Door vergrijzing groeit in Nederland het aantal ouderen dat gezelschap en zorg zoekt. Hoewel de overheid ‘langer zelfstandig wonen’ tot beleidsmotto heeft verheven, zijn zowel wonen als zorg daar nog niet op ingericht. Gelukkig verscheen onlangs het programma Wonen en Zorg voor Ouderen van ministers De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Helder (Langdurige Zorg en Sport). Clusteren, bewegen en ontmoeten: het zijn de inspirerende woorden in deze nota die ons op weg helpen naar de broodnodige afstemming van wonen en zorg voor een waardige oude dag.
Twee ouderen in een hofje in Naaldwijk (Zuid-Holland). Foto: Joyce Huis
Momenteel telt Nederland 3,5 miljoen mensen boven de 65. Naar verwachting stijgt dit tot 4,2 miljoen in 2030, om vervolgens door te groeien naar 4,8 miljoen in 2040. Een groei van maar liefst 37 procent. Hoe wil minister De Jonge al deze ouderen gaan huisvesten? Zijn streven: van de nieuwbouwopgave van 900.000 woningen tot 2030 zijn er 290.000 bestemd voor ouderen; grofweg een derde van de nieuwe woningen. De nota stuurt op drie categorieën ouderenwoningen: nultredenwoningen, geclusterde woningen (altijd nultreden) en verpleegzorgplekken (altijd geclusterd). Hierover later meer.
Bouwen, bouwen, bouwen is het motto van De Jonge, en dat zien we ook terug in deze nota. Maar liefst twaalf pagina’s voor actielijn 1: versnelling van de nieuwbouw. Aan de tweede actielijn – ouderen informeren, ontzorgen en doorstroming verbeteren – worden slechts vijf pagina’s besteed. Actielijn 3, een leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten, moet het doen met drie pagina’s.
Terugkomend op die nultredenwoningen, geclusterde woningen en verpleegzorgplekken. Nultredenwoningen zijn gelijkvloerse woningen in de buurt van voorzieningen. Er zijn in Nederland 2,02 miljoen van deze woningen; 42,4 procent wordt bewoond door ouderen. De minister stelt dat tot 2030 er 170.000 nieuwe nultredewoningen nodig zijn. De nota zet verder in op 80.000 nieuwe geclusterde woningen, zoals hofjeswoningen (Knarrenhofjes), service- en seniorenflats. De Monitor Geclusterde Woonvormen laat zien dat Nederland momenteel meer dan 143.000 van deze woningen telt.
Deze woonvormen zijn gericht op het bevorderen van sociaal contact en gemeenschapsgevoel, waardoor eenzaamheid wordt tegengegaan. Cruciaal is ook dat mensen elkaar kunnen helpen en dat de professionele zorg efficiënter kan worden ingezet.
Een voor mij nieuw woord tref ik veelvuldig in deze nota: verpleegzorgplek ofwel geclusterde zorggeschikte woningen met extra voorzieningen. De nota noemt geen huidige aantallen, maar kwantificeert wel de ambitie: 40.000 nieuwe verpleegzorgplekken, waarvan meer dan de helft gericht op mensen met dementie. 25.000 verpleegzorgplekken dienen in het sociale segment te vallen en 4.800 verpleeghuisplekken moeten worden omgezet naar of vervangen door “zorggeschikte geclusterde woningen voor verpleegzorg”. De overige ruim 20.000 verpleegzorgplekken dienen gerealiseerd te worden door woningcorporaties. Het gaat deels om verbouwde verpleeghuisplekken en deels om nieuwe zorgplekken om deze kwetsbare groep langer zelfstandig te laten wonen.
De ministers spreken hier van “scheiden van wonen en zorg”, maar wat dat betekent voor ouderen wordt niet duidelijk gemaakt. Dat deze scheiding geldt voor de geldstromen van de ministers is helder; voor ouderen zijn wonen en zorg echter onlosmakelijk verbonden.
Actielijn 2 zet vooral in op informatie verstrekken (informatiecampagne, toolkit, financieel actieplan) en onderzoek naar ouderen die weerstand voelen om te verhuizen. Dat laatste vind ik wel bijzonder; verhuizen is toch geen doel op zich? Wat vooral ontbreekt is een geschikt alternatief. Richt onderzoek op hoe mensen willen wonen en wat hun financiële mogelijkheden zijn. Geschikt aanbod is de manier om mensen te informeren. Zo laat de overheid zien wat er mogelijk is, waardoor de doorstroming wordt gestimuleerd.
Tenslotte gaat actielijn 3 in op een leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. Aan de hand van ontwerpen door samenwerking met de Rijksbouwmeester en de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving zet de nota in op lokale woonzorgvisies en inspiratie. De ZorgSaamWonen Award is bijvoorbeeld een uitnodiging tot ontwerpideeën om eenzaamheid in wijken te voorkomen. Hopelijk draagt dit bij aan de gewenste leefomgeving als vanzelfsprekend onderdeel van de gebiedsontwikkeling van al dan niet geclusterde nultredenwoningen.
De twee ministers bieden inspiratie, lanceren ambities en gaan de realisatie daarvan monitoren; een woord dat maar liefst 51 keer voorkomt in de nota. Er wordt een bescheiden financieel budget gepresenteerd en vooral heel veel inspanning voor lokale overheden verwacht. Twee opties schitteren echter door afwezigheid: verwijdering van belemmerende regels en het organiseren van andere investeringskracht. Denk aan het afschaffen van de samenwoningskorting in de AOW en de Participatiewet. Het afschaffen van deze ‘boetes’ maakt de weg vrij voor woonvormen waarin delen en ontmoeten een cruciale rol spelen. Wat eveneens ontbreekt is de dialoog met investeerders en financiers. Interesseer pensioenfondsen, hypotheekverstrekkers en verzilveraars om te investeren in de afstemming van wonen en zorg op woning- en clusterniveau.
Kortom, deze nota is een begin van de erkenning dat er achter de term ‘langer zelfstandig wonen’ een enorme transitie in wonen en zorg op zowel landelijk als lokaal niveau schuilt gaat. Clusteren, bewegen en ontmoeten zijn inspirerende woorden, die de behoefte van ouderen aan gezelschap, hulp en zorg kunnen faciliteren. Woorden die bovendien illustreren dat zelfstandigheid eigenlijk niet het doel is, maar dat het gaat om afstemming van wonen en zorg voor een waardige oude dag.