In Nederland kunnen momenteel ongeveer 24.500 mensen beschermd wonen. Dit betekent dat zij thuis wonen en hulp aan huis krijgen. Één van de vormen van opvang is beschermd wonen, namelijk wonen in een accommodatie of instelling, waar begeleiding en toezicht 24 uur per dag aanwezig of oproepbaar is.
Maatschappelijk wonen en opvang is echter veel breder dan alleen het bieden van bed-bad-brood voorzieningen: daklozenopvang, vrouwenopvang, crisisopvang; eigenlijk alle personen die hun thuissituatie hebben verlaten en niet in staat zijn zichzelf te handhaven in de maatschappij, komen hiervoor in aanmerking.
Psychosociale of psychische redenen kunnen onderliggend zijn aan het niet zelfstandig kunnen wonen. Aangezien bij beschermd wonen deze kwetsbare mensen ondersteuning ontvangen terwijl ze nog wel thuis blijven wonen, behouden zij hun sociale netwerk en blijven ze meedoen aan de samenleving. Dit vergroot de kans op herstel.
Onder de Wmo 2015 zijn gemeenten verantwoordelijk voor het leveren van maatschappelijke ondersteuning, waaronder ook het bieden van beschermd wonen en opvang. Gemeenten dragen de verantwoordelijkheid om voor elk geval een persoonlijk afgestemde oplossing te bieden.
Mensen die zorg en begeleiding nodig hebben als zij thuis zelfstandig willen wonen, krijgen bijvoorbeeld hulp met:
Hoe bieden gemeenten met een beperkt budget tóch passende oplossingen? En welke samenwerkingsmogelijkheden bestaan er?
Gemeenten en de Rijksoverheid nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat meer mensen thuis hulp en ondersteuning ontvangen. Manieren waarop dit gebeurt zijn:
In januari 2023 is een wetsvoorstel – de Wet Woonplaatsbeginsel Beschermd Wonen (BW) – ingediend bij de Tweede Kamer, waarmee de overheid hoopte dat meer gemeenten mee zouden doen aan preventie en ambulante begeleiding. Het was de bedoeling dat per 1 januari 2025 alle 342 verantwoordelijk zouden worden gemaakt voor beschermd wonen van hun eigen inwoners. In maart 2024 is echter geconcludeerd dat het niet ging lukken om de wet per 1-1-2025 in te laten gaan. De nieuwe streefdatum voor invoering is nu 1 januari 2026.