Het rijk heeft de budgetten per gemeente bekendgemaakt voor de financiële ondersteuning van huishoudens die in 2023 en 2024 door de alleenverdienersproblematiek onder het bestaansminimum zakken. Gemeenten kunnen deze huishoudens helpen door gemiste toeslagen te compenseren met individuele bijzondere bijstand.
Deze regeling wordt bekostigd via een decentralisatie-uitkering die in september 2024 formeel wordt gepubliceerd. Gemeenten krijgen een beleids- en bestedingsvrij budget, wat betekent dat ze vrij zijn in de besteding en geen verantwoording hoeven af te leggen aan het rijk.
Gemiddeld ontvangen gemeenten € 675 per jaar (2023 en 2024) per huishouden voor uitgekeerde bijzondere bijstand, met een opslag van 40% in 2023 op het aantal huishoudens op de lijst. Dat is nodig omdat een deel van de huishoudens niet op de lijst staat. De opslag is ook bedoeld voor huishoudens die een terugvordering over 2022 hebben ontvangen en huishoudens die slechts een gedeelte van het jaar alleenverdiener zijn. In 2024 is een opslag van 25% voorzien.
Daarnaast krijgen gemeenten gemiddeld € 735 per gecompenseerde huishouden en € 440 voor afgewezen aanvragen om de uitvoeringskosten te dekken.
Verder ontvangen gemeenten een eenmalig bedrag van € 3.280 (40 uur) voor het inrichten van de communicatie en het ontwikkelen van een zoekopdracht in de eigen administratie van verstrekte bijstand en minimaregelingen.
Het toegekende budget kan in twee latere circulaires worden aangevuld als blijkt dat een gemeente meer huishoudens moet ondersteunen dan oorspronkelijk gedacht. Gemeenten met minder huishoudens dan verwacht behouden hun budget.
De VNG heeft zich de afgelopen maanden intensief ingezet voor een financiering waarbij de financiële risico’s voor gemeenten geminimaliseerd zijn en waarbij er geen verantwoording is aan het rijk.
De mate van kostendekkendheid is met name afhankelijk van de volledigheid van de lijst. De VNG zal dat nauwlettend in de gaten houden.