Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Wethouders aan het woord: René Peters, gemeente Oss

Op 1 januari 2015 was het zover, de daadwerkelijke ingang van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Jeugdwet en de Participatiewet. Misschien wel de meest ingrijpende veranderingen in het Nederlands zorglandschap ooit. Zo ook in de gemeente Oss. Wethouder René Peters is betrokken geweest bij de aanbesteding en het inregelen van de verschillende zorgvormen van de Wmo en Jeugdwet. Reden om de zienswijze van René Peters te bevragen. Niels de Vette van Adjust sprak met hem.

6 maart 2015

Hoe staat u tegenover de decentralisatie van de Wmo 20155 en Jeugdwet?
Dubbel. Hoe het allemaal is ontstaan, kan ik wel begrijpen, maar het razende tempo waarin dat het doorgevoerd is en het geld wat daarmee gepaard gaat, is het bijna niet te doen. Om goed te decentraliseren heb je vier dingen nodig. Je hebt duidelijkheid nodig, je hebt tijd nodig, je hebt geld nodig en je hebt bewegingsvrijheid nodig. Hoe langer het duurt dat je duidelijkheid hebt, hoe meer tijd je nodig hebt. Hoe meer tijd je nodig hebt, des te minder bewegingsvrijheid heb je nodig en dus des te meer geld heb je nodig.

Ik constateer dat we steeds minder bewegingsvrijheid krijgen en daardoor wordt het duurder en ik merk ook dat er nog steeds veel onduidelijkheid is, dus des te meer tijd heb je nodig. Ik sta achter het principe van de decentralisaties, alleen kan het zo niet. Nu heeft het grote risico’s tot gevolg. Ik zal een paar voorbeelden noemen, er zijn bijvoorbeeld verschillende regelingen die elkaar tegenwerken. Ik heb met een bepaalde transitie te maken rondom het UWV, de belastingdienst en rechtbanken. Die sturen je allemaal een andere kant op. Dat maakt het niet makkelijk.

Tevens in het zorglandschap werkt het zo. Laten we een willekeurige instelling pakken, in de gemeente Oss, welke geconfronteerd wordt met vijftien procent korting. Wat heeft een dergelijke instelling nodig? Geld, een duidelijke visie en tijd om de decentralisaties goed in te regelen. Maar wat gebeurt er? Het Rijk gaat voor continuïteit van de zorg, dus reorganiseren van de instelling mag niet. Vervolgens zeggen ze doodleuk ‘ja beginnen met reorganiseren, mag niet van het UWV bijvoorbeeld’.

Ook de duidelijkheid over de contracten is er pas heel laat, de meest recente cijfers bijvoorbeeld van het Rijk kwamen heel laat, rond 15 december. Wat gebeurt er dan? Dan heeft een instelling 15 procent korting op de diensten én personeel in dienst die men niet kan betalen. Dat vind ik wel een groot probleem, dat was te voorkomen geweest als je zegt we de instellingen de kans hadden gegeven wél te reorganiseren. Nu gaan er instellingen omvallen wat voorkomen had kunnen worden. Als je gewoon normaal had gedaan. In Den Haag speelt werkeenheid en kwaliteit alleen en ga je tegen elkaar insturen, dan krijg je precies hetgeen wat je niet beoogde.

Als het gaat om die gekkigheid heb ik nog een voorbeeld omtrent de hulp bij het huishouden. Deze worden 32 procent en vervolgens nog 8 procent daarbovenop gekort. Tegelijkertijd is men aan het verkondigen dat schoonmaak ook zorg is en dat je een cao krijgt die duurder is. Dat maakt mij in principe niet uit maar vakbonden sturen daar op en ook bepaalde politieke partijen, je krijgt dan meer loon als thuiszorgmedewerker. Als je 10 procent meer loon krijgt, krijg je dus ook 10 procent minder zorg en dus 10 procent meer ontslagen. Wat heb je dan voor elkaar?

U geeft nou al een aantal dingen aan die plaats vinden in 2015, wat zijn uw verwachtingen verder omtrent de Wmo en de Jeugdwet?
Ook dat heeft met bewegingsruimte te maken. Iedere keer als er in Nieuwsuur een item is over de decentralisaties worden ze ‘rete-zenuwachtig’ en gaan ze allerlei dingen doen die mij belemmeren en het normale verstand belemmeren. Waarom doen ze dat? Niet omdat ze vinden dat het gedaan moet worden, maar om een negatief beeld van de minister weg te halen. En ik moet het uitvoeren. Het allermooiste is dat meneer Plasterk aangeeft dat gemeenten meer ruimte krijgen om belasting te heffen. Dan zou ik het niet opschrijven of zeggen, maar zou ik er iets aan gaan doen. Als je weet dat we het niet kunnen betalen met het geld, geef dan meer geld en verhoog zelf de belasting in plaats van wat ingewikkelds op te tuigen om gemeenten belasting te laten heffen en publicitair hier terecht aan.

Zijn er dan nog meer maatregelen genomen om die bewegingsvrijheid te beperken?
Ik heb nog wel een voorbeeld, ik ga met meneer Van Rijn om tafel, want die had ik een brandbrief gestuurd. Hij beweert dat de jeugdzorg drie procent gekort wordt op het macrosaldo, dat zal technisch ook wel zo zijn, maar als ik ze doorbereken voor de gespecialiseerde jeugdzorg in de regio dan kom ik uit op twintig procent. Dan kun je zeggen dat het niet klopt, maar het klopt wel. Je kunt zeggen dat het drie procent is vanuit 2012, maar als er een volumegroei is geweest in de tussenliggende periode heb je toch een hogere korting. Daar kun je iets van vinden. Ik vind het een probleem. Als gezegd wordt dat de totale jeugdzorg 100% is, maar je mag niet korten op de huidige PGB’ s en niet op Bureau Jeugdzorg, ook niet op bovenregionale instellingen en ook niet op landelijke instellingen, dan klopt die drie procent sowieso niet meer. Dat bedrag komt neer op 50% van het geheel, dus is het sowieso meer. Kan je zeggen dat het niet zo is, maar iedereen met tien vingers kan tellen dat het wel zo is. Dus dat zijn dingen die toch lastig zijn.

Ook lastig is het volgende, voor 15 december moest het contract getekend worden. De landelijke GGZ instellingen hebben echter afgesproken niet te tekenen voor een korting en dan doen ze dat ook niet. Vervolgens komt er in de krant te staan dat er geen enkele GGZ instelling is die een fatsoenlijk gesprek heeft gehad met de gemeente. Geen wonder als je weigert te tekenen. Ten slotte wil Van Rijn dat de contracten getekend worden en die heeft maar één kant om op te gaan en dat zijn de gemeenten. Dus Van Rijn zegt je moet tekenen, maar zij tekenen niet voor dit bedrag. Maar uiteindelijk moet je toch tekenen voor dat bedrag. Dat maakt decentraliseren ingewikkeld.

Nogmaals ik sta achter de visie, vier jaar geleden was iedereen enthousiast, de dubbelingen eruit halen en de schotten weghalen en zorgen dat de hulp eerder terecht komt. In de uitvoering schort het aan geld, tijd bewegingsvrijheid en duidelijkheid. Dan heb je het wel even moeilijk.

Heeft u dan ook al specifiek negatieve gevolgen gezien door de decentralisaties?
Daar is het nog te vroeg voor. De vakbonden met de UWV roepen dat je een afspiegelingsbeginsel moet hebben, met andere woorden als je bepaalde diensten niet meer nodig hebt dan zal je ook die mensen moeten ontslaan die je niet meer nodig hebt evenwel als mensen die je nog wel nodig hebt. Dat is ook een hele eenvoudige. Het is een heel raar iets dat je mensen moet ontslaan die je nodig hebt en in dienst moet houden die je niet nodig hebt. Nuttig, zou je denken?

Dat is inderdaad een van de risico’s die kleven aan de decentralisaties, welke risico’s ziet u dan nog meer?
Op korte termijn gaat het zo snel dat je alle zeilen bij moet zetten om er voor te zorgen dat mensen in ieder geval krijgen wat is afgesproken. Dat is het allereerste wat belangrijk is en er zitten risico’s aan omdat de uitvoering gewoon rete-ingewikkeld is, maar goed daar zijn we uiteindelijk toe in staat. De korting moet worden opgevangen zonder dat er instellingen omvallen of dat de kwaliteit naar beneden schiet, dat zijn op korte termijn de grootste risico’s. We hebben niets voor niets thuiszorginstellingen die nu omvallen, omdat ze personeel in dienst hebben die ze niet meer kunnen betalen.

Oss heeft ook bestuurlijk aanbesteed, ziet u daar nog oplossingen om die problemen tegen te gaan?
Wat wij hier in ieder geval heel goed doen is, en dat wordt ook ervaren, is het overleg. We kunnen het heel goed met elkaar vinden, ook op inhoud, en dat gaat allemaal goed. Bij de meeste ook de korting. Dat kan ook niet anders. Maar puntje bij paaltje bij de GGZ instellingen hebben we natuurlijk wel andere belangen. Als die andere gedwongen worden te korten word ik gecompenseerd, dat zou ik ook niet doen, geen denken aan.

U geeft met name op korte termijn de kwaliteit, mogelijk omvallen van zorginstellingen en de uitvoeringsaspecten aan.
Dat zal wel goed kunnen, maar dat zal wel goed komen. Het is wel een risico.

Maar ziet u ook nog risico’s op langere termijn?
Op langere termijn zie ik met name ook kansen. We moeten niet net doen alsof het voor 1 januari allemaal goed ging. Toen was het ook allemaal niet uit te leggen. Ik heb ooit eens uitleg gehad toen ik hier begon als wethouder over hoe de Jeugdzorg in elkaar zat, dan kregen we toch een vel papier, dat paste niet eens op tafel. Dat is gewoon onbegrijpelijk geworden. We willen het ook anders alleen er wordt dan onder druk gezegd, vanuit Den Haag, dat je eigenlijk niet mag veranderen. Continuïteit van zorg moet blijven, gespecialiseerde kennis en recht op zorg moet blijven bestaan enzovoort enzovoorts. We besturen Nederland vanuit 4 principes heb ik ooit bedacht. Die principes lijken redelijk, maar dat zijn ze totaal niet.

Het eerste is we gaan uit van het recht op zorg. In algemene termen is er denk ik geenprobleem te bedenken in Nederlandwaar de overheid niet heeft bedacht dat de oplossing is; een recht op een voorziening. Wanneer heb je dan recht op zorg? daar begint de bureaucratie. Dan krijg je vervolgens 2 dingen. Het is veel duurder en twee; we weten niet of het helpt. Want we hebben gezegd u heeft recht op een voorziening en niet op een oplossing, dat is al echt lastig. Bij de Wmo, individuele verstrekkingen hebben we vroeger heel veel scootmobielen verstrekt maar we hebben nooit gevraagd wat het probleem is wat ervaren wordt en of ze iemand hadden om naartoe te scootmobielen. De oplossing is niet een scootmobiel per se.

Nu ook bij de huishoudelijke hulp zeggen ze de eenzaamheid gaat toenemen, maar huishoudelijke hulp is toch geen oplossing voor eenzaamheid? Maar een oplossing voor smerige ramen. Daar hebben we nooit naar gekeken.

Punt twee; we sturen nog steeds op risicobeheersing, we weten ook wat er dan gebeurt, dan wordt er een beleidslijn uitgeschreven waar je je aan moet houden. We weten ook dat het niet helpt, de veiligheid is niet toegenomen door al die ellende, maar de bureaucratie wel. Iedere keer als er iets gebeurt dan krijg je dezelfde risicoregelreflex.

Het derde is we sturen op de best mogelijke zorg op ieder deelprobleem, dat is nog zo’n prachtige. Ik interview vaak gezinnen met hulpverleners, het record was dertig hulpverleners op 1 gezin. Dertig! De vraag is dan kan het ook minder zijn dan 30? Nee, dat kan niet want ze hebben allemaal hun eigen specialisme. Lopen er al drie van de GGZ eentje voor de kinderen, eentje voor de moeder en eentje voor het systeem. Dat kan niet anders want ze worden allemaal anders betaald. Dat weten we ook dat dat niet kan.

Ten slotte sturen we ook nog steeds op gelijkheid. Ik hu heb hier de tweede kamer langs gehad ,die zeiden toen; u bent goed bezig meneer Peters maar hoe garandeert u nu dat de mensen de zorg krijgen waar ze recht op hebben? Ze hadden ook een tweede vraag; hoe zorgt u dat er geen kind tussen wal en schip valt? En vraag drie; hoe kan ik er voor zorgen dat ik zeker weet dat het niet hetzelfde verloopt als in Utrecht?

Ik zeg dan: ‘potverdomme waarom ga je dan decentraliseren’?

U gaf aan dat u op lange termijn juist kansen ziet, wat voor kansen ziet u dan?
Om te beginnen gaat het gebeuren dat er dubbelingen tussenuit worden gehaald, als jij het voor elkaar krijgt dat je goed in kaart brengt wat mensen zelf kunnen, de sociale kaart en wat nou echt het probleem is en wat voor ondersteuning daarbij past dan kom je echt tot oplossingen. Dan is er ontkokering. Ik was een aantal jaar geleden bij een mevrouw voor de decentralisatie die een aanvraagformulier had gekregen en dat formulier bestond uit tachtig verschillende soorten diensten die wij als gemeente leverde. Zij kon dan aankruisen wat ze nodig had en dan kwam er iemand kijken van de Wmo om te kijken of je daar recht op had. Je begrijpt hoe dat werkt in het hoofd van mensen, als ze er tien nodig hebben kruisen ze er dertig aan en dan kijken wat je kan krijgen. Dat was daar ook, mevrouw had beugels, traplift en verbreding van de douche onder andere aangevraagd. Die mevrouw was echt kolossaal en kwam eigenlijk niet verder dan de woonkamer, keuken en toilet. Keuken om te eten, ze was eenzaam en haar man was overleden. Het enige wat ze nog deed was eten en tv kijken. Dus wat gebeurt er? Ik vraag naar de badkamer en mevrouw die loopt naar boven, ‘daar gaat de traplift dacht ik al bij mijzelf’. De douche paste ze inderdaad niet meer in, dus dat is prima. En ik vroeg toen door en toen kwam ik erachter dat haar probleem eigenlijk eenzaamheid is. Het tweede probleem is dat ze te zwaar is. Dan moet je meer bewegen, geen traplift geven en tegen eenzaamheid kan je dingen organiseren. In plaats van een traplift kreeg ze een consulent van een welzijnsinstelling waarmee ze is meegegaan. Nu kaart ze in het buurthuis, zonder die aanpassen. Dat is een simpel voorbeeld hoe je het moet oplossen. Daar zitten veel kansen in. Er moet dus gekeken worden naar wat het probleem wat de klant ervaart, dat is wat we nu doen. Dat heeft een veel hogere klanttevredenheid opgeleverd en meer geld.

Is die kantelingsgedachte dan al volledig neergedaald in Oss?
Ja, die is in Oss wel neergedaald, bij de gemeente dan. Daar zitten ambtenaren die bij werk en inkomen zitten ook vragen naar zorg, dus ook andere vragen gaan stellen. Ook de gemeente werkte zo verkokert als het zijn kon natuurlijk. Die werkte precies hetzelfde. Dat is eigenlijk wel komisch, maar is nu wel aan het veranderen.

Dan nog een specifieke vraag over de risico’s, de privacy hoe kijkt u daar tegen aan?
Daar zal ik heel helder in zijn. Vroeger kon je niet samen werken omdat de middelen ontschot waren en nu willen ze het nog niet en dan noemen we het privacy. Dat vind ik echt een overschat probleem, als iemand hulp vraagt mag je toch zeker wel weten waarom dan? Dus dan geef je al je privacy al op, want hoe kan je om hulp vragen als de ander niks weet? Als de buurman zegt wil je mijn zolder verbouwen dan zeg je toch waarom doe je dat zelf niet? Dan geeft hij aan dat hij iets mankeert of iets dergelijks en daar gaat zijn privacy. En dat kan hier ook. Gegevens moeten niet op straat komen te liggen, het moet wel zo zijn dat mensen die helpen en die informatie nodig hebben er wel bij moeten kunnen komen. Nu heb ik het idee dat privacy als excuus wordt gebruikt om alsnog in die kokers te kunnen werken. Nu doen we net of een gezamenlijk plan, tien mappen lang met een nietje erdoor moet zijn. Onzin en dat is ook juridisch gezien onzin. Je moet heel zorgvuldig daarmee omgaan . We roepen dan 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur. Maar het gebeurt nooit, omdat: A. je voor iedere zorgvorm een specialist krijgt, nu dat dan in theorie omgedraaid wordt en een aanbieder gekozen kan worden, dan zeggen de aanbieders dat ze het plan niet zomaar mogen delen. Natuurlijk mag je medische gegevens verstrekken als dat relevant is voor 1 plan. Nu is straks 1 plan, verschillende deelplannen met een nietje erdoor. Nogmaals je moet heel goed omgaan met persoonlijke gegevens. Wat er met mijn dochter aan de hand is, dat mag jij niet te weten komen. Punt. Maar als mijn dochter medische en sociale problemen heeft, dan moet er een plan komen en dan is het weldegelijk relevant dat die informatie uitgewisseld wordt door mensen die de plannen maken.

Wat vind u de belangrijkste uitdaging?
Belangrijkste voor 2015 is dat ik de zorg gecontinueerd kan houden en dat is al problematisch genoeg en heel realistisch en zonder dat gemeenten failliet gaan. En uiteindelijk die kanteling inzetten.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.