Menu

Filter op
content
PONT Zorg&Sociaal

0

Bijstand en pensioenen

Pensioenen zijn momenteel een hot topic. Velen maken zich zorgen over de houdbaarheid van het pensioenstelsel, ondanks dat ook nog steeds wordt gezegd dat ons stelsel het beste van de wereld zou zijn. Maar welke invloed heeft een pensioen en het opbouwen daarvan eigenlijk op het recht op bijstand? De bijstand is het laatste vangnet van de sociale zekerheid. Daarom is het uitgangspunt dat alle middelen, ongeacht herkomst, van belang zijn bij het vaststellen van het recht op bijstand. De wet kent echter wel uitzonderingen, onder andere voor pensioenen.

1 november 2019

Drie pensioenpijlers

Ons pensioenstelsel bestaat uit drie zogenaamde pensioenpijlers. De eerste pijler betreft het door de overheid geregelde basispensioen, de AOW. De tweede pijler betreft het bij een werkgever in het kader van een arbeidsovereenkomst opgebouwde pensioen. Eventuele individueel geregelde aanvullende pensioenvoorzieningen vormen de derde pijler. De invloed van het pensioen op het recht op bijstand verschilt per pijler.

De AOW

De AOW is een volksverzekering. De premies die iemand daarvoor van zijn inkomen moet betalen, tellen niet mee bij inkomenstoets voor de bijstand (art. 31 lid 3 onder b Pw). Zolang de AOW-leeftijd (thans 66 jaar en 4 maanden) nog niet is bereikt, kan iemand geen AOW-krijgen en tellen de opgebouwde AOW-aanspraken ook niet mee bij de middelentoets.

In het algemeen zal iemand die de AOW-gerechtigde leeftijd wel heeft bereikt, alleen al vanwege de AOW-uitkering, geen bijstand (meer) nodig hebben. Maar dit kan anders zijn als betrokkene onvoldoende jaren AOW heeft opgebouwd of als hij gehuwd is met een jongere partner en niet in aanmerking komt voor de partnertoeslag AOW. In dat geval kan hij (als hij ook aan de overige voorwaarden voldoet) van de SVB bijstand ontvangen in de vorm van de aanvullende inkomensondersteuning ouderen (art. 47a Pw). De ontvangen AOW-uitkering wordt geheel in mindering gebracht op de bijstand.

Via een werkgever opgebouwd pensioen

De opbouw van een in het kader van een arbeidsovereenkomst afgesloten pensioenvoorziening gaat via bijdragen door de werkgever en inhoudingen op het loon van de werknemer. Zowel de bijdragen van de werkgever als de op het brutoloon ingehouden premies worden voor de bijstand niet als inkomen in aanmerking genomen (art. 31 lid 3 onder c Pw). Dus net als de AOW-premie telt deze pensioenpremie niet mee als inkomen. Uiteraard is dit alleen maar van belang als iemand naast het werk nog aanvullend bijstand ontvangt.

Het opgebouwde pensioentegoed telt, zolang het pensioen nog niet is ingegaan, niet mee als middel voor de bijstand. In veel gevallen kan het pensioen ook niet worden afgekocht voorafgaand aan de AOW-leeftijd. Maar ook in gevallen waarin dat wel kan, kan de bijstandsgerechtigde hiertoe niet worden verplicht (art. 31 lid 6 onder a Pw). Maar als een bijstandsgerechtigde het pensioen desondanks toch afkoopt, telt het afkoopbedrag wel mee. Dit moet dan op grond art. 32 lid 1 onder b Pw als inkomen in aanmerking worden genomen over de periode waarop het pensioen betrekking heeft. Hierbij moet het afkoopbedrag worden toegerekend aan de voor betrokkene gemiddeld te verwachten levensduur na het bereiken van pensioengerechtigde leeftijd. Vervolgens moet dit worden herleid tot een bedrag per maand (CRvB 13 december 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:4757). Als betrokkene over die periode geen bijstand (meer) heeft, telt het afkoopbedrag daarentegen niet mee als inkomen, maar als vermogen (CRvB 14 december 2010, ECLI:NL:CRVB:2010:BO8851).

Als een bijstandsgerechtigde de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt en het pensioen tot uitbetaling komt (en hij ook dan nog bijstand nodig heeft), telt het pensioen wel mee als inkomen. Hierbij geldt wel een kleine vrijlating van thans € 20,25 per kalendermaand voor ongehuwden en € 40,50 per kalendermaand voor gehuwden tezamen (art. 33 lid 5 PW)

Individuele pensioenvoorziening

Iemand kan ook zelf sparen voor een pensioenvoorziening; bijvoorbeeld via een lijfrente of een spaarrekening. Kenmerk van individuele pensioenvoorzieningen is dat ze vrijwillig zijn. Het geld dat wordt ingelegd voor de pensioenvoorziening had ook voor iets anders kunnen worden gebruikt. Anders dan bij inhoudingen op het inkomen voor AOW-premie en voor een via de werkgever opgebouwd pensioen, wordt het voor de bijstand in aanmerking te nemen inkomen niet verminderd met vrijwillig ingelegde gelden voor een pensioenvoorziening.

Een ander verschil met pensioenen uit de eerste en tweede pijler is, dat de individuele pensioenvoorzieningen uit de derde pijler vrijwel altijd afkoopbaar zijn (al kunnen de voorwaarden daarbij soms wel erg ongunstig zijn). Vanwege het actualiteitsbeginsel van de bijstand, is er, buiten de beperkte vermogensvrijlatingen van art. 34 lid 2 en 3 Pw, in beginsel geen ruimte om vermogen te reserveren voor later. Je moet je middelen eerst inzetten voor het levensonderhoud nu. Of je dan wel genoeg hebt voor later, is niet van belang (CRvB 30 juni 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:2147). Maar sinds 1 april 2016 wordt hier een belangrijke uitzondering op gemaakt (art. 15 lid 2 PW). Een lijfrente hoeft niet meer te worden afgekocht als:

1. in de laatste vijf jaar voor de bijstandsaanvraag de ingangsdatum van de lijfrente niet is uitgesteld; en

2. de totale (bruto!) waarde van de lijfrente(n) niet meer bedraagt dan € 254.200; en

3. de inleg heeft plaatsgevonden meer dan vijf jaar voor de bijstandsaanvraag dan wel in de laatste vijf jaar voor de bijstandsaanvraag en daarbij jaarlijks ten minste enige inleg heeft plaatsgevonden en de inleg ten hoogste € 6.000 per jaar heeft bedragen.

De wetgever heeft met deze regeling een einde willen maken aan de praktijk dat bijstandsgerechtigden met een derde pijlerpensioen hun opgebouwde pensioenvoorziening vaak moesten ‘opeten’ en daardoor tegen de tijd dat ze de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt geen (aanvullend) pensioen meer overhadden, daar waar mensen met een pensioen in de tweede pijler dit niet kon overkomen. Maar de wetgever heeft kennelijk niet gewild dat iemand die een redelijk vermogen bezit, maar geen inkomen (meer) heeft, zijn vermogen snel even kan onderbrengen in een lijfrente om zo (op kosten van de bijstand) zijn pensioen nog snel wat op te krikken.

Als de individuele pensioenvoorziening inmiddels tot uitkering is gekomen, telt het inkomen daaruit voor de bijstand mee als inkomen. Net als bij het via een werkgever opgebouwd pensioen geldt hier wel de vrijlating van € 20,25 voor ongehuwden en € 40,50 voor gehuwden per kalendermaand.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.