Gegevens uit basisregistraties gaan over onze identiteit, ons inkomen, ons bedrijf, ons huis en onze auto - om enkele voorbeelden te noemen. Op basis van deze gegevens kent de overheid subsidies en toeslagen toe, spoort zij fraude en misbruik op en heft zij belastingen. Ook zijn de gegevens belangrijk in het economisch verkeer: mede op basis van deze gegevens worden huizen en auto’s gekocht en verkocht, en wordt de betrouwbaarheid van een handelspartner vastgesteld. Dit (her)gebruik van gegevens, ook wel datagedreven of data-geïnformeerd handelen genoemd, neemt alleen maar toe. Niet alleen bij de overheid, maar ook in het bedrijfsleven. En dat roept de vraag op in hoeverre de mensen op wie die gegevens betrekking hebben, grip hebben op het verzamelen, gebruiken en hergebruiken van ‘hun’ gegevens.
Dit burgerperspectief was in ons onderzoek naar basisregistraties in 2014 één van de onderzoeksthema’s. In dit vervolgonderzoek hebben we het perspectief van burgers en bedrijven centraal gezet. We hebben onderzocht of onze aanbevelingen van destijds zijn opgevolgd. Daarnaast hebben we de 10 basisregistraties en het stelsel als geheel doorgelicht op resterende knelpunten in bijvoorbeeld gebruiksvriendelijkheid en samenhang.
Overheidsorganisaties vragen de gegevens voor basisregistraties eenmalig uit bij burgers en bedrijven en gebruiken ze vervolgens als basis voor besluitvorming en taakuitvoering. Dit principe van 'eenmalig inwinnen en meervoudig gebruik' is efficiënt en effectief vanuit het perspectief van overheden. Ook voor burgers en bedrijven kan dit principe voordelen bieden. Ze hoeven immers niet telkens opnieuw dezelfde gegevens aan te leveren. De keerzijde van dit hergebruik is echter dat mensen het zicht en de grip op hun eigen gegevens kunnen verliezen. Binnen het stelsel van basisregistraties wordt te weinig gedaan om burgers en bedrijven centraal te zetten. Het ontbreekt aan afgestemde en eenduidige voorzieningen waarmee burgers en bedrijven kunnen zien over welke gegevens de overheid beschikt en welke gegevens de overheid gebruikt en deelt en waarmee onjuiste gegevens gecorrigeerd kunnen worden. Ook ontbreekt nog steeds één centraal meldpunt voor problemen en fouten, dat ook daadwerkelijk registratie-overstijgende problemen en fouten kan oplossen.
We komen op basis van onze bevindingen en conclusie tot de volgende aanbevelingen:
Net als in 2014 is onze belangrijkste aanbeveling om op korte termijn een centraal meldpunt in te richten, waar burgers en bedrijven álle problemen met álle basisregistraties kunnen melden. Het centrale meldpunt moet problemen op kunnen lossen en fouten kunnen herstellen waarbij meerdere (basis)registraties zijn betrokken of die organisatie-overstijgend zijn.
Wij bevelen de minister van BZK ook aan om te zorgen voor een centrale aansturing voor het bepalen en monitoren van gezamenlijke mijlpalen bij 5 onderwerpen: inzage van gegevens, correctie van gegevens, hergebruik van gegevens, transparantie/openbaarheid in verhouding tot de privacy en gegevensbescherming, kwaliteitsmanagement. Omdat de minister van BZK op sommige onderdelen geen doorzettingsmacht heeft, verwachten wij dat de centrale sturing op die onderdelen in veel gevallen via de Ministerraad verloopt. De minister van BZK kan voorstellen op dit vlak agenderen, na afstemming met betrokken partijen.
Verder bevelen wij de minister van BZK aan een duidelijke richting te bepalen voor de verdere ontwikkeling van het stelsel van basisregistraties, in de vorm van een concreet toekomstbeeld voor de korte, middellange en lange termijn - bijvoorbeeld voor 3, 5 en 10 jaar en inclusief een planning van de veranderingen die daarvoor nodig zijn. Dat toekomstbeeld moet in ieder geval expliciet ingaan op: de gewenste omvang van het stelsel, de vraag of het principe van eenmalige gegevensverstrekking voor meer overheidsgegevens gaat gelden en de verhouding met de andere overheidsgegevens die niet in basisregistraties staan.
De Algemene Rekenkamer heeft in 2014 onderzoek gedaan naar de Basisregistraties9. We hebben toen een aantal problemen beschreven en aanbevelingen geformuleerd. De beperkte opvolging van de aanbevelingen - in 2017 in beeld gebracht met de opvolgmonitor - vormde de aanleiding tot dit vervolgonderzoek Basisregistraties.
Voor het onderzoek hebben we een analyse uitgevoerd van beleidsnotities en documentatie van de basisregistraties die relevant zijn voor onze onderzoeksvragen en ons analysekader. De bevindingen hebben we afgestemd met betrokken partijen en met het ministerie van BZK als stelselverantwoordelijke. Daarnaast hebben we 15 gesprekken gevoerd met beleidsverantwoordelijken, beheerders en uitvoeringsorganisaties van alle basisregistraties en met personen en organisaties die relevant zijn voor het perspectief van burgers en bedrijven, zoals de Kafka-brigade en de Nationale ombudsman.
Bekijk het onderzoek 'Grip op gegevens: het stelsel van basisregistraties voor burgers en bedrijven'
Bekijk hier de brief 'Reactie minister van BZK op het rapport Grip op gegevens: het stelsel van basisregistraties voor burgers en bedrijven'