Toeslagen kunnen geen goed meer doen. Nadat staatssecretaris Snel was gestruikeld over de toeslagen wilde menig politicus, zowel ter linker- als rechterzijde, van het toeslagensysteem af. Steeds sterker worden de geluiden deze te vervangen door een basisinkomen. Op 17 februari jl. kopte het FD dat de “toeslagenaffaire een ‘zegen’ is voor voorstanders van het basisinkomen”. Met dank aan de toeslagenaffaire zou volgens het FD een basisinkomen wel eens echt kunnen doorbreken, maar ik betwijfel dit ten zeerste. Het is weliswaar wenselijk om elementen van het toeslagensysteem te revalueren, maar deze volledig vervangen door een basisinkomen blijft onbetaalbaar en onrechtvaardig.(1)
Sinds 2006 spelen in het (fiscaal) inkomensbeleid de inkomensafhankelijke toeslagen een cruciale rol. Om te zorgen dat huishoudens kunnen rondkomen van hun besteedbaar inkomen, worden lagere inkomens gericht gecompenseerd voor de kosten van kinderen, kinderopvang, ziektekosten en huurlasten. Overigens hebben veel toeslagen een voorganger, zoals de huursubsidie, of hangen samen met een stelselwijziging zoals die van het zorgstelsel in 2006. De toeslagen zijn vormgegeven door een heffingskorting die worden afgebouwd met een vast percentage vanaf het minimuminkomen.
Nu kan men het totale toeslagensysteem afschaffen en in plaats daarvan het minimuminkomen verhogen. Een voorstel dat in kringen van het basisinkomen opgeld doet. Een rekensom leert dat indien huishoudens voor het afschaffen van de huur, kinder- en zorgtoeslagen gecompenseerd worden, het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen met tenminste 30% omhoog moeten. Het minimumloon in 2020 zal daardoor stijgen van € 1.654 per maand naar tenminste € 2.150 per maand. Dit heeft twee belangrijke gevolgen. Ten eerste zullen vanwege de koppeling tussen het minimumloon en de uitkeringen de uitkeringen met vele tientallen miljarden euro omhooggaan. Bij alleen de AOW gaat het al om een bedrag van bijna 10 miljard euro. Ten tweede gaat ook het aantal banen fors naar beneden. Volgens het CPB gaat het daarbij om een krimp van tenminste 100.000 banen. Als om die reden de belastingen omhoog moeten, komt men uit op een vlaktaks van bijna 65%. Indien men daarom de afschaffing van toeslagen niet wil compenseren, leidt dit uiteraard tot een fors koopkrachtverlies aan de onderkant van het inkomensgebouw. Berekend kan worden dat een budgetneutrale invoering van de afschaffing van de toeslagen, in combinatie met een verhoging van het minimumloon (lees: het basisinkomen), resulteert in een koopkrachtdaling van circa 30% voor de huidige genieters van een toeslag. Dit komt doordat de huidige gerichte compensatie in feitelijke lasten wordt uitgesmeerd over een grotere groep mensen.
Er zijn dan ook betere voorstellen denkbaar om het toeslagensysteem te vereenvoudigen en daarmee deze gerichte inkomensondersteuning in de basis overeind te houden. Zo zou er een huishoudentoeslag kunnen komen, die de inkomens- en vermogensbegrippen in de verschillende toeslagen synchroniseert. Dit kan de uitvoering aanzienlijk vereenvoudigen. Ook verdient het aanbeveling om toeslagen meer toe te spitsen op de onderkant van het inkomensgebouw. Op dit moment zijn er ruim vijf miljoen mensen die een huurtoeslag krijgen, wat voor middeninkomens vaak een zeer beperkt bedrag. Het verdient dan ook aanbeveling om toeslagen voor de middeninkomens te verlagen of af te bouwen, bij voorkeur in het kader van een algehele belastingherziening. Tot slot moet ook een voorstel van een werkgroep die eind 2019 naar de toeslagen keek worden overgenomen. Toeslagen worden nu gebaseerd op inkomensgegevens uit het voorafgaande jaar en worden maandelijks door middel van een voorschot voor het volle bedrag uitbetaald. Dit leidt bij de definitieve vaststelling tot onnodige bureaucratische rompslomp en veel terugbetalingen van vaak een beperkt bedrag. Het is beter om in eerste instantie de uitbetaling te beperken tot 80% of 90%, waardoor veel terugvorderingen achterwege kunnen blijven.
(1) Zie ook Een basisinkomen komt er niet en experimenten zijn overbodig