Het bestuursrecht regelt de rechten en plichten die de overheid en burgers ten opzichte van elkaar hebben. Denk aan het verlenen van een vergunning om iets te bouwen, het verstrekken van een werkloosheidsuitkering, het toekennen van een subsidie en het innen van belastingen. Soms laat de overheid zich van haar royale kant zien (zoals bij steunmaatregelen voor bedrijven die door de coronacrisis in de problemen zijn gekomen), soms van haar strenge kant (als een boete wordt opgelegd aan iemand die zich niet aan de beperkende coronamaatregelen houdt). Dit boek biedt een beknopte inleiding in het bestuursrecht. De belangrijkste vragen die worden beantwoord: Waaraan ontleent de overheid haar machtspositie? Hoever strekken de bevoegdheden van de overheid en waar liggen de grenzen ervan? Welke middelen hebben burgers om overheidshandelen waarmee ze het niet eens zijn bij de rechter aan te kaarten? Kenmerkend voor deze inleiding bestuursrecht is dat abstract juridisch jargon zoveel mogelijk wordt vermeden. Daarnaast wordt niet alleen uitgelegd hoe het bestuursrecht in elkaar zit, maar wordt ook de werking ervan aan de hand van talloze voorbeelden toegelicht. Het boek is geschikt als algemeen inleidend studieboek voor universitaire en hbo-opleidingen en is daarnaast interessant voor iedereen die wil weten hoe het bestuursrecht werkt.