De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid debatteert op donderdag 17 maart 2022 van 14.00 tot 18.00 uur over armoede- en schuldenbeleid. Hiervoor komt minister Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen naar de Kamer.
In Nederland zijn er 220.000 mensen die werken, maar toch in armoede leven. Daarnaast is er een grote groep mensen die meer verdient dan het minimum, maar door hoge lasten toch niet of nauwelijks rondkomt. In de verkenning ‘Werken zonder armoede” van de Sociaal-Economische Raad (SER) staat hoe dit kan en hoe dit kan worden verholpen. De SER doet aanbevelingen op drie gebieden: inkomen, werk en dienstverlening. De belangrijkste aanbeveling voor inkomen is: zorg dat mensen voldoende inkomen halen uit hun werk en dat dat inkomen voldoende stabiel is. Ook moet er beleid komen om armoede onder zelfstandigen te verminderen. Daarnaast stelt de SER voor om het werken in combinatie met een uitkering lonender te maken. Op het gebied van werk is het nodig om te bevorderen dat wie meer wil werken ook meer uren kan werken. Dat kan door bestaande deeltijdbanen te vergroten of te zorgen voor meer aaneengesloten werkuren. Werkende armen en gemeenten weten elkaar onvoldoende te vinden. Veel ondersteuning en dienstverlening wordt daarom niet gebruikt. Rijk, gemeenten, werknemers en werkgevers moeten dat samen verbeteren.
Huishoudens met een laag inkomen (op of net boven het sociaal minimum) krijgen via de bijzondere bijstand eenmalig een tegemoetkoming van ongeveer 200 euro voor energiekosten. Hiervoor wordt de Participatiewet gewijzigd. Dit wetsvoorstel wordt binnenkort ingediend bij de Tweede Kamer. Een aantal gemeenten vindt het te lang duren en gaat alvast uitkeren aan de bijstandsgerechtigden. Vrijdag 11 maart heeft het kabinet bekend gemaakt dat de compensatie wordt verhoogd met 600 euro tot een totaal van 800 euro.
In het coalitieakkoord staat dat het kabinet maatregelen neemt om het aantal kinderen dat in armoede opgroeit in vier jaar tijd te halveren. Over het tegengaan van kinderarmoede bestaan al afspraken tussen Rijk en gemeenten. De bedoeling is dat gemeenten alle bijstandsgezinnen met kinderen weten te bereiken en 70 procent van de ‘werkende arme’ gezinnen. Sinds 2017 ontvangen gemeenten 85 miljoen euro extra per jaar om kinderen die opgroeien in armoede te ondersteunen met voorzieningen in natura (zoals een sportabonnement of verjaardagscadeau) en om te zorgen voor een gezamenlijke aanpak van kinderarmoede binnen de gemeente. Daarnaast is door het vorige kabinet voor 2021 en 2022 146 miljoen euro extra beschikbaar gesteld om gemeenten te helpen met de schuldenaanpak. Het signaleren van armoede bij gezinnen valt daar ook onder.
Sinds 2018 is er het actieplan brede schuldenaanpak. Het kabinet werkt hiervoor samen met gemeenten en verschillende organisaties zoals het Bureau Kredietregistratie (BKR) en het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB). Het gaat om het voorkomen van problematische schulden, maatregelen om schulden terug te dringen en afspraken om meer mensen met schulden effectiever te helpen. Het nieuwe kabinet gaat door met het actieplan.
Iedereen met schulden moet genoeg geld overhouden om van te leven. De beslagvrije voet beschermt dat bestaansminimum. Op een deel van het inkomen mag namelijk geen beslag worden gelegd. Op 1 januari 2021 is de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking getreden. Deze wet maakt de manier van berekenen voor iedereen gelijk. Met de nieuwe wet wordt ook een coördinerende deurwaarder aangesteld. Bij meerdere beslagen stelt de coördinerende deurwaarder de beslagvrije voet vast. Sinds 4 januari 2021 is ook het burgerportaal live. Elke burger kan hierop informatie over de beslagvrije voet raadplegen en zijn of haar beslagvrije voet herrekenen.