Voor statushouders is werk steeds vaker de belangrijkste bron van inkomsten als ze langer in Nederland zijn. In hun eerste jaar waren bijna alle statushouders die in 2014 een vergunning kregen afhankelijk van een uitkering of hadden geen inkomen. In 2023 had 47 procent werk als belangrijkste inkomstenbron. Statushouders die in de afgelopen jaren een verblijfsvergunning kregen, hadden sneller een baan dan de groep die langer geleden een vergunning ontving. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Sinds 2017 onderzoekt het CBS elk jaar, in opdracht van de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Asiel en Migratie, hoe het asielzoekers vergaat die vanaf 2014 naar Nederland kwamen. Dit jaar worden de ontwikkelingen beschreven tot en met de eerste helft van 2024. Asiel en integratie 2025 geeft een overzicht van het onderzoek.
Van 2014 tot en met juni 2024 kregen ruim 280 duizend asielzoekers een verblijfsvergunning asiel. De meeste statushouders kwamen uit Syrië (157 duizend), gevolgd door Eritrea (37 duizend). Andere statushouders kwamen onder andere uit Turkije, Afghanistan en Jemen.
Een jaar nadat ze hun verblijfsvergunning kregen waren bijna alle statushouders tussen 18 en 65 jaar afhankelijk van een uitkering. Voor statushouders die in 2014 een vergunning kregen was dit 85 procent. Na verloop van tijd gingen steeds meer statushouders werken en zijn ze minder afhankelijk van een uitkering. Na zeven jaar was werk de belangrijkste bron van inkomen voor statushouders die in 2014, 2015 of 2016 een verblijfsvergunning kregen. In 2023, negen jaar nadat ze hun verblijfsvergunning kregen, had 47 procent van de statushouders uit 2014 werk als belangrijkste inkomstenbron. De daling van uitkering en stijging van werk als belangrijkste inkomstenbron als statushouders langer in Nederland wonen is te zien bij alle vergunningsjaren.
Statushouders die de laatste jaren een verblijfsvergunning kregen, waren sneller aan het werk dan de groep die langer geleden een vergunning ontving. Van de statushouders die in 2020 een vergunning kregen, had 31 procent in 2023 een baan. Van de groep statushouders die in 2016 een vergunning kregen had drie jaar later 27 procent een baan. Van de statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning kregen, had 19 procent drie jaar later betaald werk.
Statushouders voor wie werk nog niet de belangrijkste bron van inkomsten is kunnen toch een baan hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor studerende statushouders die een bijbaan hebben.