Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Artikel 53a Verstrekking en onderzoek gegevens

  • 1

    Onverminderd 30c, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepaalt het college welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voortzetting daarvan en de arbeidsinschakeling door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt. De gegevens en bewijsstukken worden door het college niet verkregen van de belanghebbende voor zover ze zijn verkregen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen dan wel voor zover zij verkregen kunnen worden uit de polisadministratie, bedoeld in artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de verzekerdenadministratie, bedoeld in artikel 35 van die wet, alsmede uit de basisregistratie personen, tenzij hierdoor een goede vervulling van de taak van het college op grond van dit artikel wordt belet of bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere administraties worden aangewezen waarvoor de tweede zin van toepassing is, worden regels gesteld over de gegevens die het betreft en kunnen administraties worden aangewezen waarvoor de tweede zin tijdelijk niet van toepassing is. Indien het authentieke gegevens uit andere basisregistraties betreft, is dit lid van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    In aanvulling op het eerste lid kan het college de belanghebbende verzoeken aan te tonen dat:

    • a.

      hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of dat op hem artikel 22a niet van toepassing is, dan wel dat er niet meer dan het door hem gestelde aantal kostendelende medebewoners als bedoeld in artikel 19a in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft;

    • b.

      de feitelijke woonsituatie van hemzelf, van zijn echtgenoot of van een kind in overeenstemming is met het door hem verstrekte adres van hemzelf, zijn echtgenoot of van een kind.

    Teneinde hem daartoe in de gelegenheid te stellen kan het college bij die verzoeken de belanghebbende aanbieden met diens toestemming zijn woning binnen te treden.

  • 3

    Indien de belanghebbende niet desgevraagd aantoont dat hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a, of artikel 22, aanhef en onderdeel a, of dat artikel 22a niet op hem van toepassing is, dan wel dat hij niet aantoont dat er niet meer dan het door hem gestelde aantal kostendelende medebewoners als bedoeld in artikel 19a in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft:

    • a.

      kent het college, onverminderd de toepassing van artikel 27, de uitkering toe respectievelijk herziet het de uitkering naar 30% van de in artikel 22a, eerste lid, bedoelde norm;

    • b.

      wordt de belanghebbende voor de toepassing van de artikelen 9, vierde lid, en 9a niet als alleenstaande ouder aangemerkt.

  • 4

    Indien de belanghebbende niet desgevraagd de woonsituatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, aantoont op de wijze bedoeld in de laatste zin van dat lid, schort het college de betaling van de bijstand op, niet dan nadat het college aan belanghebbende gelegenheid heeft gegeven op andere wijze aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenkomt met het verstrekte adres, indien daartoe niet eerder aan belanghebbende gelegenheid is geboden.

  • 5

    Het college doet schriftelijke mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en stelt hem daarbij in de gelegenheid om aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenstemt met het verstrekte adres. Artikel 40, derde lid, aanhef en onderdeel c, en vijfde lid, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6

    Het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zonodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening of intrekking van de bijstand.

  • 7

    De voordracht voor een krachtens het eerste lid, derde zin, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Informatie geldend op 01-01-2022

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die dit artikel als wettelijke bevoegdheid hebben

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

  1. Beleidsregels cameratoezicht, College bescherming persoonsgegevens
    tekst: tekst

  2. Besluit SUWI
    artikel: 5.2a

  3. Participatiewet
    artikel: 78g, 78aa, 47b

Overzicht van wijzigingen voor dit artikel

(01-01-2022)

Ontstaansbron

Inwerkingtreding

Datum van inwerking- treding

Terugwerkende kracht

Betreft

Ondertekening

Bekendmaking

Kamerstukken

Ondertekening

Bekendmaking

Opmerking

01-01-2017

wijziging

14-11-2016

Stb. 2016, 471

34528

26-11-2016

Stb. 2016, 472

01-01-2016

wijziging

25-11-2015

Stb. 2015, 464

34273

02-12-2015

Stb. 2015, 465

01-01-2015

wijziging

26-11-2014

Stb. 2014, 504

33988

10-12-2014

Stb. 2014, 516

wijziging

25-06-2014

Stb. 2014, 227

33716

04-07-2014

Stb. 2014, 271

Alg. 1

06-01-2014

wijziging

10-07-2013

Stb. 2013, 316

33555

28-11-2013

Stb. 2013, 494

Inwtr. 2

01-07-2013

wijziging

19-06-2013

Stb. 2013, 236

33556

14-06-2013

Stb. 2013, 261

01-01-2013

wijziging

04-10-2012

Stb. 2012, 463

31929

13-10-2012

Stb. 2012, 482

wijziging

22-12-2011

Stb. 2011, 650

32815

13-10-2012

Stb. 2012, 482

01-01-2009

wijziging

29-12-2008

Stb. 2008, 600

31514

29-12-2008

Stb. 2008, 601

01-01-2008

wijziging

12-12-2007

Stb. 2007, 555

30970

14-12-2007

Stb. 2007, 556

01-01-2004

nieuwe-regeling

09-10-2003

Stb. 2003, 375

28870

10-10-2003

Stb. 2003, 386

Inwtr. 3

Opmerkingen

  • 1) Abusievelijk is op het derde lid een wijziging geformuleerd die niet kan worden doorgevoerd.

  • 2) Treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet basisregistratie personen in werking treedt.

  • 3) Treedt in werking voor zover het niet betreft zelfstandigen als bedoeld in artikel 7 van de Invoeringswet Wet werk en bijstand.Treedt, voor zover het betreft zelfstandigen als bedoeld in artikel 78f van de Wet werk en bijstand, in werking met ingang van 1 juli 2011.