Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

‘Armoede is een heel complex en hardnekkig fenomeen’

In oktober 2024 presenteerde het CBS de nieuwe armoedecijfers. De afgelopen vijf jaar is het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft gehalveerd. Op dit moment zijn het volgens de laatste CBS-cijfers ongeveer 540 duizend mensen. Maar er is ook een nieuwe rekenmethode gehanteerd, die het CBS samen met het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) ontwikkelde. Een iets ander perspectief, waardoor het plaatje verandert. Er waren goede redenen om een nieuwe rekenmethode te ontwikkelen: meer helderheid en duidelijkheid voor een beter debat over armoede. Is de nieuwe methode een vooruitgang? We vragen het aan Tim ’S Jongers, politicoloog en publicist. Hij leefde zelf jarenlang in armoede en is auteur van het boek ‘Armoede uitgelegd aan mensen met geld’.

CBS 9 januari 2025

Nieuws-persbericht

Nieuws-persbericht

Goede stap voorwaarts

‘Ja,’ zegt ’S Jongers. ‘Die nieuwe rekenmethode is een goede stap voorwaarts, vooral omdat er nu een eenduidig, goed onderbouwd cijfer is. Dat is een belangrijk voordeel boven de vorige situatie waarin verschillende meetmethodes verschillende armoedecijfers produceerden. Met deze nieuwe gezamenlijke aanpak bieden het CBS, het SCP en het Nibud meer duidelijkheid. De verschillende rekenmethodes die tot voor kort werden gebruikt leidden tot verschillende uitkomsten. Dat maakte het debat over bestaansonzekerheid en armoede er niet makkelijker op. Politici konden uitkomsten kiezen die het beste uitkwamen. Nu is er een betere basis voor het debat. Voor de goede orde: die 540 duizend mensen waar de laatste meting het over heeft, die zitten ook wel echt diep in de ellende. En nog een kanttekening: 1,2 miljoen mensen zitten ook diep in de ellende: ze komen net boven de armoedegrens uit, maar zijn heel kwetsbaar.’

Is een ‘armoedegrens’ voldoende om armoede scherp in beeld te krijgen?

‘Het is een stap in de goede richting. Maar armoede is een heel complex en hardnekkig fenomeen dat veel verder gaat dan weinig hebben. Het heeft ook te maken met hoe mensen zich voelen – in de context van de rest van de samenleving. Je kunt het ook nooit helemaal oplossen, want het gaat over ongelijkheid en die zal er altijd zijn. Overigens is ongelijkheid op zichzelf niet zo erg. De mensonwaardigheid is dat wel. De vernederingen die mensen ondergaan als ze in de hulpverlening terechtkomen. Neem kinderarmoede. Een merkwaardige term overigens, want het gaat om kinderen van ouders in armoede. Er bestaan veel subsidiemogelijkheden om die kinderen mee te kunnen laten doen. Maar als voor het probleem van de ouders geen effectieve hulp geboden wordt, verandert er uiteindelijk maar weinig. Zie ook het toeslagensysteem en wat daar is misgegaan. Die drama’s werken nog heel lang door in de volgende generatie. En dan is een bijdrage voor sport, muziekles of een schoolreisje echt een druppel op een gloeiende plaat.’

Betalen van de vaste lasten en boodschappen, maar ook ruimte voor sociale participatie

De nieuwe methode leidt tot één armoedegrens, die uitgaat van alle minimale levensbehoeften. Een grens waarbinnen niet alleen ruimte bestaat voor het kunnen betalen van de vaste lasten en de boodschappen, maar ook voor sociale participatie, zoals het lidmaatschap van een vereniging, het ontvangen van bezoek, een uitje of een weekje vakantie. In het nieuwe model telt ook mee of er spaargeld is of ander bezit waarmee mensen snel en tijdelijk een te laag inkomen op kunnen vangen. Dit laatste verklaart ook de lagere armoedecijfers van oktober 2024. Mensen met een eigen vermogen naast een laag inkomen worden niet langer meegerekend, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS.

Mensen met eigen vermogen en een (heel) laag inkomen niet meerekenen: terecht of niet?

‘Ik begrijp die keuze op zich wel. Je moet financiële zelfredzaamheid, ook al is die tijdelijk, wel meewegen om de betekenis van het cijfer scherper te krijgen. Maar er kleeft voor een bepaalde groep, bijvoorbeeld chronisch zieken, natuurlijk een risico aan. Want interen op een klein eigen vermogen gaat hard. Als het op is, tel je ineens mee in de armoedestatistieken, maar dan is het te laat. Voorkomen is beter dan genezen.’

In je boek heb je het over ‘armoedetaylorisme’: elk deelprobleem van armoede een eigen loket. Kun je dat uitleggen?

‘Het principe van de lopende band – begin vorige eeuw geïntroduceerd door Frederick Taylor – is dat iedereen een deel van het productieproces uitvoert, en daar heel handig in wordt. Je kan dan in de uitvoering iedereen op een specifieke handeling beoordelen, maar niemand aanspreken op de kwaliteit van het eindproduct. Ik zie dat mechanisme ook in de armoedebestrijding: heel veel verschillende regelingen en initiatieven die de symptomen bestrijden, maar nauwelijks beleidsmakers die de complexiteit en het gevoel van mensen in armoede doorgronden.’

Wat is jouw advies aan beleidsmakers om ‘armoedetaylorisme’ tegen te gaan?

‘Alles begint bij erkenning. En dan is één loket om een leven weer op de rit te krijgen veel effectiever dan tien verschillende loketten om tien verschillende symptomen te bestrijden.’

Kunnen ‘mensen met geld’ goed armoedebeleid maken?

‘Je hoeft absoluut geen armoede meegemaakt te hebben om er beleid op te mogen maken. Maar dan heb je wel de verantwoordelijkheid om heel dicht bij die ervaringen te komen. Als je niet invoelt wat iemand nodig heeft, dan ontwerp je een systeem waarin je rechten voor de hulpbehoevende ontoegankelijk maakt. Dat vereist dan een hoog ‘instantiekapitaal’ bij de hulpbehoevende en dat heeft lang niet iedereen. Ik weet inmiddels hoe ik de overheid moet aanspreken, hoe ik bezwaar kan indienen en bij welk loket ik moet zijn. Iemand in armoede weet dat vaak niet, ziet door de administratieve bomen het bos niet meer. Dat maakt dat voor de meest kwetsbare mensen naar beneden vallen makkelijker is dan omhoog klimmen. De overheid zou er in alle stadia op gericht moeten zijn erger te voorkomen: werken aan bodemherstel, zorgen dat mensen stabiele grond onder hun voeten hebben. En vertrouwen speelt daarbij een belangrijke rol.’

Kun je een voorbeeld geven van initiatieven die werken?

‘Er zijn heel veel bemoedigende initiatieven. In Groningen is een buddysysteem opgezet, waarbij mensen die hulp nodig hebben een buddy krijgen: een-op-een aandacht waarbij de vraag centraal staat waar je dus zelf nog naar toe wil met je leven. Het mooie is: de wethouder zelf en de directeur sociale zaken van de gemeente zijn ook zo’n buddy geworden. Besluitvormers die de moeite nemen zich echt in het verhaal van de andere kant te verdiepen. Ook in Den Haag trekken ambtenaren de stad in om met mensen te praten. Daar herken ik het besef in dat het om aandacht draait. Het zou ook mijn advies zijn als start van traineeprogramma’s bij de overheid: de eerste drie maanden de stad of het land in, probleemanalyses maken, minstens honderd burgers spreken, en dan pas achter een bureau gaan zitten.’

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.