beperking of een jongerencoach/ gezinscoach, zou ook een optie kunnen zijn. Koppel er een project als buurtgezinnen aan vast, een gezinsadoptieproject en een maatjesproject. En vergeet ook niet de waarde van het project maatschappelijk stage. Dit in samenwerking met het onderwijs. Tenslotte zou een Jongeren Informatie Punt prima passen met projecten als bewust omgaan met sociale media en alle andere zaken, die bij het opgroeien om de hoek komen kijken.
Preventie, innovatie, vrijwilligersinzet, samenwerking en ketenzorg kunnen hier prima hand in hand gaan. Vrijwilligersinzet met ondersteuning van professionals kan in deze goed werken en is echt een stuk goedkoper dan de intramurale jeugdzorg. En iedereen kan er gebruik van maken met een inkomensafhankelijke bijdrage of met een toewijzing vanuit het sociaal wijkteam. Daardoor is het mogelijk om jongeren binnen de eigen woonomgeving te laten opgroeien. Investeren in zo’n innovatieve voorziening vanuit de jeugdzorggelden, levert op termijn ook nog eens grote besparingen voor een gemeente op.