Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 255

  • 1

    De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:

    • a.

      de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en

    • b.

      de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 247, tweede lid, in staat zijn te dragen.

  • 2

    De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of het openbaar ministerie. Tevens zijn een ouder en degene die niet de ouder is en de minderjarige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt bevoegd tot het doen van het verzoek indien de raad voor de kinderbescherming niet tot indiening van het verzoek overgaat.

  • 3

    Indien de raad niet tot indiening van een verzoek tot ondertoezichtstelling overgaat nadat hij een verzoek tot onderzoek als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, van de Jeugdwet heeft ontvangen, deelt hij dit schriftelijk mee aan het college van burgemeester en wethouders dat het verzoek heeft gedaan. De burgemeester kan na ontvangst van die mededeling de raad voor de kinderbescherming verzoeken het oordeel van de kinderrechter te vragen of het noodzakelijk is de minderjarige onder toezicht te stellen van een gecertificeerde instelling. De raad voor de kinderbescherming die van de burgemeester zodanig verzoek ontvangt, vraagt binnen twee weken na de dagtekening van dat verzoek het oordeel van de kinderrechter of een ondertoezichtstelling van de minderjarige moet volgen. In dat geval kan de kinderrechter de ondertoezichtstelling ambtshalve uitspreken.

  • 4

    De kinderrechter vermeldt in de beschikking de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de ondertoezichtstelling zal gelden.

  • 5

    Indien het verzoek, bedoeld in het tweede lid, niet alle minderjarigen betreft over wie de ouders of de ouder het gezag uitoefenen, kan de kinderrechter dit op verzoek van de raad voor de kinderbescherming of ambtshalve aanvullen, en deze minderjarigen, mits aan de grond van het eerste lid is voldaan, eveneens onder toezicht stellen.

Informatie geldend op 05-03-2021

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Besluit Jeugdwet
    artikel: 1.1

  2. Burgerlijk Wetboek Boek 1
    artikel: 262a, 332a, 267a, 331a, 257, 260, 261, 262, 269

  3. Jeugdwet
    artikel: 1.1

  4. Regeling justitiële keteninformatisering Jeugdwet
    bijlage: 1

  5. Wet kinderopvang
    artikel: 1, 1.1

  6. Wet regeling ouderlijk gezag op minderjarige Koning 2013
    artikel: 2

  7. Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
    artikel: 1:1

  8. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (geldt in geval van digitaal procederen)
    artikel: 799a, 823

  9. Wetboek van Strafrecht
    artikel: 77aa

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(05-03-2021)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-08-2016

wijziging

18-05-2016

Stb. 2016, 206

34191

29-06-2016

Stb. 2016, 270

Alg. 1

01-01-2015

wijziging

12-03-2014

Stb. 2014, 130

32015

14-11-2014

Stb. 2014, 443

wijziging

05-11-2014

Stb. 2014, 442

33983

14-11-2014

Stb. 2014, 443

01-11-1995

nieuw

26-04-1995

Stb. 1995, 255

23003

03-10-1995

Stb. 1995, 489

01-11-1995

vervallen

26-04-1995

Stb. 1995, 255

23003

03-10-1995

Stb. 1995, 489

01-04-1995

wijziging

07-07-1994

Stb. 1994, 570

22487

14-10-1994

Stb. 1994, 774

21-09-1989

t/m 01-07-1989

wijziging

08-08-1989

Stb. 1989, 358

19399

08-08-1989

Stb. 1989, 359

26-07-1976

wijziging

08-04-1976

Stb. 1976, 229

11416

22-06-1976

Stb. 1976, 342

01-01-1970

nieuwe-regeling

11-12-1958

Stb. 1958, 590

04-06-1969

Stb. 1969, 259

wijziging

11-12-1958

Stb. 1958, 591

04-06-1969

Stb. 1969, 259

wijziging

28-05-1969

Stb. 1969, 257

3767

04-06-1969

Stb. 1969, 259

wijziging

28-05-1969

Stb. 1969, 258

04-06-1969

Stb. 1969, 259

Opmerkingen

  • 1) Abusievelijk is een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.